Veel klachten bij kinderen door verstoorde primaire reflexen

Veel klachten bij kinderen door verstoorde primaire reflexen

Primaire reflexen zijn de basis voor een goede ontwikkeling van een kind. Ze vormen als het ware een stevige ondergrond waar weer nieuwe ontwikkelingsfases op gebouwd kunnen worden.
Een reflex is een onwillekeurige, automatische beweging als reactie op een prikkel. We hebben verschillende reflexen actief in ons leven, ook wel de levenslange reflexen genoemd. Als we bijvoorbeeld onze vinger branden gaat er een seintje naar de hersenen en is de reactie daarop dat we onze hand zo snel mogelijk terugtrekken!
Verstoorde primaire reflexen kunnen verschillende oorzaken hebben en voor verschillende problemen zorgen.

Primaire reflexen zijn rond het tweede levensjaar veelal volledig in het lichaam geïntegreerd en dus niet meer actief.

Het belang van primaire reflexen

Vanaf het prille begin in de baarmoeder zijn er al primaire reflexen die helpen ons brein te ontwikkelen. Een goede ontwikkeling hiervan is van enorm belang voor motoriek, gedrag, communiceren, sociaal en emotioneel welzijn.

Primaire reflexen worden aangestuurd vanuit de hersenstam, het gedeelte van de hersenen dat verantwoordelijk is voor de overleving. Voorbeelden van deze reflexen zijn o.a. het zuigreflex, grijpreflex en schrikreflex. Als primaire reflexen nog actief zijn wordt de hersenstam gestimuleerd en schiet het lichaam in de ‘vecht-vlucht’ stand. We reageren dan vanuit stress en overleving. Bij goed geïntegreerde reflexen geef je een reactie vanuit je prefrontale cortex waar je de informatie verwerkt en analyseert alvorens een reactie te geven.

Wat gebeurt er als een kind zijn reflexen niet of niet goed heeft kunnen integreren?

Wanneer een kind de stevige basis van goed geïntegreerde reflexen mist, is alles wat je er verder op bouwt wankel. Het actieve reflex zal zich altijd opdringen en verstoort zo het normale functioneren. Het kind zal deze reflexen willen onderdrukken of compenseren wat enorm veel energie kost.

Een kind kan overreageren, helemaal niet reageren of ongecontroleerd reageren op zintuiglijke informatie.  Veel voorkomende klachten zijn:

  • moeilijk stilzitten;
  • struikelen, moeite met evenwicht;
  • tijdens het schrijven met het hoofd bijna op de tafel liggen;
  • heeft zijn benen om de stoelpoten geklemd;
  • is overgevoelig voor labels in kleding, geluid en/of licht;
  • bijt op z’n pen, nagels of duimt etc;.
  • plast nog regelmatig in zijn broek;
  • is “onhandig”, loopt tegen dingen aan, gooit dingen om;
  • is onzeker, faalangstig;
  • wordt gepest of pest zelf;
  • loopt op zijn tenen (letterlijk en figuurlijk);
  • heeft zijn emoties niet in balans;
  • klaagt over hoofdpijn tijdens het lezen of tv kijken;
  • heeft een zwakke pen greep;
  • schrikt van harde geluiden;
  • slaapt slecht;
  • heeft moeite met concentreren.

Problemen met verstoorde primaire reflexen

Er zijn verschillende oorzaken waardoor reflexen soms niet of niet goed geïntegreerd zijn?  Dit kan komen door: 

  • problemen tijdens de zwangerschap, geboorte en/of na de geboorte, denk daarbij o.a. aan geboorte trauma (vacuumverlossing, tangverlossing) en keizersnede;
  • emotionele stress van de moeder tijdens de zwangerschap;
  • onvoldoende juiste beweging in de baby/peuter tijd. Maxi cosi’s, schommelstoelen, autozitjes etc beperken de bewegingen die juist zo nodig zijn voor de ontwikkeling van de hersenen. Maar denk ook aan het veelvuldig en lang tv kijken, gebruik van Ipad en computers wat behalve invloed op de houding ook negatieve invloed heeft op de hersenen die nog in ontwikkeling zijn;
  • elektronische vervuiling, elektromagnetische straling (wifi);
  • ziekte, trauma en chronische stress op latere leeftijd.

