Hoogbegaafde kinderen zijn net als andere kinderen soms boos of verdrietig, maar ook vrolijk lief en ondeugend. Toch zijn ze ook anders dan andere kinderen en hebben ze speciale zorg en aandacht nodig om gelukkig te worden of te blijven.

Hoogbegaafdheid

Een kind wordt met hoogbegaafdheid geboren. Ongeveer 2,5% van de mensen is hoogbegaafd. Hoogbegaafdheid wordt vaak gelijkgesteld aan een hoog IQ, hoogbegaafd is echter iets anders dan hoog-intelligent. Naast een hoge intelligentie, zoals gemeten door het IQ, zijn ook creativiteit en doorzettingsvermogen (motivatie) nodig om ergens in uit te kunnen blinken.

Een hoogbegaafd kind maakt een andere ontwikkeling door dan zijn leeftijdsgenoten.  Ze vragen daardoor ook een andere begeleiding en opvoeding. Om hoogbegaafde kinderen in hun eigen kracht te laten komen, hebben ze ruimte en begrip nodig. Om een kind hierbij te helpen, heb je kennis over de ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen nodig.

Intelligentie

Gemiddeld hebben mensen een IQ van 90 tot 110. Veel wetenschappelijke modellen spreken van hoogbegaafdheid als het IQ hoger is dan 130. Inmiddels is bekend dat de uitslag van een intelligentietest niet altijd een juiste weergave van de intelligentie is. Een kind dat bijvoorbeeld angstig is, slecht in zijn vel zit of onderpresteert, zal waarschijnlijk niet optimaal presteren bij een IQ-test en een lagere score halen dan zijn werkelijke capaciteit is.

Motivatie

Kinderen zijn van nature gemotiveerd om te leren. Motivatie groeit als er beloning op een inspanning volgt. Motivatie verdwijnt als de inspanning niets oplevert. School kan een prachtige leeromgeving zijn voor hoogbegaafde kinderen. Vaak wordt dit echter niet zo ervaren omdat de lesstof te makkelijk is en deze kinderen niets nieuws leren.

Creativiteit

Creativiteit en verbeeldingskracht uiten zich bij hoogbegaafde kinderen onder andere door fantasie,  denken in beelden, (dag)dromen, creativiteit en inventief zijn.

Als je veel kennis kunt opnemen, en dit samen gaat met een grote hoeveelheid verbeeldingskracht, kan een kind dit soms niet meer bevatten omdat hij nog jong is. Hij kan dan extreme fantasieën krijgen.
Ook hebben sommige kinderen moeite met het onderscheid te maken tussen fantasie en werkelijkheid m.b.t. films of fictie die ze op de televisie zien. Net zoals veel niet hoogbegaafde kinderen ook hebben trouwens, met het verschil dat hoogbegaafde kinderen vaak angstig worden omdat ze veel dieper doordenken op wat ze te zien krijgen. Ze zien dan al de mogelijke negatieve, gevaarlijke consequenties van de beelden en de acties zoals ze in werkelijkheid zouden kunnen zijn.
Hoogbegaafde kinderen hebben dan iemand nodig om alles weer in de realiteit te plaatsen. Dat kan bijvoorbeeld door de fantasie weer feitelijk te maken, of door er heel bewust fantasievol mee om te gaan. In beide gevallen wordt het kind zich zeer bewust van de scheiding tussen realiteit en fantasie.

Anders leren

Hoogbegaafde kinderen leren anders dan andere kinderen. Ze nemen grotere denksprongen, leren top-down en zijn daarnaast vaak visueel ingesteld. Het reguliere onderwijs gaat uit van bottom-up leren. Nieuwe dingen worden in kleine stapjes (lineair) opgebouwd tot een groter geheel. Hoogbegaafde kinderen willen graag eerst het grote geheel weten en vullen vanuit dit uitgangspunt de ontbrekende kennis in. Dit is het top-down leren. Door de grote denksprongen zijn hoogbegaafde kinderen zich niet bewust van de kleine stapjes die andere kinderen nemen.

Mijn juf was aan de klas iets aan het uitleggen over een som. Ik begreep het wel en luisterde uit beleefdheid. Waarschijnlijk keek ik daardoor een beetje vaag, want ze ging het ineens weer aan me uitleggen, maar nu uitgebreider. Daardoor raakte ik erg in de war, want ze vertelde dingen die ik helemaal niet nodig heb. Omdat ik in de war raakte begon ze het nog een keer uit te leggen en toen begreep ik er echt helemaal niets meer van.

Veel hoogbegaafde kinderen kunnen niet leren volgens de bottom-up methode van school, waardoor de resultaten uitblijven. Het gevolg hiervan is dat hun motivatie verdwijnt. Om hun motivatie weer terug te krijgen is het belangrijk dat een kind een onderwijsaanbod krijgt wat bij zijn niveau en leerstijl past. Het aanbieden van verrijkingsstof kan hierin goed helpen.

Verrijkingsstof is leerstof die verschilt van het reguliere klassikale aanbod. Het kan dieper ingaan op stof waar ze klassikaal mee bezig zijn of juist iets anders zijn, een verbreding. Een kind vindt hier meer uitdaging in, al kan het zijn dat een kind op weg geholpen moet worden, hoe te leren.
Veel hoogbegaafde kinderen hebben nooit echt moeite gedaan om iets te leren. Ze zijn daardoor bang om fouten te maken en om iets te doen wat ze nog niet weten en beheersen. De faalangst die is ontstaan kan zo groot zijn dat de motivatie om iets te leren ontbreekt. Een goede begeleiding om deze angst te leren beheersen kan een kind weer vertrouwen in zichzelf geven.