Leren lezen is best een complex proces. Wanneer kinderen beginnen met lezen ‘hakken en plakken’ ze de letters van de woorden aan elkaar om zo een woord op te bouwen. Om goed en vloeiend te kunnen lezen, moeten kinderen leren om woorden te herkennen. De directe herkenning van woorden krijgt een kind door deze woorden te automatiseren. Een kind herkent het woord, de letter combinatie als hij deze leest en weet welke klank hierbij hoort. Leren lezen en automatiseren gaan dus samen op.
Vloeiend lezen en automatiseren
Wanneer een kind leert lezen, is het van belang dat de letters van een woord juist worden omgezet naar de bijbehorende klanken. Een beginnende lezer kan nog geen woorden lezen, maar enkel de letters herkennen. Een woord wordt letter voor letter gespeld. In verloop van tijd wordt de letter-klankkoppeling geautomatiseerd. Een kind weet welke klank erbij een letter hoort. Als een kind weer een stap verder is kan hij lettergroepen herkennen. En uiteindelijk ontstaat een directe woordherkenning. Een heel woord wordt geautomatiseerd zonder dit klank voor klank te ontleden. Hierdoor gaan kinderen steeds sneller en vloeiender lezen.
Lees meer over het hoe leer herkennen van klanken, fonologische vaardigheden?
Zwakke automatisering
Sommige kinderen hebben moeite met het automatiseren van letters en lettergroepen. Hierdoor blijven zij vaak lang spellen of ze slaan het spellen over en gaan over op het herkennen en raden van woorden. Er is sprake van een zwakke automatisering, als kinderen moeite hebben om klank-teken- en teken-klankkoppelingen te herkennen. Veel dyslectische kinderen en beelddenkers hebben hier last van. Kinderen gaan vaak radend lezen omdat ze een woord niet herkennen, maar wel door willen met het verhaal. Vaak raden ze de woorden ook nog goed omdat ze de context wel snappen.
Ze combineren alle informatie zoals het verhaal, het beeld, illustraties en gokken dan goed.
Beeld verdringt woord
Herken je het dat wanneer je samen met een kind leest in de zin “moeder ging mee naar de speeltuin”, het woord moeder vervangen wordt door “mama”. Dit zie je vaak bij beelddenkers, ze lezen vaak radend. Beelddenkers lezen het woord, zetten dit woord in hun hoofd om in een beeld en vertellen daarna wat er op het plaatje staat. Een voorbeeld van een lezende beelddenker:
- De beelddenker leest de zin: de was hangt aan de waslijn
- Hij ziet in zijn hoofd een mooi T-shirt wat aan de waslijn in de wind droog wappert
- De beelddenker zegt hardop: het T-shirt wappert in de wind
Ook woorden vaak woorden en zinsdelen vervangen door synoniemen die beter bij hun beeld passen. Wanneer een kind thuis altijd ‘mama’ zegt, dan zal een kind wanneer het een zin voor moet lezen met het woord ‘moeder’ erin, ‘moeder’ vervangen door ‘papa’, omdat dat beter bij zijn beeld.