Lees meer over leerproblemen en primaire reflexen 

Ontwikkeling Moro reflex

De Moro is een automatische reactie op een plotselinge verandering in zintuiglijke prikkels. Bij een pasgeboren baby herken je dit aan onverwachte beweging of geluiden. Een baby ademt snel in. Zijn vingers, armen en benen spreiden zich. In de bloedbaan komen adrenaline en cortisol vrij. Vervolgens zal de baby zijn armen over zijn borst sluiten, ademt hij uit en begint hard te huilen. Op deze manier roept de baby om hulp.

De Moro ontwikkelt zich in de 9e week na conceptie bij de foetus in de baarmoeder en maakt ons gevoelig voor gevaar. Dit reflex is belangrijk bij de eerste ademhaling na de geboorte. Daarnaast is de moro ook belangrijk in de eerste strek reactie van het lichaam. De baby heeft tenslotte 9 maanden in een gebogen positie in de baarmoeder gezeten.

De Moro reflex hoort geïntegreerd te zijn bij 3à 4 maanden en gaat over in het gewone “volwassen schrik reflex”

Wat gebeurt er bij een actieve moro reflex?

Wanneer bij het kind deze Moro reflex niet geïntegreerd is, zal er telkens een overproductie aan cortisol en adrenaline in het lichaam worden rondgepompt wanneer het kind schrikt. Het kind heeft dan een verhoogde mate van stress in het lichaam. Het kind kan na enige tijd hypergevoelig worden in een of meer zintuigen. Hierdoor zijn deze kinderen snel afgeleid en moe. Het kan zich uiten in storend, onrustig gedrag of juist het tegenovergestelde, het kind trekt zich terug en keert in zichzelf.

Symptomen bij een actieve Moro reflex

  • Overgevoelig voor geluid en/of licht.
  • Lage eigenwaarde, weinig zelfvertrouwen.
  • Extreem schrikachtig.
  • Concentratieproblemen.
  • (Faal)angst.
  • Slecht coördinatie (met name tijdens balspelen)
  • Evenwichtsproblemen
  • Houdt niet van veranderingen
  • Gemakkelijk afgeleid
  • Last van allergieën, lagere immuniteit
  • reisziekte.
  • Keel-, neus- en oorproblemen.

Verstoorde primaire reflexen behandelen met ‘reflexintegratie’

Onafhankelijk van leeftijd kunnen reflexen (opnieuw) geïntegreerd of verder geïntegreerd worden. Zo kan de basis voor ons zenuwnetwerk opnieuw aangelegd worden. Aan de hand van een intake en testen kan worden vastgesteld welke reflexen nog niet, niet goed, of nog niet geheel geïntegreerd zijn. De behandeling bestaat uit een reeks bewegingsoefeningen die zowel passief als actief gedaan kunnen worden. Veelal krijgen kinderen oefeningen mee voor thuis welke zo veel mogelijk op speelse wijze worden aangeboden zodat de kinderen het leuk en fijn vinden om te doen.

Door Tini Rademaker, integratief kinder- en jeugdtherapeut bij Kinderpraktijk aan de Dijk te Beusichem (Gelderland)
www.kinderpraktijkaandedijk.n

De motivatie en concentratie verhogen van je kind, hoe doe je dat?

De motivatie en concentratie verhogen van je kind, hoe doe je dat?

De hele dag gemotiveerd en geconcentreerd bezig zijn kan soms nog wel eens lastig zijn voor kinderen. Deze tips kunnen je daarbij helpen.

Concentratie en motivatie hangen sterk met elkaar samen. Iets doen wat je leuk vindt vraagt veel minder, of bijna géén, overredingskracht om gefocust te kunnen blijven. Als de motivatie ontbreekt is concerteren veel lastiger. 

Concentratie verhogen 

1. Prikkelarme omgeving

Het klinkt logisch maar verwijder alles wat af kan leiden. Voor kinderen met (tijdelijke) concentratieproblemen geldt, hoe minder afleiding hoe beter. Zorg daarom zoveel mogelijk voor een prikkelarme omgeving. Dit betekent een opgeruimde werkplek met zo min mogelijk onnodige spullen in het zicht.

Zorg er ook voor dat het zo rustig mogelijk is. Als je meerdere kinderen hebt is dat vaak lastig. Het kan dan helpen om ze verder uit elkaar te zetten. 

