Heeft ’s nachts al eens een koortsige kleuter naast je gelegen? Gloeiend tussen jou en de mama die nog net plaats genoeg heeft. Dan wordt je plots wakker door een armpje om je nek en een zacht stemmetje dat zegt: “Papa, ik zie je graag.” Dan maakt het niet uit dat zelfs de haan nog slaapt. En dat zorgt gek genoeg voor zelfreflectie en een column.
Stevige schouders
Tussen ouders heerst soms een soort tweestrijd. ‘Wie zien ze het liefst? Vindt hij of zij me wel leuk?’
Stom misschien en helemaal overbodig. Want ouder zijn is natuurlijk geen wedstrijd. En toch. Ik ben er bijna zeker van dat iedere ouder zich de vraag wel eens gesteld heeft. En dat iedere ouder zich graag in de favorietenrol nestelt.
Een wedstrijd is het natuurlijk niet. Ouders moeten er in de eerste plaats zijn voor hun kind of kinderen. Zonder enig onderscheid en zonder de ene meer te gunnen of meer te geven dan de andere. Iedereen heeft misschien wel zijn of haar favoriet. Omdat een karakter je meer ligt. Omdat je dezelfde interesses lijkt te hebben. Maar hoe dan ook. In de eerste plaats moeten ouders schouders zijn. Letterlijk en figuurlijk. Om op uit te huilen en om steunpunt te zijn.
Zoeken naar compensatie?
Ik geef toe dat ik wel mijn favorietje heb. De kleuter met koorts. Die is spontaan en altijd recht voor de raap. Die is onbezonnen en gaat als een goedgemikte pijl recht op haar doel af. Het maakt niet uit hoe hoog de toren in de speeltuin is. Voor je het weet is ze boven.
Haar broer is meer de denker. Hij zal pas springen in het zwembad als er velen hem zijn voorgegaan. Hij zal toekijken en imiteren. De sprong overdenken. En intussen maakt zijn zusje hem nat. En dan stelt hij nog even uit want het water is toch koud.
Ik denk dat die ‘voorkeur’ er is omdat ik bij haar terugvind wat ik bij mezelf soms mis. Dat ondoordacht naar boven klauteren. Onbezonnen doen. Net als haar broer ben ik eerder afwachtend. Soms kijk ik liever toe.
Je kijkt naar je kinderen als naar een spiegel. En ofwel herken je jezelf ofwel is het beeld eerder een droombeeld. ‘Was ik maar wat vaker zo.’
Waar een nachtelijke omarming al niet goed voor is. Hij leidt tot nadenken over de ouderrol en zorgt voor zelfreflectie.
Maar om af te sluiten: ook al blijk ik mijn favoriet te hebben, ik wil schouder zijn voor allebei. Altijd.
Tot slot
Torens zijn het sieraad van een stad, schepen zijn het van de zee en kinderen van de mens.
Homeros