Woordenschatontwikkeling heeft betrekking op het leren van nieuwe woorden en begrippen. Bij start van de basisschool hebben kinderen een productieve basiswoordenschat van 2000 woorden nodig om de communicatie op school te kunnen volgen en er aan deel te nemen.
De receptieve woordenschat (de woorden welke een kind begrijpt, maar nog niet productief kunnen worden gebruikt) is groter, naar schatting 3000 woorden. Tot en met het achtste jaar komen daar ongeveer 600 woorden per jaar bij en van het negende tot het twaalfde jaar tussen de 1.700 en 3.000 per jaar. Op twaalfjarige leeftijd hebben kinderen de beschikking over ongeveer 17.000 woorden. Volwassene hebben gemiddeld een woordenschat van zo’n 50.000 tot 70.000 woorden.
Een kind leert de meeste nieuwe woorden en hun betekenis in incidentele situaties. Een kind neemt geen woordenboek door om nieuwe woorden te leren, maar hij komt in situaties terecht waar hij tegen nieuwe woorden aanloopt en daar de betekenis nog niet van weet. Op school zijn er wel bewuste momenten waarop een kind nieuwe woorden leert.
Woordenschatontwikkeling van kleuters
Op de kleuterschool wordt veel tijd besteed aan het uitbreiden van de woordenschat. Men laat een kind vertellen over een boek of onderwerp. Een kind hoort of ziet nieuwe woorden. Maar ook door de feedback van de leerkracht en klasgenoten leert hij nieuwe woorden. Kinderen leren steeds meer woordbetekenissen en betekenis aspecten van één woord , bijvoorbeeld: vis, goudvis, vissenkom.
Woordenschatontwikkeling op de basisschool
In de groep 3, 4 en 5 is veel aandacht voor de uitbreiding van de woordenschat. Kinderen kunnen steeds doelgerichter de betekenis van woorden afleiden in taaluitingen in en buiten de klas. Daarbij leren ze strategieën gebruiken waarbij ze de betekenis van woorden afleiden uit de context. Ook krijgen ze oog voor betekenisrelaties. Ze leren bijvoorbeeld dat een auto een voertuig is en dat een raceauto een soort auto. In deze periode gaan kinderen ook figuurlijk taalgebruik begrijpen (pikzwart, in een deuk liggen). Een spreekbeurt en het maken van een werkstuk zijn belangrijke manieren om de woordenschat uit te breiden. Bij de voorbereiding leert een kind veel nieuwe woorden. Kinderen gaan ook steeds meer uitdrukkingen leren zoals “nu komt de aap uit de mouw” of spreekwoorden “de appel valt niet ver van de boom” .
Tips om kinderen nieuwe woorden te leren
Een kind is van nature uit al heel nieuwsgierig en vraagt vaak wat een woord betekent. Een kind moet ook niet teveel nieuwe woorden in één keer aangeboden krijgen. Het werkt frustrerend voor een kind om steeds woorden niet te kennen. Het aanbieden van nieuwe woorden dient op een natuurlijke manier te gaan.
Wanneer een kind een nieuw woord tegenkomt, kun je een plaatje van het voorwerp laten zien. Zo kan hij er een beeld aan koppelen;
Gebruik synoniemen! Een synoniem is een ander woord voor het woord dat u wilt uitleggen, maar wat hetzelfde betekent. praktisch, dat betekent hetzelfde als handig;
Ook kun je bepaalde bewegingen uitbeelden. Bijvoorbeeld ‘joggen’, ‘sluipen’ en ‘balanceren’. Of een omschrijving geven van het woord. Daarbij leg je uit hoe het voorwerp eruit ziet of aanvoelt;
Interactief voorlezen helpt de woordenschatontwikkeling van jonge kinderen. Door boeken en verhalen komen kinderen in aanraking met veel nieuwe woorden die ze in hun dagelijkse leven niet zo gauw tegenkomen;
Met woordkaartjes kunnen kinderen allerlei spelletjes en oefeningen doen waardoor zij de relatie tussen de vorm (schriftelijk of mondeling) en de betekenis van een woord oefenen. Kinderen kunnen de woordkaartjes zelf maken op kleine kartonnetjes. Op de ene kant schrijven ze het woord en op de andere kant de betekenis.
