In het onderwijs werk je continu naar verschillende verplichte mijlpalen, zoals een mooie cito score, je middelbare school diploma, en misschien na jaren zwoegen ook nog een papiertje waarop staat dat je je studie hebt afgerond. Volgens Harold Bekkering, hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen zou dat niet de insteek moeten zijn en zijn diploma’s slechts een vorm van gemakzucht. Onderwijs zou veel meer moeten gaan over wat een individu kán en wíl leren.
Vanuit de cognitieve neurowetenschap kijkt hij naar wat er in de hersenen gebeurt – en koppelt dat aan hoe we leren.
Wat is er mis met het huidige onderwijssysteem
Leren gebeurt altijd in een individu en niet als groep. Dit moet je centraal stellen, maar zo is ons schoolsysteem niet ingericht. Op school krijgt iedereen dezelfde stof en moet voldoen aan dezelfde eindtermen. Het is een grote misvatting dat iedereen op dezelfde manier leert, ontvankelijk is voor dezelfde vakken en methodes. Daardoor zwemmen we in de labels als dyslexie en dyscalculie. Als een kind in groep drie de boot mist met lezen, dan vaart die boot vrolijk verder naar het niveau van groep vier. Daarom moeten we juist onderzoeken in hoeverre de stof die je aanbiedt, aansluit op wat iemand ook daadwerkelijk kan en wil leren.
Een diploma in de praktijk?
We hebben het onderwijs ingericht om de maatschappij te dienen, dus als iemand solliciteert, vragen we al snel naar diploma’s. Maar het is veel interessanter om te vragen: ‘Goh, wat heb jij geleerd deze jaren? Laat maar eens zien.’ Dan achterhaal je wie iemand is, waar zijn krachten liggen. En dát doen diploma’s niet. Iedereen leert vanuit een eigen model, dat weten we onder andere van Donald Hebb, één van de grootste mensen in de neurowetenschappen. Hij laat zien dat onze hersenen een associatiemachine zijn. Onze hersenen bundelen alle informatie die binnenkomt en dat is hoe we leren. Daar kan je onderwijs op aanpassen, scholen moeten zich daar op toespitsen. In plaats van je vertellen wat je moet leren, zou een school moeten denken: ‘Wat kunnen we nou doen om jou wat nieuws bij te brengen, en wat wil je zélf graag leren?’ Wat iemand heeft geleerd moet je niet in cijfers willen vangen. Integendeel. Je zou juist per individu moeten kijken waar iemand het meeste baat bij heeft.
Wat kan anders
- Weg met diploma ‘s
We moeten ervan af dat je leert om een bepaald diploma te halen. Je leert voor jezelf en je krijgt aan het eind van het jaar een portfolio mee, waarin je laat zien wat je hebt gedaan. Waarom zou je nou iedereen Frans of Duits laten leren? Als iemand dat niet wil, zou ik zeggen: prima, weet alleen dat je dan geen Frans of Duits meer kunt studeren. Wacht, dat wilde je ook helemaal niet? Mooi zo. Even goede vrienden, en als je later in Duitsland gaat wonen, leer je het alsnog.” - Meer keuzevrijheid.
Een kind raakt gemotiveerd als hij zelf kan besluiten waar hij zich in gaat verdiepen, daarbij rekening houdend met zijn eigen doelen. Bekkering schreef daar overigens over in zijn boek, De lerende mens.“ - Gebruik digitale middelen. Technieken kunnen echt achterhalen wat iemand al weet en de stof daarop aanpassen, zoals woordjes leren op WRTS, een programma dat je overhoort en de woorden eruit pikt die je nog niet kent, tot je het foutloos kan. Of leerlingen dan de hele dag achter de computer moeten zitten? Nee, ze kunnen bijvoorbeeld veel vaker actief van elkaar leren, onderling. Ben jij goed in wiskunde? Leg je klasgenootje dan maar eens uit waarom die som zo in elkaar zit. Uit onderzoek weten we dat dit niet alleen voordelig is voor degene die het nog niet weet, maar ook voor degene die het uitlegt. Een win-winsituatie, kortom.”
Rol leerkracht
Leraren hebben en houden een hele belangrijke taak, want die moeten ervoor zorgen dat kinderen aan de slag kunnen gaan. Dat kinderen gemotiveerd raken en blijven. Met alle digitale ondersteuning kan een leerkracht meer met de kinderen bezig zijn. Want een computer kan die stof dan wel aanbieden, iemand zal je toch moeten vertellen waarom het belangrijk is dat je het ook daadwerkelijk leert.’’
Gelijke kansen
Alle niveauverschillen die we hebben en al die cijfers die we geven, die vergroten juist ongelijke kansen. Neem huiswerk, dit zou je moeten afschaffen. Als je het hebt over gelijke kansen. Je ziet dat de ene thuis wel wordt geholpen, maar de ander niet. Dat gaat natuurlijk scheef groeien. Blind ervan uitgaan dat iedereen thuis dezelfde omstandigheden heeft, vergroot dus ongelijkheid.
bron: brandpunt.kro-ncrv.nl