Spelen is belangrijk! Het is van groot belang voor de ontwikkeling van een kind. Spelen is zelfs net zo belangrijk als rekenen, lezen en schrijven Spelen wordt vaak gezien als iets wat kinderen bezighoudt, waar ze zich mee vermaken.
Spelen is voor kinderen onmisbaar bij het ontwikkelen van sociale, emotionele ontwikkeling maar ook voor intellectuele en taalkundige vaardigheden. Leren door spelen begint al vlak na de geboorte. Door spelen ontwikkeld een baby zijn motorische vaardigheden. De spieren van een kind worden sterker, hij leert klimmen, rennen en omgaan met zware voorwerpen. Tijdens het spelen verkent hij niet alleen de eigenschappen van voorwerpen, maar ook zijn creativiteit, voorstellingsvermogen en probleemoplossende vaardigheden worden gestimuleerd. Spelen is essentieel voor een gezonde verstandelijke en lichamelijke ontwikkeling.
De eerste spelletjes
Soms is het moeilijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen spelen en ontdekken. Bijvoorbeeld wanneer een kind steeds speelgoed uit zijn kinderstoel op de grond laat vallen. Speelt hij, probeert hij de zwaartekracht uit of zit hij mama gewoon te pesten? Waarschijnlijk is het combinatie van alle drie. Wat zeker is, is dat hij werkt aan zijn ontwikkeling.
Een baby begint in de derde maand echt met spelen. Hij kan urenlang in de box naar figuurtjes aan zijn mobiel zwaaien of ze proberen te pakken. Dit spelletje is goed voor zijn oog en hand coördinatie.
In zijn hersenen vormen zich nieuwe verbindingen tussen de zogenaamde visuele en de motorische deel . Verbindingen binnen en tussen gedeelten van de hersenen zijn essentieel voor de ontwikkeling. Baby’s worden ook kleine natuurkundigen via hun spel: ze ontdekken hoe het gewicht, de grootte en de vorm van voorwerpen kunnen verschillen en hoe een klap op een hard oppervlak een geluid voortbrengt.
Een baby kan eindeloos proberen om een voorwerp te pakken. Wanneer het is gelukt laat hij het vervolgens weer los. Dit alles zorgt voor een lach op zijn gezicht. Door het plezier van deze successen komt een chemische stof in zijn hersenen vrij (endorfine), waardoor hij zich rustig en trots voelt.
Spelen is voor kinderen ook doen alsof
Naast het (functioneel) spelen is er ook het doen alsof. Een kind verzint een verhaal om zijn auto of toren heen. Rond anderhalf jaar gaan kinderen dit steeds meer doen. Ze pakken een banaan en doen alsof dit een telefoon is. Een kind kan een lang gesprek door de banaan voeren als of het een telefoon is. Andere kinderen praten tegen hun vingers alsof de één hond is en de ander één poes. Een kind maakt in deze fase een flinke cognitieve ontwikkeling door. De mogelijkheid om in symbolen te denken. Bijvoorbeeld in het voorbeeld van de banaan en de telefoon. Nadat een kind de overeenkomende vorm is opgevallen, moet hij alles opzijzetten wat hij weet over bananen in het echte leven. Vervolgens moet hij tijdelijk aan de banaan toeschrijven wat hij over telefoons weet, zodat hij kan doen alsof. Het gaat er hierbij om dat het kind een nieuw, maar tijdelijk beeld in zijn hersenen kan oproepen, dat los staat van zijn bestaande beeld van de echte wereld. Vanaf dat moment kan hij zijn fantasiewereld binnengaan: de banaan is een telefoon. Tijdens het spelen zal het kind de banaan niet opeten zolang deze een telefoon is. Maar wanneer hij doet alsof, vergeet hij niet de echte eigenschappen van voorwerpen (alles wat hij weet over echte bananen). Zodra hij klaar is met spelen, eet hij gerust de banaan op.
Doen alsof is belangrijk vanwege de hersenactiviteiten die voor dit spel nodig zijn. Een kind moet zich in zijn hoofd een beeld vormen van de hoofdrolspelers en voorwerpen in zijn spel en hij moet onthouden welke rollen hij aan iedereen heeft toegewezen. Een belangrijke oefening voor het werkgeheugen. Een kind kan bijvoorbeeld twee dezelfde poppen pakken en besluiten dat de ene mama is en de andere de nieuwe baby. Nadat de rollen zijn vastgesteld, moet het kind deze tijdens het spelen onthouden. Dit is behoorlijk knap voor een jong kind
Als een kind iets ouder wordt, is hij tijdens het spelen vaak veel aan het vertellen. Hij verzint een verhaal of speelt een gebeurtenis na, die hij niet goed kon begrijpen of die emotioneel beladen was. Het verwerken van zo’n gebeurtenis kan het kind alleen door de volgorde van de gebeurtenissen in het verhaal bij te houden. Als je dus deze schijnbaar zinloze spelmomenten bekijkt, luister dan eens goed naar het verhaal dat een kind probeert te vertelt.
wie is de auteur hiervan?
Te vertellen moet er aan het einde staan. Laatste zin!