Het regende vanmorgen. Ik keek een beetje op tegen deze dag: “Hoe zou ik de kinderen weer een hele regenachtige dag kunnen vermaken?” Bij voorkeur op een manier waarop ze worden gestimuleerd, graag zonder al te veel ruzie en dat ik ook nog zelf een moment heb, waarop ik op mijn gemak een kop koffie kan drinken.

Veeleisend? Misschien wel. Ik besloot om naar een overdekte speeltuin te gaan. Het was ruim een jaar geleden dat ik daar met een vriendin en onze kinderen was heengegaan, dus het mocht wel weer eens. Ik was er van overtuigd dat ze zich zouden vermaken.

Zo gezegd, zo gedaan. De kinderen hadden geen idee wat ze te wachten stond (denk ik), maar bij binnenkomst werden ze meteen enthousiast. Er was een gedeelte voor de allerkleinsten en daar begon ons speelfestijn. We hebben huizen gebouwd met zachte blokken, een brug van kussens, gezwommen in de ballenbak, kleine glijbanen verkend en klimwanden bestegen. Dolle pret was het. Ik vermaakte me ook uitstekend, met mijn eigen kinderen en ook met de kinderen van anderen. Mijn kopje koffie zou er bij inschieten, maar dat was ik al vergeten. Zo leuk was het. Toen Jip uitgekeken was op dit gedeelte van de speeltuin, zijn we gezamenlijk het overige deel gaan bekijken. Na een half uur was ik zelf wel uitgekeken op de speeltoestellen en de gillende kinderen. Tijd om te gaan. Althans, dat vond ik. Jip wilde nog even springen op de trampolines. Ik zei: “Dat is goed Jip. Je mag nog vijf minuten springen. Mama zet de wekker op de telefoon.” “Oké,” zei Jip en hij rende weg. Ik ging met Mirre nog even naar het toilet. Vervolgens gaf ik Jip aan dat hij nog een minuutje te springen had. De wekker ging. Ik liet het Jip horen en hij liep mee. Gelukkig maar, toch altijd een spannend moment, dat weggaan bij een dergelijke gelegenheid. Hij liep met Mirre en mij mee naar de plek waar de jassen en schoenen lagen.

Helaas, toen ik zijn schoenen aan wilde doen, keerde het tij. “Neeeeeeeeeeeeeeeee!!! Ik wil niet naar huis!” schreeuwde Jip.

“Oké,” dacht ik “de emotie erkennen. Begrip tonen.” “Jip, ik zie dat je dolgraag hier wil blijven en dat je het liefst nog heel lang door wil spelen, misschien wel tot het donker is,” de raderen in mijn hoofd draaiden op volle toeren. Hoe zou ik de zin vervolgen? “Maar ja, er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.” Oh, ik hoorde mezelf de zin uitspreken en wist dat deze totaal niet aan zou komen.
Inmiddels probeerde ik uit alle macht een kind vast te houden, dat alleen maar bezig was om weg te rennen. “Jip, ik wil dat je nu luistert.” “Jip, we hebben heel leuk gespeeld, maar nu is het klaar. Jip……….Jip…………hallo Jip…………Mama vindt dit niet leuk.” Oh, dit ging helemaal mis.
Ik had een worstelend en krijsend kind in mijn handen. Ik had het gevoel dat alle aanwezige moeders en vaders naar me keken.  Ik zette Jip neer op de bank, maar hij gooide zich achterover en begon op me in te trappen.
“Weet je wat, blijf maar lekker hier,” zei ik, “ik ga wel alleen met Mirre naar huis.”
Ik pakte mijn spullen en vertrok. Ondertussen bedacht ik wat ik anders had moeten doen, en ik kreeg het niet bedacht. Nadat ik Mirre in de auto had gezet, liep ik terug die verschrikkelijke speeltuin binnen. Jip stond bij de uitgang te huilen, bijgestaan door een moeder die wel lief was. Zucht….“Dank je wel,” zei ik tegen haar.
Ik tilde mijn zoontje op en nam hem mee naar buiten. “Laten we straks even praten hoe we dit de volgende keer anders kunnen doen,” zei ik tegen hem. Jip knikte en veegde de laatste tranen van zijn wangen.