Kinderen met dyslexie hebben veel extra oefening nodig om een goed technisch leesniveau te bereiken waar ze verder mee kunnen komen in het onderwijs. Dat betekent dus veel en vaak oefenen. Je kunt een kind daarbij helpen door veel voor te lezen en samen te lezen. Daarnaast is er ook nog andere manier om een kind te helpen sneller te kunnen leren lezen, zichtwoorden oefenen.
Sommige woorden worden in het Nederlands meer gebruikt dan anderen. Neem bijvoorbeeld het woordje mijn. Je ziet dat woordje heel vaak terug komen. Dit is een woord dat een kind al vroeg moet leren kennen. Deze veel voorkomende woorden worden vaak aangeduid als zichtwoorden. Aangezien een kind ze op het eerste gezicht dient te herkennen. Als een kind veel zichtwoorden ogenblikkelijk kan herkennen, kan hij sneller lezen. Kinderen met dyslexie hebben moeten met het leren van deze zichtwoorden .
Zichtwoorden oefenen
Een manier om kinderen nieuwe woorden te leren lezen of schrijven is door ze het heel veel keren te laten doen. Dit kun je op een leuke manier oefenen met een kind! Neem tien veel voorkomende woorden en doe het volgende:
Pak tien stukjes papier en schrijf op elke papiertje één van de tien zichtwoorden (bijv. mijn, haar, in, op, dus, dan e.d.). Laat een kind ze uitspreiden en omgekeerd neerleggen. Vraag hem daarna om een papiertje om te draaien, het woord te lezen en dat woord vervolgens (zonder het nog een keer te bekijken) op een nieuwe vel papier te schrijven.
Je kunt de papiertjes voor de afwisseling ook een keer op een stapel leggen of in een waaiervorm vasthouden. Bewaar de woorden in een enveloppe en oefen de woorden meerdere keren per week. Deze oefening neem slecht vijf tot tien minuten in beslag. Tegen het einde van de week is een kind veelal vertrouwd met de woorden. Als dat toch niet het geval mocht zijn, stop de woorden waarmee hij nog steeds worstelt gewoon terug in de envelop en laat ze deel uitmaken van de tien van de week erop.
Bewegen is voor iedereen gezond, maar zeker voor kinderen die op school zitten. Beweging is essentieel bij cognitieve taken, voor het leren van nieuwe dingen. Welk verband zit er tussen bewegen en leren?
Voor veel kinderen op school is lang stil zitten moeilijk. Daarom is regelmatig bewegen belangrijk. Hoe langer kinderen stil moeten zitten, hoe moeilijker het voor ze is om op te letten. Hoewel kinderen allemaal hun eigen leervoorkeuren hebben, heeft ieder kind baat heeft bij beweging tijdens het leren. Bewegen komt het leren echt ten goede. Kinderen kunnen zich beter focussen, sneller switchen tussen leertaken en lukt het ze beter om verbanden te leggen.
Voldoende beweging voor kinderen
Kinderen hebben iedere dag zeker een uur beweging nodig. Dat is twee keer zo veel als volwassenen wordt aangeraden. Een kind komt al snel aan dat uurtje lichaamsbeweging. Vaak gaat een kind lopend of met de fiets naar school. Wordt er in de pauze actief buiten gespeeld, voetbalen of tikkertje op het schoolplein. Naast de alledaagse lichaamsbeweging is het voor kinderen goed om twee keer per week een uur intensief te bewegen
Wat doet beweging met kinderen?
Als kinderen succesvol willen leren, moeten ze in staat zijn basisvaardigheden en feiten te kunnen integreren (een functie van de linkerhersenhelft) met creativiteit en verbeeldingskracht (een functie van de rechterhersenhelft). En dat is waar beweging om de hoek komt kijken.
Beweging stimuleert kinderen beide hersenhelften te gebruiken. Activiteiten waarbij wordt bewogen helpen kinderen om betrokken en geïnteresseerd te blijven, waardoor ze beter kunnen blijven opletten.
Beweging stimuleert de afgifte van signaalstoffen als serotine en dopamine. Deze stofjes worden geassocieerd met aandacht, verwerking, motivatie, concentratie, geheugen en een goed humeur.
