Waarom hebben beelddenkers een zwakke concentratie in de klas?

Waarom hebben beelddenkers een zwakke concentratie in de klas?

Beelddenkers leren anders. Ze verwerven informatie anders, maar ook de verwerking verloopt anders dan bij de kinderen die meer taal georiënteerd zijn. Beelddenkers verwerken informatie voornamelijk visueel, zij willen informatie ‘zien’ en verwerken informatie associërend. Deze kinderen hebben daarom snel een zwakke concentratie in de klas.

Een beelddenker neemt 1500 prikkels per minuut waar. Een kind kijkt naar de leerkracht die voor het bord staat om uitleg te geven over een spellingregel. De leerkracht noemt als voorbeeld het werkwoord spelen. Het kind hoort het woord ‘spelen’ en krijgt meteen associatie-beelden als: plein met het voetbaldoel > hierop volgt associatie > zijn voetbalwedstrijd van maandagavond > hierop volgt associatie > eten bij oma > hierop volgt associatie > vakantie met opa en oma > hierop volgt associatie > zwemmen in het zwembad.

De eerste uitleg van de spellingregels heeft een kind nu al gemist!
Een kind kijkt naar de leerkracht en ziet een hele hoop. Kijken de ogen van de leerkracht blij of boos – mooie krullen in het haar – rode jurk – de poster naast het bord. Maar tegelijk neemt een kind ook waar wat er naast hem gebeurt. Het kind neemt ook waar vanuit de ooghoeken en krijgt impulsen als: jan die op een pen kauwt – Mary heeft vandaag een gebloemde legging aan – de deur van het lokaal is niet helemaal dicht, enz.
In tegenstelling tot de 1500 prikkels van visuele waarnemingen, kan een persoon maar 200 woorden in een minuut uitspreken of denken. In het hoofd van een beelddenker is het dus best druk op zijn tijd!

De zwakke concentratie van een beelddenker is vooral toe te schrijven aan de associatieve informatieverwerking en het feit dat de ogen eerst informatie willen zien!

De concentratie van een kind, bepaalt hoe intensief en hoe lang hij zijn aandacht ergens op kan richten.

Hoelang kan een kind werkelijk met een taak bezig zijn? Niet elke taak vraagt dezelfde concentratie. Voor tafeltennis heb je bijvoorbeeld een snellere, flitsender concentratie nodig dan voor schaken. Hiervoor heb je juist een rustige, analytische vorm nodig.
De verschillende vormen van concentratie zie je terug op school. Zelf actief bezig zijn vraagt een andere vorm van concentratie dan alleen luisteren. Ook vragen korte taken een andere vorm van concentratie dan taken die lang duren. Op school is vaak sprake van een gedwongen concentratie, een kind moet zich concentreren. Thuis met Playmobil spelen is een vrijwillige concentratie.

Bij beelddenkers zien je ook vaak concentratieproblemen als het voor hen niet duidelijk is waar ze mee bezig zijn. Daardoor zijn ze minder gemotiveerd en dus sneller afgeleid.

Wat helpt voor een betere concentratie in de klas?

Een effectieve concentratie oefening is Doodling of droedelen
Doodling is zonder na te denken tekeningetjes, bepaalde vormen, krullen enz. krabbelen terwijl je luistert naar iemand. Je bent doelloos aan het tekenen, krabbelen, terwijl je aandacht bij de leraar is. Het voorkomt dat je wegdroomt.

bron: beelendbrein en bestkids

 

Vergeet die mooie kant van drukke kinderen niet!

Vergeet die mooie kant van drukke kinderen niet!

Elk kind is wel eens druk. Sommige kinderen zijn heel vaak of lijken altijd druk. Ze bewegen voortdurend, hebben altijd van alles te doen, zijn impulsief, snel geprikkeld en helaas ook snel afgeleid. Kinderen lijken geen rem te hebben, hebben altijd haast en soms moeite met luisteren. Ze kunnen niet stoppen met druk doen, ook niet als dat van hen verwacht wordt. We vergeten wel eens hoe leuk drukke kinderen kunnen zijn!

Kinderen die druk zijn

Kinderen die snel zijn afgeleid en zich moeilijk kunnen concentreren, worden vaak druk genoemd. Er wordt vaak gesproken over prikkelgevoelige kinderen. Hun ‘drukke’ gedrag ontstaat meestal door prikkels uit de omgeving; zoals lawaai, veranderingen of andere afleidingen. Elk kind gaat anders met deze prikkels om. De een sluit zich af en droomt wat weg, de ander wordt letterlijk heel druk en moet ontladen door veel te bewegen.

