Klokkijken is voor beelddenkers lastig. Een beelddenker heeft geen goed gevoel van oriëntatie in de tijd. Tijd en volgorde zegt hem weinig. Een beelddenker heeft niets met tijd. Als je wilt dat je zoon of dochter op tijd thuis komt, kun je het tijdstip beter aan een beeld koppelen. Bijvoorbeeld: Als de lampen van de lantaarnpalen gaan branden, moet je naar huis komen om te eten.

Om te kunnen klokkijken, moet een beelddenker inzicht hebben in tijd, volgorde en orde (procedures). Dit zijn net de zaken waar een beelddenker veel moeite mee heeft. Beelddenkers hebben moeite met het verwerken van seriële informatie (tijd en volgorde). Zij willen informatie simultaan (gelijktijdig) verwerken.

Kinderen die problemen hebben met tijdsbesef, volgorde en procedures missen het inzicht bij klokkijken. Naast de didactische aspecten van klokkijken is er een aantal psychologische aspecten die bij klokkijken een rol spelen, zoals oriëntatie in tijd en ruimte. Een uur, een minuut; het zegt de beelddenker niet veel.

Een beelddenker mist vaak het inzicht in verleden en heden en de volgorde van gebeurtenissen. Hij  vindt het lastig om de dagen van de week en begrippen als morgen, gister te leren. Pas als een kind tijdsbesef heeft kan hij leren klokkijken.

Hoe creëer je tijdsbesef ?

Laat een beelddenker ervaren hoe lang een minuut duurt.. Gebruik een stopwatch en laat een kind bijvoorbeeld een sprong maken als hij denkt dat de minuut voorbij is. Of laat een kind zijn ogen sluiten, na een minuut mag hij ze weer open doen. Het is ook leuk om met een kookwekker te oefenen hoe lang een minuut duurt.

Als het tijdsbesef een beetje begint te groeien, kunnen de volgende vragen worden gesteld:

  • Hoeveel minuten douch je?
  • Hoeveel minuten doe je erover om naar school te komen?
  • Hoeveel minuten duurt de gymles?
  • Hoeveel minuten duurt je voetbal wedstrijd?

Als het tijdsbesef aanwezig is, kunnen we met klokkijken beginnen.

Leren klokkijken

Bouw het klokkijken langzaam op. Leg eerst uit wat de kleine wijzer doet.
De kleine wijzer loopt in een uur een klein stukje van de hele cirkel. (wijs aan op een klok) Vergeet ook de richting van de wijzer niet uit te leggen. Als dit goed begrepen is, starten we met de uitleg van de grote wijzer en de richting van de grote wijzer. De grote wijzer loopt in een uur een hele cirkel. (wijs aan op een klok)

Dan herhaal je nog een keer: dus de grote wijzer legt een grote afstand af en de kleine wijzer legt een kleine afstand af. De grote wijzer draait een heel rondje en de kleine wijzer draait in dezelfde tijd een klein stukje tussen twee cijfers.

Fysieke oefening om te de klok te beleven.

Teken met stoepkrijt een klok met cijfers en zonder wijzers op de tegels. Laat een kind een uur lopen/beleven zoals de grote wijzer doet. Daarna mag een kind een uur lopen zoals de kleine wijzer doet. Deze oefening sluit aan bij de belevingswereld van een beelddenker.

Laat dan een uur lopen met twee kinderen tegelijk. Een kind loopt als de grote wijzer en een kind loopt als de kleine wijzer. De beelddenker ervaart nu de tijd los van het beeld van de afstand die de wijzers afleggen.
Als een  beelddenker dit inzicht heeft, kun je starten met het leren klokkijken. Bouw het klokkijken op vanuit de hele uren, naar halve etc.

bron beeldenbrein