Iedereen wordt geboren als beelddenker, een baby kent immers geen woorden. Langzaam ontwikkelt het taal denken zich en wordt het beelddenken kleiner.
Na het tiende jaar stopt dit proces. Er zijn mensen die dan een voorkeur blijven houden voor het beelddenken. Waar herken je een beelddenker aan?
Het lijkt wel of er steeds meer beelddenkers komen. In iedere klas zitten er wel een paar. Deze kinderen hebben het vaak moeilijk op school. “Het zit er wel in maar het komt er niet uit” is een veel gehoorde uitspraak.
Niet elke beelddenker is gelijk, maar er zijn wel verschillende kenmerken te benoemen die jonge beelddenkers laten zien.
Hoewel beelddenkers een voorkeur hebben voor het in beelden denken, zijn ook beelddenkers die een goed gevoel voor taal hebben. Daarnaast zijn er ook die dat helemaal niet hebben. Vooral deze groep beelddenkers krijgt vaak lees- en/of spellingproblemen op school. Waar herken je een beelddenker aan?
Algemene kenmerken beelddenkers.
- Afwezige indruk
Een beelddenker kan een trage, soms afwezige indruk maken, doordat ze een naar binnen gekeerd gedrag vertonen. - Werktempo
Het werktempo van een beelddenkend kind is vaak lager dan gemiddeld, omdat hij steeds weer van taal naar beeld en andersom moet vertalen in zijn hoofd. Het werktempo bij handelen en reageren zijn vaak weer wel hoog. - Zwakke concentratie
Beelddenkers hebben een zwakke concentratie, omdat zij alle geluiden om hen heen willen ‘zien’. - Dromerig
Beelddenkers dromen vaak weg in hun eigen verhaal/beeld. Het lijkt of zij niet opletten, maar het overkomt hen gewoon. - Regels
Een beelddenker heeft moeite om zich aan regels te houden. - Zoeken naar woorden
Je ziet vaak woordvindings moeilijkheden bij beelddenkers. Dit komt omdat ze het woord niet bij het beeld kunnen vinden. Daardoor vervallen ze vaak in het gebruik van woorden als: je-weet-wel, dinges, of die/dat. Beelddenkers gebruiken vaak synoniemen voor het woord dat ze zoeken. Hoewel het dan niet helemaal klopt wat ze vertellen, kunnen andere mensen het wel begrijpen. - Woordenschat
Een beelddenker wordt vaak niet begrepen door andere mensen. Dit komt door de woordenschat die beelddenkers gebruiken. Zij hebben hun eigen, vaak beperkte, woordenschat. Een beelddenker zal bijvoorbeeld over een boot praten en niet over een schip, over mama en niet over moeder. Beelddenkers gebruiken weinig `moeilijke` woorden. Dit wordt veroorzaakt door het vertalen van de beelden (ordening van tijd). Er zit geen begin en einde aan een verhaal. - Kinderlijk
Een beelddenker komt vaak kinderlijk over. Ze zijn langer afhankelijk van hun ouders, omdat deze hen wegwijs moeten maken in de wereld buiten hun denkwereld. - Tijdbesef
Beelddenkers hebben moeite met volgorde en tijd, omdat in hun hoofd altijd alles tegelijkertijd aanwezig is. Volgorde is daarbij niet van toepassing. - Links-rechts
De beelddenker kan moeilijk de begrippen links en rechts onderscheiden. - Taalontwikkeling
Beelddenkers hebben vaak een taalachterstand opgebouwd. Taal is voor hen niet het communicatiemiddel. Door gebaren, wijzen, voordoen of tekenen kunnen zij zich makkelijker uiten. Daar vloeit uit voort dat ze zwijgzaam kunnen zijn. - Weinig woorden
Een beelddenker gebruikt vaak weinig woorden om iets te vertellen. In hun hoofd hebben ze alles al gezien en voor sommige woorden hebben kennen ze niet geen beeld, dus deze worden niet benoemd. Ze maken korte onvolledige zinnen. Sommige stukken van hun verhaal zullen ze weglaten, omdat ze denken het al verteld te hebben. - Gedachten verwoorden
Het is voor een beelddenker lastig om zijn gedachten te verwoorden. De hoeveelheid informatie in hun hoofd is niet altijd even snel te vertalen in spreektaal. Antwoorden laten daardoor vaak langer op zich wachten en de kinderen komen stil en verlegen over. - Instructies opvolgen
Beelddenkers hebben problemen met het opvolgen van instructies. Vaak heeft het kind geen beeld bij wat er van hem wordt verwacht en begrijpt hij het niet. Deze kinderen krijgen ook vaak te veel informatie in één keer, waarbij bij de verwerking in hun hoofd het idee ontstaat dat ze alles wat ze gezien hebben ook al gedaan hebben. Na één ding gedaan te hebben, menen ze met alles al klaar te zijn. Ook is het moeilijk alle informatie te ordenen en op volgorde van tijd uit te voeren. - Letterlijk nemen
Beelddenkers nemen de informatie die hen verteld wordt of die ze lezen vaak letterlijk op. Ook al is de betekenis er van niet letterlijk. Ze zien dingen precies zo voor zich als ze verteld worden. Spreekwoorden, uitdrukkingen en overdrachtelijk taalgebruik zijn vaak een probleem voor hen! - Zwak in analyse
Een beelddenker kan een probleem niet goed analyseren. Zij vinden het lastig om zaken voor zichzelf op een rijtje te zetten en/of structuur aan te brengen. Denk aan agenda invullen, huiswerk plannen.
bron Beeldenbrein
Ik ben zo’n beelddenker persoon. Een introvert/introspectief. Maar het “verleden & heden* klopt niet altijd. Ik kan juist moeilijk in het *hier & nu* antwoorden (heb daardoor ook juist langzamere reactie) , ben juist een toekomstbeeldvormer en denker. Dingen neem ik ook niet letterlijk maar juist dat het beelddenken heel veel verbindingen geeft (intuïtie – verbindingen en ‘de meningen erachter zoeken’) Ben ook juist van ordelijkheid en structuur. Cognitieve vermogen. Praktische dingen zijn moeilijk. Moeilijk verwoorden is vaak ook omdat het de beelden niet uit te leggen zijn. Het klopt wel dat ik een langzamere tempo heb en dat concrete stappen mij helpen, stap voor stap en inderdaad structuur. (vaak zijn deze mensen hoogsensitief of hoogbegaafd of juist beide zoals mij ‘emotioneel beeldvormend’) Ik heb juist door ordelijkheid het plannen in mijn hoofd maar ook doelgericht zijn maar niet alles tegelijk, dat overweldigd. Als kind was ik inderdaad een tekenaar en had veel fantasie.