Wat de manieren van prikkelverwerking je vertelt over het gedrag van kinderen

Prikkelgevoelige kinderen krijgen tegenwoordig al snel het stempel ADD of ADHD. Het kan zijn dat het inderdaad hoort bij een van deze concentratiestoornissen, maar het hoeft zeker niet. Naast de negatieve kanten of beter gezegd de belemmeringen, zijn er ook veel positieve kanten, aan drukke kinderen

Positieve eigenschappen van drukke kinderen

  1. Kinderen kunnen intenser van dingen genieten dan de meeste anderen kinderen.
  2. Drukke kinderen zijn vaak heel erg creatief. Ze verzinnen de meest geweldige verhalen en kunnen helemaal opgaan in een spel. Schrijvers, musici, filmmakers, ontwerpers en andere artistieke talenten zijn vaak drukke mensen (en waren dan ook drukke kinderen)
  3. Doen zonder na te denken heeft zo zijn voordelen. Een druk kind loopt niet mee met de massa. En hoe stoer vinden klasgenoten het als hij wel van die hoge duikplank durft te springen.
  4. Kinderen die druk zijn kunnen plezier hebben als geen ander. Ze zijn energiek, vervuld van een krachtig en volhardend streven, wanneer ze een doel willen bereiken.
  5. Het empathisch vermogen van drukke kinderen is vaak sterk ontwikkeld. Het zijn lieve en betrokken vrienden. Ze hebben een grote kracht om zich met andere mensen te verbinden en hebben de capaciteit om dingen vanuit verschillende perspectieven te bekijken.
  6. Drukke kinderen hebben vaak aandacht voor details. Hoe leuk is het als het je kind opvalt dat je iets nieuws aanhebt?
  7. Een druk kind kan als de beste een saai feestje op gang brengen. Als niemand durft te dansen staan zij al vanaf de eerste klanken op de dansvloer
  8. Ze zijn vindingrijk, ze bedenken een oplossing. Doordat ze niet door details worden gehinderd kunnen ze soms heel snel met vernieuwende ideeën komen

Meer weten over hoe druk gedrag ontstaat?

 

Concentratie problemen anders bekeken!

Concentratie problemen anders bekeken!

Kinderen kunnen zich soms moeilijk concentreren op iets wat ze moeilijk vinden of ze zijn snel afgeleid.  Er kunnen veel redenen zijn waarom concentreren even niet lukt. Maar wat nou als concentratie problemen van een kind eigenlijk motivatie problemen zijn.

Motivatie

Alle leerkrachten weten dat wanneer een kind niet gemotiveerd is, dat het lastig aan het werk te krijgen is. Zeker als het een kind is dat het nut niet inziet van dat wat het moet doen, want eigenlijk heeft dat, alles te maken met, niet je aandacht kunnen richten, op. Het boeit niet, het leeft niet in het kind zelf en er staat niets tegenover.

Het braaf meedoen omdat het van je wordt verwacht gaat tegen de innerlijke behoefte in van het kind.
Kinderen willen wel leren, maar wat en hoe ze moeten leren is vaak niet een uitnodiging.
Iets wat eerst heel leuk was omdat het nieuw was,verliest zijn waarde omdat het is geleerd, toch moeten kinderen het vaak blijven herhalen zodat het blijft hangen. En daar beginnen de “concentratie” problemen.

Er zijn kinderen die uren achter de computer geconcentreerd bezig kunnen zijn, uit zichzelf allerlei informatie opzoeken omdat ze iets willen weten en op school problemen hebben met zich kunnen concentreren. Maar je hebt een concentratie probleem of je hebt het niet, wanneer je het in de ene situatie wel hebt in de andere niet, kun je dan spreken van dit probleem ?

Of is het de tijd dat we ons onderwijs eens opnieuw gaan bekijken? Wat nou als we de motivatie eens onder
de loep zouden nemen ? Hoe en waarom raken kinderen gemotiveerd ? Wanneer is de concentratie er wel en wanneer niet?

Intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie is een gevoel van willen weten, willen leren, enthousiast zijn om iets te doen en er net zo lang mee door te gaan totdat het is gelukt.
Het is een motor met vele mogelijkheden en komt uit het kind zelf. Iedereen kan dat ervaren. En het brengt als vanzelf concentratie met zich mee.

