Pfff…ik hoor het mezelf een paar dagen ervoor nog zeggen: “Als er maar niets gebeurt met mijn ouders, dan heb ik het ergste wel gehad..”. Na een pittig halfjaar waarin de relatie met de vader van Pippa verbroken is, het bedrijf waar ik werkte failliet is gegaan, het huis te koop is gezet voor een flink bedrag onder het bedrag waarvoor we het vijf jaar geleden gekocht hebben en de situatie met mijn ex op een punt is gekomen waarop we niet meer onder een dak kunnen leven waardoor we om beurten ‘rondzwerven’ zodat Pippa in haar huis kan blijven, leek het tij gekeerd te zijn: de bouw van mijn nieuwe huisje vordert gestaag, een nieuwe liefde kondigt zich totaal onverwacht aan en Pippa lijkt te wennen aan de situatie waarin papa en mama telkens een paar dagen ‘logeren’ zijn. Totdat ene nare telefoontje van mijn moeder: “Je vader is nu met een ambulance onderweg naar het ziekenhuis..”. De grond zakt onder mijn voeten vandaan.
Ik spoed me naar het ziekenhuis waar ik mijn moeder aan het bed van mijn vader aantref. Hij heeft een lichte herseninfarct gehad. Mijn vader is voorzien van alle toeters en bellen; hartbewaking en een camera 24 uur per dag op hem gericht, en een bloeddruk waar je ‘u’ tegen zegt. Gelukkig lijkt het mee te vallen; mijn vader is aanspreekbaar en kan het allemaal navertellen. Hij heeft geestelijk geen klap opgelopen en kan al grapjes maken over de vrouw van 90 in het bed tegenover hem die er qua bloeddruk beter aan toe is. De rechterhelft van zijn lichaam werkt echter niet zoals het zou moeten.
De volgende dag mag Pippa mee op ziekenbezoek bij opa. Ze speelt al tijden doktertje en is eigenlijk een beetje verbaasd dat opa in het ziekenhuis ligt, immers, zij is toch een goede dokter? Op de heenweg hebben we de wind tegen. Sinds kort zit ze in een fietsstoeltje achterop. Wat voor mij behoorlijk wat meer wind van voren betekent. 😉 Als ik zeg dat ik moe word van het fietsen, zegt ze: “ik help je wel duwen” en duwt me zowat van mijn zadel af. Heerlijk hoe simpel het voor een kind van drie allemaal kan zijn. Bij het ziekenhuis aangekomen, niest ze terwijl ik haar uit haar jas help. Ik zit midden in mijn verhaal en eindig mijn zin met: “Gezondheid, trouwens”. Waarop zij zegt: “ Ik heet niet Trouwens! ”.
Even is het onwennig zo’n ziekenhuis maar al gauw leert ze van opa hoe het bed op en neer kan met de afstandsbediening en deelt ze koekjes rond aan de overige kamergenoten. Pippa heeft haar Fischer Price dokterstasje meegenomen. “Voor de zekerheid, opa”. Ze doet wat testjes met haar plastic bloeddrukmeter en laat opa een paar keer zuchten voor de stethoscoop. Het komt allemaal goed volgens haar. Het gaat goed met de gezondheid van opa. Gelukkig maar.