Kinderen bewegen tegenwoordig echter steeds minder. Een gemiddeld kind brengt 6 uur per dag achter televisie of computer door. Stimuleer dan ook dat een kind beweegt en sport. De verbindingen tussen de hersencellen en hersenen worden beter gelegd, doordat door de toename van zuurstof door bewegen, er meer bloed vloeit naar de hersenen en de witte stof verbetert. Ook de juiste voeding kan hier een bijdrage aanleveren
Hoe zorg je voor voldoende beweging voor kinderen
Bij kinderen die heel moeilijk hun aandacht bij de les kunnen houden is het goed momenten voor bewegen in te bouwen. Dit kan een rondje rennen om de school zijn of een stukje hinkelen door de gang.
Wanneer kinderen kunnen bewegen terwijl ze leren- bijvoorbeeld wanneer ze de tekst van een liedje leren of als meeklappen met de lettergrepen van een woord – is de kans veel groter dat ze de tekst of het concept van woorddelen onthouden dan wanneer ze die informatie alleen schriftelijke tot zich nemen of losstaand uit het hoofd leren.
Taalontwikkeling, leren praten is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een kind. Als een kind begint te praten, kan het beter uitdrukken wat het wil en wat het voelt en wordt het contact met de omgeving versterkt. Taalontwikkeling stimuleren kan op verschillende manier.
Een manier om de taalontwikkeling te stimuleren is middels vertelplaten. Een vertelplaat is een kleurrijke tekening die je samen met je peuter of kleuter, gezellig op de bank kan bekijken en ontdekken. Zo ontwikkel je het taalgevoel van een kind.
Hoe gebruik je een vertelplaat?
Vertelplaten helpen ouders om te praten met hun jonge kind. Op elke plaat staat een voor kinderen herkenbaar tafereel uit het dagelijks leven, bijvoorbeeld spelen in de speeltuin, gaan slapen, in bad gaan of samen eten.
Volwassen kunnen bij de platen van alles vertellen. Benoemen wat je ziet.
Veel prentenboeken lenen zich ook uitstekend als vertelplaat. Bijvoorbeeld Boer Boris gaat naar zee! Prentenboek van het jaar 2015
Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en op zijn eigen tempo. Er zijn echter wel gemiddelde leeftijd waarop kinderen diverse mijlpalen bereiken. Benieuwd welke mijlpalen dat zijn?
Digitale kinderboeken bevatten vertelmiddelen die niet mogelijk zijn in gedrukte boeken. Zoals filmpjes, animaties, muziek, achtergrondgeluid en aanklikbare hotspots. Denk hierbij aan spelletjes, quizvragen over het verhaal of een “karaokebalk” die met de tekst meeloopt. Uit onderzoek blijkt dat dit een positief effect heeft op de woordenschat en het verhaalbegrip van kinderen, die moeite hebben met taal of een taalachterstand hebben.
Digitale kinderenboeken bieden steun bij voorlezen en zelf lezen
Een audio-opname van het verhaal fungeert als een gelijkwaardige ‘stand-in’ voor een voorlezende volwassene. Al is samen lezen natuurlijk gezelliger. Maar kinderen begrijpen het verhaal even goed. Een luisterversie werkt optimaal als de woorden per lettergreep of per letter worden voorgelezen. Het ‘opknippen’ van woorden helpt kleuters bij het ontwikkelen van fonetisch bewustzijn.
Een luisterversie biedt tevens aan beginnende lezers ondersteuning. Als zij het verhaal gelijktijdig voorgelezen krijgen én zelf (mee)lezen, is hun begrip diepgaander. De luisterversie helpt hen met name bij moeilijke woorden en zinnen.
Dyslectici verwerken de tekst bovendien sneller als ze deze gelijktijdig lezen en beluisteren. Kinderen met leesproblemen (zoals dyslexie) vinden het plezierig om gebruik te maken van digitale lees- en luisterboeken.
Animaties bieden meer informatie dan prenten
Kinderen hebben er baat bij als verbale en visuele informatie naast elkaar worden gepresenteerd, zoals gebeurt in digitale kinderenboeken. Beeld kan helpen om het voorgelezen verhaal beter te begrijpen. Gedrukte boeken bieden steun in de vorm van statische prenten. Het effect van bewegende beelden en animaties in digitale boeken is positiever. Kinderen gaan dankzij het lezen van een geanimeerd prentenboek sterker vooruit in hun verhaalbegrip en woordenschat dan bij een statisch prentenboek.