De opmerking van de jongen naar zijn moeder, over dat hij ook 5 dagen naar zijn werk gaat, bracht bij mij de vraag: Waarom doen we dat eigenlijk ?
En vervolgens realiseerde ik mij dat de meeste volwassenen klaar zijn met hun werk als ze naar huis gaan, maar onze kinderen moeten vaak ook thuis nog even doorwerken in de vorm van huiswerk. Bijzonder toch?

We plakken de sticker op het kind: concentratie problemen, snel afgeleid, slechte werkhouding in de klas en leggen zo het probleem bij het kind.

Ik zou leerkrachten willen vragen op zoek te gaan naar andere werkvormen. Door leerlingen meer te betrekken en te vragen wat ze zouden willen leren. Momenten in de week aanbieden waarop een kind zelf opzoek mag gaan naar dat wat hij wil leren.

Mijn ervaring is dat juist de kinderen die niet geconcentreerd kunnen werken dan ineens veranderen in enthousiaste leerlingen, die van alles in elkaar zetten en opzoeken.
Die niet willen stoppen omdat de bel zo gaat.
De andere kant is ook waar, het anders zo geconcentreerde kind kan zijn draai niet vinden in deze vrijheid omdat het geen specifieke opdracht krijgt en het ineens allemaal zelf moet bedenken.

Deze voedingsstoffen dragen bij aan een betere concentratie

Door Anniek Oosting van lichtflits

De geheimen van een ADHD brein

De geheimen van een ADHD brein

Een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit is een verwarrende, tegenstrijdige, inconsistente en frustrerende aandoening. Het is overweldigend voor kinderen die er elke dag mee leven. De vraag is of je het wel een aandoening moet noemen. Dit suggereert immers dat er iets niet goed werkt. Het zenuwstelsel van kinderen met ADHD is bijzonder omdat het aandacht en emoties op andere manieren reguleert dan het zenuwstelsel van iemand zonder een ADHD brein.

De term ADHD, Attention Deficit Hyperactivity Disorder of wel aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit klopt eigenlijk niet. Veelal is het tegenovergestelde waar. Waarom iets een stoornis noemen als het veel positieve dingen oplevert. ADHD is geen beschadigd of defect zenuwstelsel. Het is een zenuwstelsel dat goed werkt, volgens zijn eigen regels.

Ondanks de associatie van ADHD met leerstoornissen, hebben de meeste mensen met een ADHD-zenuwstelsel een significant hoger dan gemiddeld IQ. Ze gebruiken dat hogere IQ ook op andere manieren dan “gewone” mensen. Ze zijn in staat oplossingen te zien voor (complexe) problemen die andere niet zien. De overgrote meerderheid van volwassenen met een ADHD-zenuwstelsel is niet openlijk hyperactief. Ze zijn intern hyperactief.
Mensen met ADHD hebben geen gebrek aan aandacht. Ze besteden juist teveel aandacht aan alles. De meeste mensen met ADHD zonder medicatie hebben vier of vijf dingen tegelijk in hun hoofd. Het kenmerk van het ADHD-zenuwstelsel is geen aandacht tekort, maar inconsistente aandacht.

ADHD is geen stoornis maar een andere manier van denken

De ADHD zone

Iedereen met ADHD weet dat ze minstens vier of vijf keer per dag ‘in de zone kunnen komen’. Wanneer ze zich in deze zone bevinden, hebben ze geen beperkingen, of last van verstoorde executieve functies die ze mogelijk hadden voordat ze de zone betraden. Kinderen met ADHD weten (of zouden moeten weten) dat ze slim zijn, maar ze weten nooit zeker of hun capaciteiten goed kunnen benutten wanneer ze ze nodig hebben. Het feit dat symptomen en beperkingen de hele dag door komen en gaan, is kenmerkend van ADHD, dit maakt het frustrerend.

Mensen met ADHD komen voornamelijk “in de zone” door geïnteresseerd of geïntrigeerd te zijn in wat ze doen.
Ze komen in de zone wanneer ze worden uitgedaagd of in een competitieve omgeving terecht komen. Soms trekt iets onbekends of nieuws hun aandacht. Nieuwigheid is echter van korte duur en na een tijdje is alles oud.
Mensen met een ADHD brein krijgen beter toegang tot hun capaciteiten wanneer een taak urgent is – bijvoorbeeld een do-or-die-deadline. Dit is de reden waarom uitstelgedrag veel voorkomt bij kinderen met ADHD. Ze willen hun werk gedaan krijgen, maar kunnen pas beginnen als de taak interessant, uitdagend of urgent wordt.

