Stotteren is een veel voorkomende spraakstoornis bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 7 jaar. Het is belangrijk dat het stotteren vroeg wordt aangepakt, omdat het anders chronisch kan worden.
Ongeveer vijf procent van de kinderen stottert heeft in een bepaalde periode in zijn leven. Bij tachtig procent van de kinderen gaat het stotteren vanzelf over. Slechts één procent van alle volwassenen stottert. Als één van de ouders stottert is er 25% meer kans dat het kind gaat stotteren.
Wat is stotteren
Praten is een complexe vaardigheid. Gedachten en gevoelens moeten worden omgezet in taal, woorden en zinnen. Deze taal wordt omgezet in spraakbewegingen. Vervolgens worden meer dan 100 spieren die met spreken gepaard gaan geïnstrueerd, om precies de goede beweging te maken, met precies de goede snelheid en kracht en precies op het goede moment. Dit vereist een grote mate van coördinatie en timing. Het is dus niet verwonderlijk dat dit bij jonge kinderen niet altijd goed lukt
Men spreekt pas van stotteren als de niet-vloeiende spraak langer dan drie maanden aanhoudt en zo ernstig is dat het het spreken duidelijk verstoort.
Oorzaak van stotteren
Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de twee en zeven jaar. De neiging om over woorden te vallen, lettergrepen te herhalen of te hakkelen bij het spreken komt veel voor in deze levensfase. Dit is de periode dat een kind veel wil vertellen, dit vaak gehaast en hij probeert langere en gecompliceerdere woorden te gebruiken. Als de gedachten sneller gaan dan de spraak, komt het kind in moeilijkheden en klinkt het of hij stottert. Dit is niet het echte stotteren maar slechts een tijdelijk minder vloeiend spreken. Gewoonlijk merkt het kind hier zelf niets van en gaat het na een tijdje vanzelf weer over. Het stotteren kan soms erger worden als het kind zenuwachtig of jaloers is.
Bij jonge kinderen kan het lastig zijn om stotteren te onderscheiden van de normale spraakontwikkeling. Praten is een ingewikkeld proces. Het is normaal dat een jonge kind regelmatig niet heel goed uit zijn woorden komt. Bij stotteren zijn er echter specifieke patronen te herkennen, die langere tijd aanhouden (langer dan drie maanden) en die het praten verstoren.
- Een kind herhaalt een letter of lettergreep meerdere (k-k-k-k-konijn).
- Een kind houdt een letter of lettergreep lang aan (ggggggoed).
- De spraak blokkeert bij een bepaalde letter (‘k…. k…. konijn’).
- Een kind aarzelt veel of laat lange pauzes vallen tussen twee woorden.
Hoe kun je een kind helpen
- Begin niet gelijk met therapie of met zorgen maken. Het stotteren zal in veel gevallen na een week al weer weg zijn.
- Zing veel liedjes met een kind. Voor het slapen gaan of het eten. Zingen lijkt veel op natuurlijke spraak en zal deze ook versterken.
- Neem zelf de rust voor je spreken en probeer met iets verlengde klinkers te spreken. Je hoeft een kind niet te vertellen dat je dit doet, hij zal het vanzelf overnemen. Zo krijgt hij spraaktherapie, zonder daar zelf van te weten.
- Blijf je je zorgen maken zoek dan hulp bij een logopedist of een stottertherapeut