Het is belangrijk dat kinderen hun gedachten, acties en gevoelens kunnen beheersen. Om dat te doen, hebben ze zelfbeheersing nodig, een vaardigheid waarmee ze kunnen remmen en nadenken voordat ze handelen.  Zelfbeheersing maakt deel uit van een groep vaardigheden die de uitvoerende functie wordt genoemd. Kinderen ontwikkelen deze vaardigheden in de loop van de tijd. Er kan onderscheidt gemaakt worden in drie soorten zelfcontrole: impulscontrole, emotionele controle en bewegingscontrole.

Alle kinderen hebben momenten waarop ze impulsief handelen of overdreven emotioneel worden. Maar voor sommige kinderen is het een veel voorkomend probleem, ze kunnen worstelen met een of alle vormen van zelfbeheersing.
Lees meer over de drie soorten zelfbeheersing.

Impuls controle

Impulsbeheersing is het in staat zijn om te stoppen en na te denken alvorens te handelen. Met impulscontrole kunnen kinderen nadenken over de gevolgen voordat ze vooraan in de rij gaan staan of zonder te kijken de straat op rennen. Een kind met zelfbeheersing kan pauzeren, zich voorstellen wat er zou kunnen gebeuren – ik kan in de problemen komen of ik kan gewond raken- en een andere keuze maken.

Maar kinderen die niet zoveel zelfbeheersing hebben, denken vaak niet eerst na. Ze komen vaak in de problemen op school of thuis Het kan ook moeilijk voor ze zijn om vrienden te maken, omdat sommige andere kinderen hun onvoorspelbare gedrag misschien niet leuk vinden.

Zonder impulscontrole kunnen kinderen:

  • Dingen eruit flappen zonder na te denken
  • Snel handelen en zonder na te denken
  • Agressief handelen tegenover andere kinderen
  • Overdreven reageren als ze van streek zijn
  • Onderbreken veel, praat te veel of spreken voor hun beurt
  • Zijn vaak gehaast bezig

Emotionele controle

Emotionele controle is het vermogen om gevoelens te beheersen. Naarmate kinderen ouder worden, kunnen de meesten een kleine teleurstelling of kritiek aan en gaan ze verder. Ze worden niet afgeleid of overweldigd door hun gevoelens.
Maar kinderen die worstelen met emotionele controle, vinden het soms moeilijk om voorbij iets schokkends te komen. Dat kan al bij iets heel kleins zijn, zoals het verliezen van een spelletje of slecht het maken van een toets. Ze reageren overdreven en hun slechte humeur kan lang aanhouden.

Positieve emoties zijn voor sommige kinderen ook moeilijk te beheersen. Ze kunnen overenthousiast worden en moeite hebben om te kalmeren uit een gelukkige stemming.

Zonder emotionele controle kunnen kinderen:

  • Snel gefrustreerd raken en opgeven als dingen niet gaan zoals ze willen
  • Niet goed omgaan met kritiek
  • Het moeilijk hebben om te kalmeren om dingen gedaan te krijgen (zoals huiswerk)
  • Moeite hebben om het hoofd koel te houden wanneer iemand hen van streek maakt of irriteert
  • Overreageren op kleine teleurstellingen of uitdagingen
  • Hele grote of luide reacties hebben als je van streek of blij zijn

Bewegingscontrole

Bewegingscontrole is het vermogen om te bepalen hoe ons lichaam beweegt en wanneer. Dit soort zelfbeheersing helpt kinderen stil te zitten wanneer dat nodig is. Het helpt hen om uit de persoonlijke ruimte van andere mensen te blijven. Bewegingscontrole maakt het veel gemakkelijker om te doen wat er van hen wordt gevraagd, zoals een aan tafel zitten te eten of in de rij wachten.

Alle kinderen hebben op een gegeven moment moeite met bewegingscontrole. Het is moeilijk om stil te blijven zitten als je zo vol energie en opwinding bent. Maar de meeste kinderen ontgroeien die rusteloosheid na verloop van tijd. Als een kind blijft worstelen met bewegingsbeheersing, kan dit een teken zijn van hyperactiviteit

Zonder bewegingscontrole kunnen kinderen:

  • Overactief of rusteloos zijn
  • Spelen met hun handen of een figet
  • Moeite hebben om stil te zitten of in de rij te blijven
  • Spelletjes en gesprekken verstoren met hun bewegingen
  • Rennen en schreeuwen, zelfs als ze wordt gevraagd om te stoppen
  • Gaan staan en rond lopen terwijl de leraar praat
  • Zo snel bewegen dat ze tegen mensen of dingen aanbotsen.

Hoe kun je kinderen helpen meer zelfbeheersing te krijgen

  1. Geef van te voren aan wat je verwacht
    Laat kinderen weten wat ze in een situatie kunnen verwachten – en wat er van hen wordt verwacht.

  2. Help gevoelens te identificeren
    Wanneer kinderen gevoelens kunnen herkennen voordat ze uit de hand lopen, kan dit uitbarstingen helpen voorkomen. “Je was echt boos toen ik zei dat je het spel nu niet kon spelen.”

  3. Leer zinnen die zelfbeheersing opbouwen
    Geef kinderen taal om zelfbeheersing te tonen. Leer zinnen als ‘Ik wacht op mijn beurt’, ‘Ik kan het met je delen’ en ‘Ik zou het nu leuk vinden, maar ik wacht tot later’. Soms kan alleen al het zeggen van de woorden helpen om impulsief gedrag af te remmen.