Lees meer over ADHD en executieve functies

Hoe de rest van de wereld functioneert

De 90 procent van de niet-ADHD-mensen in de wereld wordt ‘neurotypisch’ genoemd. Het is niet dat ze “normaal” of beter zijn. De werking van hun brein en gedrag is meer geaccepteerd en algemeen onderschreven door de wereld. Voor deze kinderen is het nuttig om geïnteresseerd te zijn in een taak of uitgedaagd te zijn. Of de taak nieuw of urgent is, is voor hen geen voorwaarde om het te doen.

De “gewone” mens gebruikt drie verschillende factoren om te beslissen wat ze moeten doen, hoe ze met iets aan de slag moeten gaan en het af moeten maken.

  1. het concept van belang (ze vinden dat ze het voor elkaar moeten krijgen).
  2. secundair belang – ze worden gemotiveerd door het feit dat hun ouders, leerkracht, baas of iemand die ze respecteren, denkt dat het belangrijk is om de taak aan te pakken en te voltooien.
  3. het concept van beloningen voor het uitvoeren van een taak en gevolgen en straffen voor het niet doen ervan.

Een kind met ADHD heeft vrijwel nooit het idee van belangrijkheid of beloningen kunnen gebruiken om een ​​taak te starten en uit te voeren. Ze weten wat belangrijk is, ze houden van beloningen en houden niet van straf. Maar voor hen zijn de dingen die een groot deel van de mensen aansporen in beweging te komen, geen motivatie om te beginnen aan iets.

Het onvermogen om belang en beloningen te gebruiken om gemotiveerd te raken, heeft een levenslange impact op het leven van iemand met ADHD.
Hoe kun je kiezen tussen meerdere opties als je de begrippen belangrijkheid en (financiële) beloningen niet kan gebruiken om gemotiveerd te raken?
Hoe kun je belangrijke beslissingen nemen als de begrippen belangrijkheid en beloning niet behulpzaam zijn bij het nemen van een beslissing, noch als motivatie om iets te doen?

Gedragstherapie en een ADHD brein

Dit verklaart waarom geen van de cognitieve en gedragstherapieën die worden gebruikt om ADHD-symptomen te beheersen een blijvend voordeel hebben. Veel onderzoekers beschouwen ADHD als een gevolg van een defect of op een tekort gebaseerd zenuwstelsel. Het brein van iemand met ADHD werkt perfect, volgens zijn eigen regels. Helaas werkt het niet volgens de regels of technieken die in een neurotypische wereld worden aangeleerd en aangemoedigd. Dit is dan ook waarom:

  • Kinderen met ADHD niet passen in het standaard schoolsysteem, dat is gebouwd op het herhalen van wat iemand anders belangrijk en relevant vindt.
  • Het kiezen tussen alternatieven voor kinderen met ADHD moeilijk is, omdat alles hetzelfde gebrek aan belang heeft. Voor hen zien alle alternatieven er hetzelfde uit.
  • ADHD vaak samen gaat met ongeorganiseerd zijn. Bijna elk organisatiesysteem, is gebouwd op twee principes – prioriteitstelling en tijdbeheer – waar iemand met ADHD niet goed in is.
  • Mensen met ADHD niet gedij en in de standaardbaan waarbij mensen worden betaald om te werken aan wat iemand anders (namelijk de baas) belangrijk vindt.

Probeer kinderen met ADHD niet te veranderen

Omdat kinderen met ADHD problemen ondervinden op school of daarbuiten wordt vaak hulp of ondersteuning gezocht. Met als doel om beter mee te kunnen komen en te voldoen aan de algemene verwachtingen die de maatschappij stelt aan kinderen. Er wordt als het ware geprobeerd kinderen te veranderen. Veel energie gaat naar het aanleren van vaardigheden waar ze nooit in zullen uitblinken. Het is belangrijk om vroeg in te grijpen en een kind met ADHD inzicht te geven in hoe hij in elkaar zit. Anders, maar niet minder!  Voordat een kind gefrustreerd en gedemotiveerd raakt.

