Over het verschijnsel hoogbegaafdheid bestaat nog veel onbegrip. Niet met alle hoogbegaafden gaat het namelijk automatisch goed. In tegendeel zelfs, een groot aantal van hen, zowel kinderen als volwassenen hebben vaak problemen op geestelijk en sociaal gebied.

Het is vaak een raadsel hoe het kan, dat iemand die zeer intelligent is, niet goed kan functioneren. Inzicht in de diverse processen die spelen rond het hoogbegaafd-zijn, maakt het mogelijk ontwikkelingsproblemen vroegtijdig te herkennen.

Signalen hoogbegaafdheid

Bij hele jongen kinderen wordt er niet gelijk gesproken van hoogbegaafd maar van een ontwikkelvoorsprong. De volgende signalen kunnen duiden op hoogbegaafdheid bij kleuters

  • Heel leergierig en nieuwsgierig
  • Grote woordenschat en snel begrip van woorden.
  • Een goed inhoudelijk gesprek kunnen voeren
  • Kennis combineren
  • Maakt graag contact met ouderen of juist jongere kinderen
  • Inzicht in de sociale structuren
  • Groot rechtvaardigheidsgevoel
  • Tekenontwikkeling kan voorbij het verwachte leeftijdsniveau zijn
  • Op school een braaf kind dat meedoet in de klas, thuis uitbarstingen
  • Gedragsproblemen in de klas, weinig of geen contact met klasgenoten
  • Dromerig, niet ‘meedoen’
  • Te veel leiding nemen over de klasgenoten

Problemen van hoogbegaafdheid

Jongen kinderen ontlenen een deel van hun zelfbeeld aan de groep. Als deze groep anders doet en denkt dan een kind, bestaat de kans dat een kind zich gaat aanpassen aan hetgeen gebruikelijk is binnen de groep.

Een kind kan bijvoorbeeld al goed tekenen en tekent poppetjes met armen en benen, maar valt terug naar gekras. Andere signalen om alert op te zijn: een kleuter valt terug in de taalontwikkeling, vraagt (te) veel aandacht van de leerkracht, houdt zich afzijdig op het plein, wil niet naar school, ontwikkelt buik- en/of hoofdpijnklachten.

Kinderen ontwikkelen zich niet altijd even snel op verschillende gebieden als rekenen en taal. Wanneer deze ontwikkeling scheef verloopt is het verstandig zo snel mogelijk bij te sturen. Naarmate een kind zich voor rekenen meer moet inspannen en de talige vakken eigenlijk steeds ‘vanzelf’ gaan, zal hij mogelijk weerstand tegen het rekenen ontwikkelen. Het is goed kinderen te leren dat sommige dingen meer inspanning vergen alvorens ze lukken.