In ‘onze’ bieb is een ruime kinderhoek voor peuters en kleuters. Toen mijn zoon 18 maanden was snuffelde hij in de bakken vol flapjes -, geluidjes -, voel -en knuffelboeken. Dan trok hij boeken eruit, zakte door de zwaarte achterover op zijn dikke luierbillen en keek, aaide, luisterde en proefde vol bewondering. En als iets niet naar zijn zin ging zette hij gewoon zijn megafoon aan die door de hele bibliotheek schalde. Niet dat ik ver uit de buurt was, welnee, ik zat aan de andere kant van de bakken naar hem te kijken.
Nu is hij vijf en zit vaak met een boek op schoot in de grote rode bank die daar ook staat. Hij verslind stapels ‘zoek -en vind’ boeken en geniet van prentenboeken met mooie platen.
Op een middag zit ik zelf in die bank, kijk op uit m’n boek en zie hem… nergens, terwijl hij toch echt bij de prentenboeken stond! Nu kan hij de bieb niet uit maar ik heb mijn kleuter graag in het vizier, openlijk of verdekt opgesteld. Ik kijk rond me heen en zie hem al snel zitten te midden van een stapel leesboeken.
Boeken zijn fascinerend
“Hi lieverd, ik was je even kwijt,” glimlachend hurk ik naast hem. “Kijk mama….dit zijn leuke plaatjes!” Met stralende blauwe ogen kijkt hij me aan. “Eh…” Ik pak het boek van hem over en kijk op de kaft. “Sjakie en de chocoladefabriek,” lees ik hardop. Mijn zoon wiebelt ongeduldig heen en weer en trekt het boek tussen mijn vingers vandaan. “Wat is er met haaaaar aan de hand?” Hij tikt op een plaatje van een meisje dat zo rond en dik is als een grote bal.
“Zij heeft iets gegeten wat niet mocht, geloof ik,” zeg ik aarzelend.
De ogen van mijn zoon fonkelen. “Leuk!” lacht hij, want een stout kind in een boek vindt hij geweldig interessant. “Nemen we het mee? Ja, hè?”
“Het is een dik boek hoor, weet je het zeker?” vraag ik bedenkelijk.
“Waar gaat het dan over? Gaat het over deze jongen, is dit Sjakie?” Hij drukt op een plaatje van een jongen met een mager gezicht.
Ik kijk en knik. “Klopt, dat is Sjakie, hij is erg arm en woont met al zijn opa’s, oma’s en papa en mama in een klein huisje.”
Mijn zoon zegt niets en bladert verder. “In dit huis?” Opnieuw knik ik.
“Kijk, Sjakies huis heeft een heel gek dak. Ik ben blij dat ons huis geen heel gek dak heeft,” verzucht hij opgelucht.
“Ik ook,” bevestig ik op droge toon. Dan houdt mijn zoon een tweede boek van Roald Dahl onder mijn neus. “Dit boek wil ik ook,” zegt hij.
“De Grote Vriendelijke Reus,” mompel ik en denk: Voorlezen kan toch wel?
Thuis aangekomen heb ik geen tijd om samen met hem in het boek te bladeren, ik wil met koken beginnen.
Teleurgesteld gaat hij aan de keukentafel zitten. Even hoor ik niets. Dan giechelt hij het uit: “Er liggen vier ouwe mensen in één bed!”
Die avond lees ik hem het eerste hoofdstuk voor, waarin hij Sjakie en zijn familieleden leert kennen. Nadien geeft hij mij tevreden een stevige zoen, stopt zijn duim in zijn mond, gebruikt zijn leeuw als kussen en slaapt voordat ik zijn kamer uit ben. Ongelofelijk, de uitwerking van een boek op een kind!
Schaterlachen
Een week later is het uit en weet hij alles over Sjakie. Hij heeft werkelijk schaterlachend over de grond gerold toen ik hem voorlas over Violet Bauderest. Hiklachend heeft hij geluisterd hoe ze haar kauwgom achter haar oor plakte als ze moest avondeten. Ik zal je vertellen, mijn moederhart gloeide. Wat gaat dat worden als hij straks zelf kan lezen? Ik ben benieuwd en de tijd zal het leren.