Medicatie of voeding kan een kind helpen dingen voor elkaar te krijgen. Het onderdrukt tijdelijk de impulsiviteit en helpt bij de concentratie. Dit is echter niet voldoende. Een kind kan zich met de juiste medicatie beter concentreren en de taken doen die van hem verwacht worden. Maar dit alles gaat nog steeds uit van de benadering die niet past bij zijn brein.
Om beter te functioneren en zelfverzekerd door het leven te kunnen is het belangrijk dat een kind zichzelf beter leert kennen. Het ontdekken van zijn eigen gebruiksaanwijzing

Wat wel doen bij kinderen met een ADHD brein

Een “ADHD-gebruikershandleiding” moet gebaseerd zijn op huidige successen. Hoe kom je nu in de zone? Onder welke omstandigheden slaagt en gedijt een kind? In plaats van je te concentreren op waar je tekortschiet, moet je bepalen hoe je in de zone komt en op opmerkelijke niveaus functioneert.

Laat een kind een maand lang bij houden wanneer het in de zone komt. Dit kan door dit op te schrijven in een boekje of in te spreken op de dictafoon van de telefoon.
Wanneer ze bezig waren met iets wat ze echt interessant vonden, of juist een specifieke taak of situatie. Of stimuleert het competitief element juist?

Aan het einde van de maand hebben de meeste kinderen 30 of 40 verschillende technieken verzameld waarvan ze weten dat ze voor hen werken. Als ze worden gevraagd om te presteren en betrokken te raken, begrijpen ze nu hoe hun zenuwstelsel werkt en welke technieken nuttig zijn.

Deze aanpak probeert niet om mensen met een ADHD zenuwstelsel te veranderen in neurotypische mensen, maar geeft levenslange hulp omdat het voortbouwt op hun sterke punten.

Lees meer over de misvattingen over ADHD

bron: ADDitude

Veel klachten bij kinderen door verstoorde primaire reflexen

Veel klachten bij kinderen door verstoorde primaire reflexen

Primaire reflexen zijn de basis voor een goede ontwikkeling van een kind. Ze vormen als het ware een stevige ondergrond waar weer nieuwe ontwikkelingsfases op gebouwd kunnen worden.
Een reflex is een onwillekeurige, automatische beweging als reactie op een prikkel. We hebben verschillende reflexen actief in ons leven, ook wel de levenslange reflexen genoemd. Als we bijvoorbeeld onze vinger branden gaat er een seintje naar de hersenen en is de reactie daarop dat we onze hand zo snel mogelijk terugtrekken!
Verstoorde primaire reflexen kunnen verschillende oorzaken hebben en voor verschillende problemen zorgen.

Primaire reflexen zijn rond het tweede levensjaar veelal volledig in het lichaam geïntegreerd en dus niet meer actief.

Het belang van primaire reflexen

Vanaf het prille begin in de baarmoeder zijn er al primaire reflexen die helpen ons brein te ontwikkelen. Een goede ontwikkeling hiervan is van enorm belang voor motoriek, gedrag, communiceren, sociaal en emotioneel welzijn.

Primaire reflexen worden aangestuurd vanuit de hersenstam, het gedeelte van de hersenen dat verantwoordelijk is voor de overleving. Voorbeelden van deze reflexen zijn o.a. het zuigreflex, grijpreflex en schrikreflex. Als primaire reflexen nog actief zijn wordt de hersenstam gestimuleerd en schiet het lichaam in de ‘vecht-vlucht’ stand. We reageren dan vanuit stress en overleving. Bij goed geïntegreerde reflexen geef je een reactie vanuit je prefrontale cortex waar je de informatie verwerkt en analyseert alvorens een reactie te geven.

Wat gebeurt er als een kind zijn reflexen niet of niet goed heeft kunnen integreren?

Wanneer een kind de stevige basis van goed geïntegreerde reflexen mist, is alles wat je er verder op bouwt wankel. Het actieve reflex zal zich altijd opdringen en verstoort zo het normale functioneren. Het kind zal deze reflexen willen onderdrukken of compenseren wat enorm veel energie kost.

Een kind kan overreageren, helemaal niet reageren of ongecontroleerd reageren op zintuiglijke informatie.  Veel voorkomende klachten zijn:

  • moeilijk stilzitten;
  • struikelen, moeite met evenwicht;
  • tijdens het schrijven met het hoofd bijna op de tafel liggen;
  • heeft zijn benen om de stoelpoten geklemd;
  • is overgevoelig voor labels in kleding, geluid en/of licht;
  • bijt op z’n pen, nagels of duimt etc;.
  • plast nog regelmatig in zijn broek;
  • is “onhandig”, loopt tegen dingen aan, gooit dingen om;
  • is onzeker, faalangstig;
  • wordt gepest of pest zelf;
  • loopt op zijn tenen (letterlijk en figuurlijk);
  • heeft zijn emoties niet in balans;
  • klaagt over hoofdpijn tijdens het lezen of tv kijken;
  • heeft een zwakke pen greep;
  • schrikt van harde geluiden;
  • slaapt slecht;
  • heeft moeite met concentreren.

