Op de basisschool wordt er gericht gewerkt aan spraak en taalontwikkeling van kinderen.  Een  kind leert veel op het gebied van taal, zoals gebeurtenissen navertellen, gedachten en gevoelens in woorden uitdrukken, lezen en begrijpen wat je leest of verhaaltjes schrijven. Als ouder kun je zelf ook veel doen om de spraak en taalontwikkeling van een kind te stimuleren.

Spraak en taalontwikkeling van een kleuter

Een kind vier jaar kan al goede eenvoudige zinnen maken. Kinderen kennen op deze leeftijd veel woordjes, en leren dagelijks nog veel nieuwe. De uitspraak is op deze leeftijd vaak al bijna helemaal goed. Een kleuter verspreekt zich nog wel eens als hij veel willen vertellen. Wanneer een kind vijf jaar oud is, gaat hij steeds meer langere zinnen maken en bijvoorbeeld bijzinnen gebruiken met ‘want’, ‘maar’ en ‘omdat’. Kinderen leren nu ook praten over wat eerder is gebeurd (vroeger), wat nog moet gebeuren (toekomst) of over gedachten.

Om in deze fase de spraak en taalontwikkeling te stimuleren, kun je veel met een  kind praten, samen liedjes zingen, rijmpjes lezen, voorlezen.

Vanaf ongeveer zes jaar leren kinderen lezen en schrijven. Lezen is in de hedendaagse maatschappij van enorm belang. Bij alle vakken op school is het nodig om goed te kunnen lezen, ook bij rekenen want veel opgaven staan in het rekenboek in de vorm van een verhaaltje.

Taalontwikkeling door lezen

Door lezen leren kinderen steeds meer over taal. Hun woordenschat wordt groter en ze vormen steeds langere en betere zinnen. Bovendien leren kinderen door te lezen ook beter nadenken en stimuleert het hun fantasie.

  • Een kind leert niet alleen veel nieuwe woorden, maar ook welke betekenissen een woord heeft. Zo is een bank iets om op te zitten en een plek om geld te halen. Verder leren ze dat verschillende woorden (ongeveer) hetzelfde kunnen betekenen, zoals een bank en een sofa.
  • Belangrijk is dat kinderen ‘diepe’ woordkennis krijgen. Neem het woord ‘appel’. Je kind leert de eigenschappen van een appel: hij is rond, heeft een klokhuis met pitjes en een harde schil. Je kind leert dat een appel hoort bij de categorieën fruit en dat er allerlei woorden zijn die te maken hebben met appel: appelsap en appelmoes.
  • Een kind leert een woord dan ook niet door het na te zeggen, maar door ervaringen op te doen in allerlei situaties waarbij het woord wordt uitgesproken.

Vanaf een jaar of acht is de ontwikkeling van de articulatie voltooid: je kind kan alle klanken nu goed uitspreken. Kinderen leren nu ook de regels van de grammatica steeds beter, al betekent dat niet dat ze die ook allemaal goed toepassen. Vanaf groep vier krijgt een kind ‘begrijpend lezen’ en gaat het zelf stukjes schrijven. Verder worden de woordenschat, de zinsbouw en de spelling steeds beter. Een kind kan steeds beter vertellen of opschrijven wat het denkt, bedoelt of meemaakt. In deze leeftijd begrijpen kinderen informatie die ze lezen of horen al behoorlijk goed en kunnen ze steeds beter hun mening geven.