Hoe zorg je ervoor dat kinderen gemotiveerd raken om hun talenten te benutten? Om naar school te gaan, te trainen, te leren, hun werk te doen? De een wil niets. De ander wil juist van alles tegelijk, maar kan maar niet kiezen.
Door kinderen meer inspraak te geven neemt hun motivatie en betrokkenheid toe. Motivatie is een belangrijke voorspeller voor leerprestaties. Maar wat is motivatie precies en hoe kun je het verhogen?
Intrinsieke en extrinsieke motivatie van kinderen
Alvorens in te gaan op motivatie is het goed je bewust te zijn van verschillende soorten motivatie.
Een intrinsiek gemotiveerd kind doet een activiteit omdat hij dit interessant of leuk vindt. De drang om te leren komt van binnenuit en het leren verloopt als het ware spelenderwijs. Een kinderen zijn leergericht. Een extrinsiek gemotiveerd kind voert een activiteit uit omdat daar een beloning (of straf) tegenover staat. Een kind is bijvoorbeeld gemotiveerd om te leren omdat hij of zij een goed cijfer wil halen. Deze kinderen zijn resultaatgericht.
Extrinsieke motivatie komt in opvoeding en onderwijs veel voor. Wanneer een kind niet intrinsiek gemotiveerd is, proberen we als ouders of leerkrachten een kind vaak te beïnvloeden zijn best te doen. Bijvoorbeeld door het belonen met stickers of complimenten over het resultaat .
Het maakt voor de uitvoering van een taak veel uit of een kind intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd is. Intrinsieke motivatie is belangrijk omdat het kind zelf verantwoordelijkheid neemt, een groei mindset heeft en zelf de wil heeft zijn werk af te ronden. Hiermee kan ook de werkmotivatie en het welzijn van een kind worden verhoogd.
Belang van intrinsieke motivatie van kinderen
Een intrinsieke motivatie heeft positievere effecten dan extrinsieke motivatie. Zo leidt intrinsieke motivatie tot hoogwaardig leren, meer doorzettingsvermogen, het vermogen om positief om te gaan met stress, tegenslagen en creativiteit. Intrinsieke motivatie is belangrijker voor goede resultaten dan intelligentie. Het verhogen van de motivatie van kinderen moet dan ook gericht zijn op het verhogen van de intrinsieke motivatie. Er worden drie punten gezien die van belang zijn om deze motivatie te stimuleren, de behoefte aan autonomie, relatie en competentie.
Autonomie verwijst naar invloed hebben op het eigen leerproces (ik mag iets), relatie verwijst naar zicht gerespecteerd en gewaardeerd voelen (ik hoor erbij) en competentie verwijst naar vertrouwen hebben in eigen kunnen (ik kan het).
bron: thomasencharles.nl
Als je intrinsiek gemotiveerd bent kan je beter omgaan met tegenslag. Je motivatie om iets te doen past dan bij de belangstelling en talenten die bij jou als individu horen. Stel je voor je krijgt een opdracht om foto’s te maken van alle blauwe auto’s in jouw buurt. De opdracht zal eerder uitgevoerd worden door iemand die gek is van auto’s dan iemand die niets heeft met het onderwerp. Als je het onderwerp ruimer neemt, maak een fotoreportage van jouw buurt, je mag zelf het onderwerp bedenken, dan geef je het kind meer ruimte voor zijn eigen interesses, zal meer gemotiveerd zijn ook als er tegenslagen zijn. Je motiveert met deze opdracht: zelfstandigheid, het ontdekken van eigen interesses en talenten en vakgerichte en sociale vaardigheden en je bent eerder geneigd door te zetten bij tegenslagen omdat je doel is de opdracht te laten slagen, want je voelt je geïnspireerd en bent nieuwsgierig naar de uitkomst.
Voor mij is het belangrijk dat een kind op beide manieren kan leren. Het belang van iets moeten doen, wat in het leven toch veel voor komt, wordt m.i. tegenwoordig onderschat.Ik vraag me af of het juist is dat, zoals jullie schrijven, dat kinderen door intrinsieke motivatie daadwerkelijk doorzettingsvermogen en omgaan met tegenslagen leren?