We kennen allemaal biodiversiteit en culturele diversiteit, maar over de kracht van neurodiversiteit is nog maar weinig bekend. Neurodiversiteit betekent eenvoudigweg dat er verschillen zijn tussen de breinen van mensen en dus verschillende manieren van denken en leren. Het standaard brein bestaat niet. Diversiteit in breinen is net zo verrijkend als biodiversiteit.
Het nieuwe terrein van neurodiversiteit biedt een kans een einde te maken aan de trend om mensen die ‘anders’ zijn in een hokje te stoppen en te medicaliseren. In plaats van bevolkingsgroepen als ‘beperkt’ te beschouwen, ligt bij neurodiversiteit de nadruk op anders-zijn. Mensen met dyslexie zijn vaak goed in driedimensionaal visualiseren. Mensen met ADHD hebben een andere, meer diffuse vorm van aandacht. En mensen met autisme kunnen beter omgaan met dingen dan met mensen. (HOI foundation)
Het is tijd dat hier meer bewustzijn over ontstaat.
Neurodiversiteit en leer- en denkverschillen
Het concept dat mensen van nature diverse wezens zijn, is belangrijk voor kinderen met leer- en denkverschillen. Het kan stigma verminderen en het gevoel dat er iets “mis” met hen is. En dat kan helpen bij het opbouwen van zelfvertrouwen, zelfrespect, motivatie en veerkracht
Anders zijn
Vanuit het neurodiversiteitsmodel worden dyslexie, dyscalculie of ADHD/ADD gezien als een manier van informatie verwerken die hoort bij een minder gangbaar brein. Dit betekent niet dat kinderen er geen last van hebben. In het huidige onderwijssysteem ervaren kinderen veel hobbels en hindernissen. Bijvoorbeeld bij het leren lezen, automatiseren van tafels, stilzitten of het stap voor stap uitvoeren van een taak
Kansen en bedreigingen van een label
Het kan voor een kind (en zijn ouders) soms heel prettig zijn om een label (ADHD of dyslexie) te krijgen. Het geeft inzicht, handvaten en hulp bij de problemen die een kind ondervind. Het werkt aan de andere kant ook heel stigmatiserend. Zeker als over een stoornis wordt gesproken en een behandeling die je kunt ondergaan als kind. Dit geeft het gevoel dat je minder bent, een beperking hebt. Het ontwikkelen van een minderwaardigheidsgevoel ligt op de loer.
Een kind heeft niet minder capaciteiten dan een leeftijdsgenoot. Het zegt vooral iets over de soms te eenzijdige manier waarop we in onze samenleving geacht worden te leven, leren en werken.
Het is dan ook belangrijk dat mensen (gaan) beseffen dat er geen sprake is van een afwijking van wat “normaal” is. Er is geen sprake van een stoornis of handicap, maar alleen een net wat anders gestructureerd brein dan de gemiddelde mens heeft. Een brein, denkstijl, waarop de meest onderwijsmethoden zijn afgestemd.
Uitgaan en omarmen van diversiteit
Mocht je vroeger niet met je linkerhand schrijven en werd je hand op je rug gebonden, tot je het wel kon. Nu vinden we zoiets maar onbegrijpelijk en raar. Diversiteit in de kleur van de ogen, haar of de huidskleur vinden we heel normaal. Waarom zouden onze hersenen dan precies hetzelfde zijn?
Kennis en besef van neurodiversiteit maakt het mogelijk om naar alle capaciteiten van een kind te kijken. Door ieder brein als uniek te zien, maakt dat er meer gelijkwaardigheid ontstaat. Ieder kind heeft sterke en zwakke kanten. Door anders, open te kijken wordt je nieuwsgierig naar de sterke kanten van een kind. Dit stimuleert de ontwikkeling van een kind en maakt dat hij plezier in leren en ontdekken krijgt.