Met veel jongens gaat het niet goed in het onderwijs. Jongens werken vaak onder hun kunnen, doen langer over hun schoolcarrière en vallen eerder uit. Dit is al langer bekent, maar krijgt niet altijd de aandacht die het verdient. Dit vraagt niet om lokale of individuele aanpassingen, maar we moeten meer kijken naar de ontwikkel lijn van jongens. De rijping van jongens vraagt nu eenmaal vaak meer tijd dan die van meisjes.
Er valt een hoop te winnen, als het onderwijs meer op jongens inspeelt.
Jongens versus meisjes in het onderwijs
Vroeger deden jongens het veelal beter in het onderwijs. Ze presteerden beter in rekenen en wiskunde dan meisjes en gemiddeld slaagden er meer jongens voor hun eindexamen. Meer jongens gingen studeren, ze waren oververtegenwoordigd in studie’s met exacte wetenschappen en geneeskunde. Dat is tegenwoordig anders. Meisjes doen het op veel vlakken beter dan jongens. Ze hebben betere prestaties, een betere leermotivatie en studeren korter en maken vaker hun studie af. Ook aan het eind van de basisschool lijken veel jongens het minder goed te doen dan meisjes.
Een andere leerstijl
Jongens hebben over het algemeen meer energie, drang om dingen zelf uit te zoeken en leren via trail & error. Jongens hebben in al hun diversiteit goede voorbeelden, structuur én ruimte nodig. Met alle nadruk op taal, te weinig beweging en experimenteerruimte en te vroeg appèl op zelfstandig leren, komen steeds meer jongens op school onder hun niveau of vallen buiten de boot. Dat heeft nare gevolgen voor henzelf, hun omgeving en de maatschappij.
De sekseverhoudingen en de diversiteit in het onderwijs verschuiven. De auteurs van De ontwikkeling van jongens in het onderwijs verwonderen zich hierover en zoeken naar nieuwe wegen.
Dit boek geeft inzichten in zowel de biologische, sociale als neuropsychologische aspecten van de ontwikkeling van jongens.