In de week tussen kerst en nieuwjaar hebben mijn oudste kleindochter en ik een date. We gaan shoppen. Shoppen met de oma’s is inmiddels een fenomeen, alleen dit keer gaat er maar een oma mee. Puur praktisch, het is druk in de stad, we hebben een missie die veel zoekwerk vereist en de andere oma is wat minder mobiel.
Het is bitterkoud en dus tuig ik haar eerst wat beter op. Haar hippe gympjes die naast een bekent merk vooral veel blote enkel laten zien vervang ik, met haar goedvinden, door mijn ook zeer modische maar bovenal warme bont gevoerde sneeuwlaarzen. Met een zwarte muts met glittertjes, een hele bonte grove sjaal en blauwe handschoenen in een van de kleuren uit die sjaal maken we de styling af. Alles past bij elkaar, is hip en lekker warm. Helemaal oma, en ook helemaal mijn meisje. Ook ik pak me goed in met matching sjaal, muts en handschoenen en samen trekken we erop uit. Vanuit een centraal gelegen garage waar we de auto parkeren kunnen we alle klanten op.

Onze missie: schoenen.

Mijn specialiteit! Ik heb er veel, net als laarzen, slippers, niemendalletjes waar je niet op kunt lopen, noem maar op. In de loop der jaren heb ik geleerd waar de prioriteiten voor mij liggen. Het merk is daarbij voor mij niet belangrijk. Hoe anders is dat als je bijna 13 bent! We starten aan het begin van de winkelstraat en kammen zorgvuldig alle schoenenwinkels uit. Ik ken de mooie winkels met de goede kwaliteit. Uitverkoop moet dat moois haalbaar maken, dus we kijken kritisch rond. ‘Deze zijn te deftig’ zegt ze bij mijn hofleverancier. ‘Deze zijn alleen voor feestjes’, zeggen we allebei bij de mooie maar ondraagbare felgekleurde stiletto’s van Sascha. Wat wij zoeken is een stevige stapper. Een soort bergschoen, maar dan hip. Van een bepaald merk, legt ze mij uit. ‘Maar die zijn heel duur oma. Ik mag meestal kiezen tot….’ ze noemt een bedrag en ik begrijp die begrenzing maar al te goed. Mama heeft twee van die schatten aan te kleden, en dat kan niet voor de hoofdprijs, dan moet je keuzes maken en heel goed zoeken. In veel winkels zien we schoenen die best een eindje in de buurt komen. Ik dring niet aan, maar deze exemplaren zijn wel heel betaalbaar. Dat boren we olie aan: DE schoen wordt gevonden. Ik begrijp de paniek, dit is een pittige investering. We zoeken verder en vinden meer zaken die ‘hem’ hebben. Via allerlei verschillende constructies en kortingen komen ze allemaal op hetzelfde bedrag uit. Daar is dus niets meer te winnen. Mijn meisje blijft moedig, maar met moeite. Haar inschatting is dat dit geen haalbare kaart is en ze gaat me dat ook zeker niet kwalijk nemen. Ik heb stilletjes inmiddels al besloten dat we het gewoon gaan doen. Wat kan het me schelen, haar blij maken is toch het leukste wat er is, zeker als ze er niet om zeurt of smeekt, maar lief en vol compassie rond winkelt.

We gaan terug naar de zaak waar ze de schoen in de juiste kleur hebben en het showmodel blijkt ook nog onze maat (we hebben dezelfde!!). Ze past de rechter en ik ga bij de verkoopster vragen om de linker. Wilt u nog passen vraagt ze. Nee, antwoord ik, maar zij wel, en wijs mijn kleindochter aan. Oh, ze zijn voor uw dochter! We grijnzen allebei. Dit is al twaalf jaar ons lolletje, en meestal laten we het zo. Even later verlaten we de winkel met een tas vol goud (in de vorm van DE schoenen) en een stevig onderhoudsadvies. We slagen nog voor een leuke bloes en een warme trui, daarna is ze moe en voldaan en gaan we aan de warme chocolademelk met een dramatisch groot stuk chocoladetaart. Tja, wat kan ik zeggen, schoenen en chocolade, we blijven meisjes….