Wat helpt bij concentratie problemen

2. Concentratie verhogen door rust

Als kinderen oud genoeg zijn om zelfstandig te werken, laat ze dan alleen op een rustige plek werken. Een stille ruimte zal veelal de concentratie goed doen. Als ze op hun slaapkamer zitten, zorg dan dat deze opgeruimd is zodat ze niet worden afgeleid door speelgoed of andere spullen 

Een voordeel van een eigen ruimte is dat ze niet worden afgeleid door huisgenoten die langs lopen of even pauze houden.

3. Koptelefoon

In een huis vol mensen is het nooit écht stil. Als een kind snel is afgeleid door geluiden kan een koptelefoon uitkomst bieden. Dit kan een gehoorbeschermer zijn of een koptelefoon, bij voorkeur met noise cancelling. Een koptelefoon bied ook uitkomst als een kind zich juist beter concentreert met muziek, omdat hij juist een hoge drempelwaarde heeft

Lees meer over drempelwaarde en concentratie

4. Inspannen en ontspanning

Geen enkel kind houdt het vol om uren achter elkaar geconcentreerd te werken. Zorg voor een afwisseling in denk en doe-taken. Wanneer je zorgt voor een afwisseling in die twee taken, zul je zien dat een kind zijn  concentratie en focus langer vast kan houden. Zorg ook voor voldoende ontspanning door op gezette tijden pauze momenten in te lassen.

Kinderen en tieners kunnen zich gemiddeld 20 tot 30 minuten echt concentreren. Het werkt het beste als het thuislesschema daar op aangepast wordt. Zet eventueel een timer en spreek af dat een kind tot die tijd met een bepaalde opdracht of vak bezig moet zijn.  Zorg tijdens de pauze dat een kind ook echt even van zijn werkplek op staat om buiten te spelen of fruit te eten op een andere plek. Voorkom dat er gegamed wordt op dezelfde plek.

5. Concentratie verhogen door bewegen en frisse lucht

Bewegen heeft een positieve invloed op de concentratie van kinderen.  Tussen het werken door is het dus goed om even te bewegen. Dit kan een wandeling zijn, maar ook een dansje door de kamer is goed en gezellig om te doen. Op school gaan de kinderen in de pauze ook naar buiten, dus probeer dit er thuis ook in te houden (of weer in te krijgen). 

6. Contact met vriendjes

Last but not least, zorg dat  kinderen contact houden met hun klasgenoten. Vaak wordt dit ook vanuit school gearrangeerd, en worden er groepjes gemaakt die via een google meet of teams samen werken. Maar ook samen thuiswerken (op gezette tijden) met een facetime of zoom verbinding, kan motiverend werken. 

Lees meer over voedingstoffen die van grote invloed zijn op het concentratie vermogen

 

Waaraan herken je een beelddenker?

Waaraan herken je een beelddenker?

Iedereen wordt geboren als beelddenker, een baby kent immers geen woorden.  Langzaam ontwikkelt het taal denken zich en wordt het beelddenken kleiner.
Na het tiende jaar stopt dit proces. Er zijn mensen die dan een voorkeur blijven houden voor het beelddenken. Waar herken je een beelddenker aan?

Het lijkt wel of er steeds meer beelddenkers komen. In iedere klas zitten er wel een paar. Deze kinderen hebben het vaak moeilijk op school. “Het zit er wel in maar het komt er niet uit” is een veel gehoorde uitspraak.
Niet elke beelddenker is gelijk, maar er zijn wel verschillende kenmerken te benoemen die jonge beelddenkers laten zien.
Hoewel beelddenkers een voorkeur hebben voor het in beelden denken, zijn ook beelddenkers die een goed gevoel voor taal hebben. Daarnaast zijn er ook die dat helemaal niet hebben. Vooral deze groep beelddenkers krijgt vaak lees- en/of spellingproblemen op school. Waar herken je een beelddenker aan?

Algemene kenmerken beelddenkers.

