De wil om te winnen zit er al vroeg in. Bij ons thuis bestaat de dag dan ook voor een belangrijk deel uit wedstrijdjes. Een kleine greep uit het assortiment:
Wedstrijdje “ wie krijgt de meeste aandacht”. Onze kinderen komen aan aandacht voor zover ik weet niets tekort. Als ik met mijn armen gespreid en gehurkt op de grond zittend nadrukkelijk aan de één vraag: “wie komt er in mijn huisje?”, probeert de ander zich toch altijd nog nét als eerste in mijn armen te laten vallen. Om dat te voorkomen kan ik natuurlijk een klein metertje bij het op dat moment beoogde kroelkind vandaan gaan zitten, maar dan is de lol er snel vanaf.
Wedstrijdje “ speelgoed van elkaar afpakken”. Wij hebben thuis om en nabij de 843 speelgoederen. Zoals bij de meeste Nederlandse gezinnen: teveel in ieder geval. Wat dat betekent voor de dagelijkse opruimsessies laat ik voor nu maar even in het midden. Onze kinderen kunnen allebei de hele dag met alles spelen. Maar opvallend genoeg willen ze altijd precies dát hebben waar de ander mee bezig is. Als de overdracht na een hoop stampij, gehuil, geduw en getrek eindelijk heeft plaatsgevonden, is de pret met de zwaar bevochten aanwinst na een seconde of tien – ruime schatting – overigens alweer voorbij.
Wedstrijdje “wie het hardst kan gillen”. Natuurlijk moeten de zich ontwikkelende stemmetjes worden beproefd. Geregeld gaat dat door om de beurt zo hard en zo hoog mogelijk te gillen. Stemmetjes van kleine kinderen kunnen qua frequentie concurreren met hondenfluitjes, met het enige verschil dat het menselijk oor laatstgenoemde net níet kan horen. Dit wedstrijdje wordt bij voorkeur gehouden in een kleine ruimte, liefst eentje waaruit ontsnappen niet mogelijk is. Een auto voldoet uitstekend. En waag het niet om er als ouder wat van te zeggen, want dat maakt het alleen maar leuker waardoor dit wedstrijdje vaker zal worden gehouden. Nee, negeren is het devies. En het gebruik van oordopjes. Ik heb het motto “mietjes worden gemaakt, niet geboren” hoog in het vaandel staan, dus dat laatste moet – om als lichtend voorbeeld niet door de mand te vallen – heel onopvallend gebeuren. Daarbij wil je als je je kind van de crèche ophaalt ook weer niet van de leidster horen: “Ik begreep dat jullie thuis oordopjes dragen. Grappig hoor.”
Ik doe om niet achter te blijven inmiddels een wedstrijdje met mezelf hoe lang ik twee gillende kinderen kan aanhoren zonder er wat van te zeggen. Ik doe mee in twee categorieën. Mijn record staat sinds gisteren op 1 minuut en 23 seconden in de klasse zonder oordopjes en sinds eergisteren op 4 minuten en 12 seconden in de klasse met. Maar dat moet scherper kunnen.