Kleine kinderen en haast, dat gaat niet zo goed samen. Zo is het ontbijt bij ons elke dag weer een kleine beproeving. Sebastiaan is net een hongerige wolf en heeft zijn twee (in kleine stukjes gesneden) boterhammetjes  naar binnen gewerkt voordat wij met onze ogen hebben kunnen knipperen. Isabel, dat is een compleet ander verhaal. Om te beginnen houdt ze nogal van kwebbelen. Dat help al niet. Vervolgens worden beide (in vier stukken gesneden) boterhammetjes minutieus door haar geïnspecteerd.  “Mama, ik wil tóch liever appelstroop.” “Papa, mag ik nog wat drinken?” Eindeloos duurt het voordat ze eindelijk op gang is!

Je bent een analytisch ingestelde man of je bent het niet. Dus heb ik laatst mijn stopwatch erbij gepakt. Want je wilt toch weten waar je het over hebt. Op een paar seconde na (precisie boven alles) kon ik na veertig minuten voor de tweede keer het knopje indrukken. Veertig minuten. Voor twee boterhammen! Mijn herhaalde aansporingen om door te eten ten spijt.

OK, dat weet je dan. Maar je hebt er verder niks aan. Want helaas is het besef van tijd bij kinderen nog niet zo goed ontwikkeld. Het besef van verplichtingen ook niet. Dus wat nou: “papa moet op tijd op zijn werk zijn voor een afspraak met zijn baas.” En wat nou: “mama moet nu echt even opschieten want anders staat opa te wachten.” Er zit voorlopig niets anders op dan ’s morgens nog maar een half uurtje eerder op te staan. Ach, procentueel gezien maakt dat voor de lengte van de nachtrust niet eens zo’n heel erg groot verschil…