  • Afwezige indruk
    Een beelddenker kan een trage, soms afwezige indruk maken, doordat ze een naar binnen gekeerd gedrag vertonen.
  • Werktempo
    Het werktempo van een beelddenkend kind is vaak lager dan gemiddeld, omdat hij steeds weer van taal naar beeld en andersom moet vertalen in zijn hoofd.  Het werktempo bij handelen en reageren zijn vaak weer wel hoog.
  • Zwakke concentratie
    Beelddenkers hebben een zwakke concentratie, omdat zij alle geluiden om hen heen willen ‘zien’.
  • Dromerig
    Beelddenkers dromen vaak weg in hun eigen verhaal/beeld. Het lijkt of zij niet opletten, maar het overkomt hen gewoon.
  • Regels
    Een beelddenker heeft moeite om zich aan regels te houden.
  • Zoeken naar woorden
    Je ziet vaak woordvindings moeilijkheden bij beelddenkers. Dit komt omdat ze het woord niet bij het beeld kunnen vinden. Daardoor vervallen ze vaak in het gebruik van woorden als:  je-weet-wel, dinges, of die/dat. Beelddenkers gebruiken vaak synoniemen voor het woord dat ze zoeken. Hoewel het dan niet helemaal klopt wat ze vertellen, kunnen andere mensen het wel begrijpen.
  • Woordenschat
    Een beelddenker wordt vaak niet begrepen door andere mensen. Dit komt door de woordenschat die beelddenkers gebruiken. Zij hebben hun eigen, vaak beperkte, woordenschat. Een beelddenker zal bijvoorbeeld over een boot praten en niet over een schip, over mama en niet over moeder. Beelddenkers gebruiken weinig `moeilijke` woorden. Dit wordt veroorzaakt door het vertalen van de beelden (ordening van tijd). Er zit geen begin en einde aan een verhaal.
  • Kinderlijk
    Een beelddenker komt vaak kinderlijk over. Ze zijn langer afhankelijk van hun ouders, omdat deze hen wegwijs moeten maken in de wereld buiten hun denkwereld.
  • Tijdbesef
    Beelddenkers hebben moeite met volgorde en tijd, omdat in hun hoofd altijd alles tegelijkertijd aanwezig is. Volgorde is daarbij niet van toepassing.
  • Links-rechts
    De beelddenker kan moeilijk de begrippen links en rechts onderscheiden.
  • Taalontwikkeling
    Beelddenkers hebben vaak een taalachterstand opgebouwd. Taal is voor hen niet het communicatiemiddel. Door gebaren, wijzen, voordoen of tekenen kunnen zij zich makkelijker uiten. Daar vloeit uit voort dat ze zwijgzaam kunnen zijn.
  • Weinig woorden
    Een beelddenker gebruikt vaak weinig woorden om iets te vertellen. In hun hoofd hebben ze alles al gezien en voor sommige woorden hebben kennen ze niet geen beeld, dus deze worden niet benoemd. Ze maken korte onvolledige zinnen. Sommige stukken van hun verhaal zullen ze weglaten, omdat ze denken het al verteld te hebben.
  • Gedachten verwoorden
    Het is voor een beelddenker lastig om zijn gedachten te verwoorden. De hoeveelheid informatie in hun hoofd is niet altijd even snel te vertalen in spreektaal. Antwoorden laten daardoor vaak langer op zich wachten en de kinderen komen stil en verlegen over.
  • Instructies opvolgen
    Beelddenkers hebben problemen met het opvolgen van instructies. Vaak heeft het kind geen beeld bij wat er van hem wordt verwacht en begrijpt hij het niet. Deze kinderen krijgen ook vaak te veel informatie in één keer, waarbij bij de verwerking in hun hoofd het idee ontstaat dat ze alles wat ze gezien hebben ook al gedaan hebben. Na één ding gedaan te hebben, menen ze met alles al klaar te zijn. Ook is het moeilijk alle informatie te ordenen en op volgorde van tijd uit te voeren.
  • Letterlijk nemen
    Beelddenkers nemen de informatie die hen verteld wordt of die ze lezen vaak letterlijk op. Ook al is de betekenis er van niet letterlijk. Ze zien dingen precies zo voor zich als ze verteld worden. Spreekwoorden, uitdrukkingen en overdrachtelijk taalgebruik zijn vaak een probleem voor hen!
  • Zwak in analyse
    Een beelddenker kan een probleem niet goed analyseren. Zij vinden het lastig om zaken voor zichzelf op een rijtje te zetten en/of structuur aan te brengen. Denk aan agenda invullen, huiswerk plannen.

bron Beeldenbrein

 

Slimme voeding voor betere concentratie bij kinderen

Slimme voeding voor betere concentratie bij kinderen

Het is voor mijn kinderen niet altijd gemakkelijk om zich de hele dag te concentreren op school. Ze zijn snel afgeleid als er iets beurt in de klas. Of ze vinden hetgeen een buurman of buurvrouw aan het doen is net interessanter dan wat de juf staat te vertellen.