Zwakke lezers plukken in het bijzonder de vruchten van multimedia. Kinderen met een taalachterstand komen tot een beter begrip van het verhaal. Ook boeken zij meer vooruitgang op hun woordenschat
Ook kinderen met concentratie problemen kunnen door de animatie hun aandacht beter bij het verhaal houden. Kleuters met een ‘normale’ taalontwikkeling leren eveneens meer nieuwe woorden, maar bij hen bestaat er geen effect op hun begrip en taalvaardigheid. Ze blijven, ook na meerdere keren voorlezen, wel geboeider door animaties dan door prenten.
Multimedia hebben als meerwaarde dat ze, dankzij de beweging, een indruk geven van het tijdsverloop van het verhaal. Kinderen leren daardoor niet alleen de gebeurtenissen, maar ook de oorzaken en gevolgen daarvan te doorgronden. Bovendien biedt de camera de mogelijkheid om in te zoomen op details in het plaatje. Dat helpt kinderen om de betekenis van woord en beeld met elkaar te verbinden.
Een kind leert spelenderwijs woorden zeggen en taal gebruiken, doordat er met hem wordt gesproken. Door middel van taal kan een kind communiceren, ze gaan begrijpen wat er wordt gezegd en leren zichzelf te uiten. Een kind dat kan praten kan zeggen wat hij wil en voelt, maar ook wat hij heeft beleeft. Hoe verloopt de taalontwikkeling van een kleuter?
Onder ontwikkeling van de spraak wordt het leren maken van klanken verstaan. Met de ontwikkeling van taal wordt het gebruiken van woorden en zinnen bedoeld. De spraak en taal ontwikkeling van een kind gaat niet vanzelf maar moet worden geleerd. Dit gebeurt vooral in de eerste vier, vijf levensjaren van een kind. Wat kunnen kinderen op verschillende leeftijden. Hoeveel woorden zeggen kinderen gemiddeld als ze vier jaar zijn en wanneer kan een kind vertellen wat hem bezig houdt.
Een vierjarig kind
Kan de kleuren, rood, blauw, geel en groen aanwijzen
Onderscheidt maken tussen een cirkel, driehoek en vierkant
Kan een activiteit ongeveer 12 minuten volhouden
Heeft een woordenschat van ongeveer 1500 woorden
Maakt zinnen van 4 a 5 woorden
Kan de verleden tijd correct gebruiken
Vraag wie? en waarom?
Kan alle klinkers goed uitspreken
Kan soms nog wat moeite hebben met t/s/w/l en r en het uitspreken van sommige klankcombinaties, zoals brood=blood
Is verstaanbaar voor vreemde
Een vijfjarig kind
Kan kleuren en figuren benoemen kan een activiteit ongeveer 15 minuten volhouden
Kan woorden als: want, omdat als gebruiken om zinnen samen te stellen
Spreekt woorden met meerdere lettergrepen goed uit bijv locomotief
Kan alle klanken en klankcombinaties correct uitspreken
Heeft soms nog moeite met de r/sch en ng
Is goed verstaanbaar voor vreemden.
Bij het ene kind ontwikkelt de spraak en taal zich sneller dan bij een ander kind.Leren praten lijkt op leren lopen, het gaat met vallen en opstaan. Het is heel normaal dat een kind nog fouten maakt
Bijvoorbeeld in de spraak: “Ik heb vesikkelukke dost” of wat betreft taal “ik heb vandaag onder water gezwemd”
Tips om taalontwikkeling van een kleuter te stimuleren
Zorg voor spreeksituaties
Verwoord waarmee een kind bezig is, praat over wat je zelf aan het doen bent. Bespreek met een kind wat je samen ziet en beleeft.
Pas je manier van spreken aan
Maak eenvoudige en duidelijke zinnen in een rustig spreektempo. Spreek niet in kindertaal maar pas de lengte van een zin en woordkeuze aan. Volg het niveau van een kind
Geeft het goede voorbeeld
Verbeter een kind niet maar geef het goede voorbeeld. Wanneer een kind zegt: “ik heb vandaag onder water gezwemd”. “Wat knap, hoe ver heb je onder water gezwommen?” Vraag een kind niet om het na te zeggen.
Iets langere zinnen
Maak je zinnen iets langer dan die van een kind. Dit stimuleert een kind tot het uitbreiden van zijn eigen zinnen. Een kind zegt: “Hij valt!” Jij zegt: “Ja, hij valt op de grond”.