Problemen met verstoorde primaire reflexen

Er zijn verschillende oorzaken waardoor reflexen soms niet of niet goed geïntegreerd zijn?  Dit kan komen door: 

  • problemen tijdens de zwangerschap, geboorte en/of na de geboorte, denk daarbij o.a. aan geboorte trauma (vacuumverlossing, tangverlossing) en keizersnede;
  • emotionele stress van de moeder tijdens de zwangerschap;
  • onvoldoende juiste beweging in de baby/peuter tijd. Maxi cosi’s, schommelstoelen, autozitjes etc beperken de bewegingen die juist zo nodig zijn voor de ontwikkeling van de hersenen. Maar denk ook aan het veelvuldig en lang tv kijken, gebruik van Ipad en computers wat behalve invloed op de houding ook negatieve invloed heeft op de hersenen die nog in ontwikkeling zijn;
  • elektronische vervuiling, elektromagnetische straling (wifi);
  • ziekte, trauma en chronische stress op latere leeftijd.

Lees meer over leerproblemen en primaire reflexen 

Ontwikkeling Moro reflex

De Moro is een automatische reactie op een plotselinge verandering in zintuiglijke prikkels. Bij een pasgeboren baby herken je dit aan onverwachte beweging of geluiden. Een baby ademt snel in. Zijn vingers, armen en benen spreiden zich. In de bloedbaan komen adrenaline en cortisol vrij. Vervolgens zal de baby zijn armen over zijn borst sluiten, ademt hij uit en begint hard te huilen. Op deze manier roept de baby om hulp.

De Moro ontwikkelt zich in de 9e week na conceptie bij de foetus in de baarmoeder en maakt ons gevoelig voor gevaar. Dit reflex is belangrijk bij de eerste ademhaling na de geboorte. Daarnaast is de moro ook belangrijk in de eerste strek reactie van het lichaam. De baby heeft tenslotte 9 maanden in een gebogen positie in de baarmoeder gezeten.

De Moro reflex hoort geïntegreerd te zijn bij 3à 4 maanden en gaat over in het gewone “volwassen schrik reflex”

Wat gebeurt er bij een actieve moro reflex?

Wanneer bij het kind deze Moro reflex niet geïntegreerd is, zal er telkens een overproductie aan cortisol en adrenaline in het lichaam worden rondgepompt wanneer het kind schrikt. Het kind heeft dan een verhoogde mate van stress in het lichaam. Het kind kan na enige tijd hypergevoelig worden in een of meer zintuigen. Hierdoor zijn deze kinderen snel afgeleid en moe. Het kan zich uiten in storend, onrustig gedrag of juist het tegenovergestelde, het kind trekt zich terug en keert in zichzelf.

Symptomen bij een actieve Moro reflex

  • Overgevoelig voor geluid en/of licht.
  • Lage eigenwaarde, weinig zelfvertrouwen.
  • Extreem schrikachtig.
  • Concentratieproblemen.
  • (Faal)angst.
  • Slecht coördinatie (met name tijdens balspelen)
  • Evenwichtsproblemen
  • Houdt niet van veranderingen
  • Gemakkelijk afgeleid
  • Last van allergieën, lagere immuniteit
  • reisziekte.
  • Keel-, neus- en oorproblemen.

Verstoorde primaire reflexen behandelen met ‘reflexintegratie’

Onafhankelijk van leeftijd kunnen reflexen (opnieuw) geïntegreerd of verder geïntegreerd worden. Zo kan de basis voor ons zenuwnetwerk opnieuw aangelegd worden. Aan de hand van een intake en testen kan worden vastgesteld welke reflexen nog niet, niet goed, of nog niet geheel geïntegreerd zijn. De behandeling bestaat uit een reeks bewegingsoefeningen die zowel passief als actief gedaan kunnen worden. Veelal krijgen kinderen oefeningen mee voor thuis welke zo veel mogelijk op speelse wijze worden aangeboden zodat de kinderen het leuk en fijn vinden om te doen.

Door Tini Rademaker, integratief kinder- en jeugdtherapeut bij Kinderpraktijk aan de Dijk te Beusichem (Gelderland)
www.kinderpraktijkaandedijk.n