Om ze te helpen let ik goed op hun voeding. Nou volgen ze echt niet een streng dieet, maar ik probeer ze geregeld dingen te laten eten die bijdrage aan een betere concentratie. Wat je eet heeft namelijk invloed op je brein en op de mate waarin je je kunt concentreren.
Met ‘slimme’ voeding kun je de hersenen gezond houden. Wat valt er dan onder die ‘slimme voeding’ ?

1. Blauwe bessen

Blauwe bessen zitten vol met antioxidanten, welke belangrijk voor je brein. Antioxidanten helpen de doorstroming van zuurstof naar je hersenen te bevorderen. Blauwe bessen daarnaast vol met vitamine C, wat je helpt bij de concentratie.

2. Havermout

Havermout is super goed voor je kind, omdat het veel B-vitamines bevat, magnesium en boordevol vezels zit. Geef je kinderen ’s ochtends een kommetje havermoutpap en ze komen zonder knorrende maag de ochtend door.  Haver bevat relatief weinig calorieën, houdt je langer verzadigd. Het geeft je energie en helpt je gefocust te blijven. Voor optimale concentratie, voeg er een handje blauwe bessen aan toe!

3. Pure chocolade

Pure chocolade bevat magnesium en is erg gezond. Het stimuleert wederom de bloedtoevoer naar je hersenen. Wat zorgt voor een beter geheugen en concentratie. Het gaat hierbij niet om de chocolade rapen die je in supermarkt koopt. Hier zit veel suiker in en minder echte chocolade.  Geef je kind af en toe een paar stukjes pure chocolade mee in zijn of haar  broodtrommel.

4. Banaan

Bananen zijn een makkelijk tussendoortjes die je concentratie een boost geven. Ze bevatten een goede combinatie van eiwitten, suikers, vitamines en mineralen. Vooral de kalium die er inzit, is belangrijk voor de hersenen. Hoe rijper de banaan, hoe hoger het suikergehalte en hoe sneller je kind er energie door krijgt. Een verantwoord tien-uurje.

5. Avocado

De hersenen bestaan voor maar liefst zestig procent uit vetten. Deze moeten regelmatig worden aangevuld met nieuwe, gezonde vetten. Avocado’s zitten hier vol mee. Verder stimuleert avocado de bloedsomloop, wat zeer belangrijk is voor het functioneren van je brein. Avocado is rijk aan vitamine K en Kalium. Deze 2 stoffen zorgen ervoor dat de bloeddruk naar beneden gaat, en dat de zuurstof sneller en gemakkelijker de hersenen kunnen bereiken.

6. Eieren

Eieren zijn voedzaam en gemakkelijk. Er zit lecitine, vitamine B, ijzer en zink in, wat een krachtige combinatie voor de hersenen is.  Stop daarom af en toe een gekookt eitje in de broodtrommel van je kind.

 

Meer zelfvertrouwen voor beelddenkers door de juiste feedback

Meer zelfvertrouwen voor beelddenkers door de juiste feedback

Het komt vaak voor dat beelddenkers weinig zelfvertrouwen hebben of zelf faalangst ontwikkelen. Dit doordat ze informatie anders verwerken.
Beelddenkers leren vanuit het geheel al associërend naar het antwoord of de oplossing. Dit is niet een proces dat netjes op volgorde gaat. Dit is een associatief, chaotisch proces. Een beelddenker heeft dus duidelijke structuren en kaders nodig om het overzicht in zijn chaotische wereld te houden. Wat verbetert het zelfvertrouwen van beelddenkers?

Binnen het onderwijs wordt veel nadruk gelegd op volgorde en details en het verwerken van seriële informatie. Dit is voor beelddenkers ontzettend lastig. Details onderscheiden is niet de sterkste kant van een beelddenker.
Een beelddenker zoekt overeenkomsten vanuit het geheel, niet naar verschillen.

Omdat het onderwijs niet goed aansluit bij hun manier van informatie verwerken, verliezen zij hun zelfvertrouwen en ontwikkelen beelddenkers vaak faalangst.
Het lukt een beelddenkend kind niet goed meer om onder stress zijn voorkeurs denken te hanteren. Hij wordt gedwongen door de stress zich op de details te richten. Met als resultaat dat een kind blokkeert , waardoor de faalangst ontstaat.

Een beelddenker communiceert anders

Een beelddenker voelt zich vaak onbegrepen omdat hij anders communiceert . Als een beelddenker een verhaal vertelt, bevindt hij zich in het beeld en als de taaldenker een verhaal vertelt, kijkt hij tegen een beeld.

Hoe vertelt een taaldenker zijn verhaal?

Als een taaldenker iets wil vertellen, stelt hij zich een plaatje voor van een situatie.
Hij kijkt tegen een beeld aan. Het beeld geeft hem steun om een verhaal netjes op volgorde te vertellen. Hij doorloop het denkproces stap voor stap. Netjes van het begin tot het eind.
Anders gezegd: Een taaldenker visualiseert een beeld waar hij tegenaan kijkt als geheugensteun om iets te vertellen. Hij bedenkt het plaatje bij zijn woorden.

Hoe vertelt een beelddenker zijn verhaal

De beelddenker bevindt zich in zijn beeld. Om zijn ruimtelijk beeld te kunnen verwoorden moet hij zichzelf buiten het beeld of gebeuren plaatsen. De beelddenker bekijkt het beeld en verwoordt dan wat hij `ziet’. Dat is niet een verhaal op tijd en volgorde, maar het is een chaotisch verhaal. Dit gebeurt omdat het denkproces door de associatiebeelden chaotisch verloopt. Niet netjes met een kop en een staart.
Anders gezegd: Een beelddenker staat in het beeld en zet zich dan buiten het beeld om de zaak te verwoorden. De beelden is de enige mogelijkheid om tot de juiste woorden te komen. Hij moet de woorden bij het plaatje zoeken. Dit kost tijd en veel concentratie.

Hoe geef je de juiste feedback?

Door op de juiste manier feedback te geven, ontwikkelt een kind zelfvertrouwen en leert een kind zijn sterke en zwakke kanten kennen. Dit is belangrijk om krachtiger in het leven te staan.
Met feedback reageren je op wat iemand gezegd of gedaan heeft.  De manier waarop feedback wordt gegeven is heel belangrijk voor dit proces om als kind sterker in de wereld te staan.

Feedback geven kan op vier manieren. Het kan zowel negatieve als positieve feedback zijn en taakgerichte danwel persoonsgerichte.

Taakgerichte feedback

Taakgerichte feedback is een reactie die alleen gericht is op de gedane taak. Een positieve reactie op een taak is bijvoorbeeld: Deze opdracht heb je goed gedaan.
Een negatieve reactie op een niet goed uitgevoerde taak kan zijn: Deze opdracht heb je niet zo goed gemaakt.

Persoonsgerichte feedback

Persoonsgerichte feedback is een reactie die gericht is op de persoon. Het is belangrijk dat persoonsgerichte feedback altijd positief is.
Bij positieve persoonsgerichte feedback laat je het kind in zijn waarde. Positieve persoonsgerichte feedback is bijvoorbeeld: Je bent altijd erg behulpzaam.
Negatieve reactie op de persoon kan bijvoorbeeld zijn: Wat ben je vervelend!
Nee… het kind is niet vervelend, zijn gedrag is vervelend. Dus benoem zijn gedrag.
Zeg bijvoorbeeld: Ik vind je gedrag vervelend!
Probeer negatieve persoonsgerichte feedback om te zetten van de persoon naar het benoemen van het gedrag.

Evenwicht in positieve en negatieve reacties zorgt voor zelfvertrouwen van beelddenkers

Het is belangrijk een goed evenwicht te vinden tussen positieve en negatieve reacties. Te veel negatieve reacties maken het kind onzeker met als gevolg de reactie: Ik doe toch nooit iets goed!.
Maar door te veel positieve reacties wordt het kind onbedoeld onder druk gezet. Hij zal denken dat hij geen fouten mag maken. Leer kinderen ook dat fouten maken mag en zelfs goed is!
Reageer in eerste instantie positief op een kind als hij iets zegt of heeft gedaan. Daarna kan er negatieve taakgerichte feedback volgen. Het is de bedoeling dat het kind iets leert van deze negatieve taakgerichte feedback.

Hoe herken je een beelddenker?

Bewaar dit bericht over het zelfvertrouwen van beelddenkers op pinterest

zelfvertrouwen beelddenkers

bron: beeldenbrein