Wat helpt bij concentratie problemen?

Wat helpt bij concentratie problemen?

Ieder kind heeft wel eens moeite met concentreren. Maar voor sommige kinderen spelen concentratie problemen voortdurend.

Kinderen die informatie associatief verwerken, vaak beelddenkers hebben van nature een zwakke concentratie. Ze zijn snel afgeleid en kunnen hun aandacht slecht richten op één ding. De woorden die ze horen roepen beelden op. Die beelden associëren ze weer met andere beelden, hun aandacht dwaalt af ze vergeten op te letten.
De linker hersenhelft valt bij beelddenkende kinderen makkelijk stil. Daarom zie je dat kinderen vaak gaan wiebelen om de aandacht erbij te kunnen houden. Onbewust stimuleren ze op deze manier hun linker hersenhelft.

Afleiding en concentratie problemen

Afleiding is er in verschillende  soorten en maten. Misschien is een kind bezig met dingen die hij nog graag wil doen, of vindt hij hetgeen mij moet leren niet interessant.  Er zijn twee soorten afleiding. Kinderen kunnen worden afgeleid door dingen in zichzelf of van buiten (pratende mensen, mobieltjes, televisie).
De meeste afleiding zit vaak in het hoofd van kinderen en is moeilijk te achterhalen. Door aan een kind te vragen waar hij aan denkt, kun je er achter komen wat hem bezig houd.

Geluiden van buiten kun je niet altijd afzetten. Geluid wat andere kinderen maken, de televisie of radio. Het kan een kind op school helpen om een gehoorbescherming te dragen, deze dempt een deel van het geluid.

Bewegen helpt

Wat kan helpen de aandacht vast te houden is beweging. Gebruik tijdens het leren een tangle of stressballetje of iets dergelijks.

De Tangle is een draaiend therapeutisch hulpmiddel dat spanning en stress vermindert en je concentratie verhoogt. Het gaat bij de Tangle om de beweging. Er is geen goed of fout. Met een tangle kun je eindeloos vloeiende bewegingen maken. Elke Tangle is opgebouwd uit een serie ronde hoeken die met elkaar zijn verbonden. Hierdoor kunnen draaiende bewegingen worden gemaakt.

Visolie

Visolie bestaat uit de essentiële vetzuren EPA en DHA. Deze vetzuren behoren tot de omega 3 vetzuren.  Als een kind  goed eet en zeer gevarieerd zou hij in principe via de voeding genoeg omega 3 vetzuren binnen moeten krijgen. EPA en DHA zitten vooral in:  zalm, ansjovis, haring, makreel, sardines , de  vette vissoorten.

Lees meer over concentratie problemen van beelddenkers

Wat weten we van de taalontwikkeling van een kleuter?

Wat weten we van de taalontwikkeling van een kleuter?

Een kind leert spelenderwijs woorden zeggen en taal gebruiken, doordat er met hem wordt gesproken. Door middel van taal kan een kind communiceren, ze gaan begrijpen wat er wordt gezegd en leren zichzelf te uiten. Een kind dat kan praten kan zeggen wat hij wil en voelt, maar ook wat hij heeft beleeft. Hoe verloopt de taalontwikkeling van een kleuter?

Onder ontwikkeling van de spraak wordt het leren maken van klanken verstaan. Met de ontwikkeling van taal wordt het gebruiken van woorden en zinnen bedoeld.
De spraak en taal ontwikkeling van een kind gaat niet vanzelf maar moet worden geleerd. Dit gebeurt vooral in de eerste vier, vijf levensjaren van een kind. Wat kunnen kinderen op verschillende leeftijden. Hoeveel woorden zeggen kinderen gemiddeld als ze vier jaar zijn en wanneer kan een kind vertellen wat hem bezig houdt.

Een vierjarig kind

  • Kan de kleuren, rood, blauw, geel en groen aanwijzen
  • Onderscheidt maken tussen een cirkel, driehoek en vierkant
  • Kan een activiteit ongeveer 12 minuten volhouden
  • Heeft een woordenschat van ongeveer 1500 woorden
  • Maakt zinnen van 4 a 5 woorden
  • Kan de verleden tijd correct gebruiken
  • Vraag wie? en waarom?
  • Kan alle klinkers goed uitspreken
  • Kan soms nog wat moeite hebben met t/s/w/l en r en het uitspreken van sommige klankcombinaties, zoals brood=blood
  • Is verstaanbaar voor vreemde

Een vijfjarig kind

  • Kan kleuren en figuren benoemen kan een activiteit ongeveer 15 minuten volhouden
  • Kan woorden als: want, omdat als gebruiken om zinnen samen te stellen
  • Spreekt woorden met meerdere lettergrepen goed uit bijv locomotief
  • Kan alle klanken en klankcombinaties correct uitspreken
  • Heeft soms nog moeite met de r/sch en ng
  • Is goed verstaanbaar voor vreemden.

Bij het ene kind ontwikkelt de spraak en taal zich sneller dan bij een ander kind.Leren praten lijkt op leren lopen, het gaat met vallen en opstaan. Het is heel normaal dat een kind nog fouten maakt

Bijvoorbeeld in de spraak: “Ik heb vesikkelukke dost” of wat betreft taal “ik heb vandaag onder water gezwemd”

Tips om taalontwikkeling van een kleuter te stimuleren

  • Zorg voor spreeksituaties
    Verwoord waarmee een kind bezig is, praat over wat je zelf aan het doen bent. Bespreek met een kind wat je samen ziet en beleeft.
  • Pas je manier van spreken aan
    Maak eenvoudige en duidelijke zinnen in een rustig spreektempo. Spreek niet in kindertaal maar pas de lengte van een zin en woordkeuze aan. Volg het niveau van een kind
  • Geeft het goede voorbeeld
    Verbeter een kind niet maar geef het goede voorbeeld. Wanneer een kind zegt: “ik heb vandaag onder water gezwemd”. “Wat knap, hoe ver heb je onder water gezwommen?” Vraag een kind niet om het na te zeggen.
  • Iets langere zinnen
    Maak je zinnen iets langer dan die van een kind. Dit stimuleert een kind tot het uitbreiden van zijn eigen zinnen. Een kind zegt: “Hij valt!” Jij zegt: “Ja, hij valt op de grond”.

Meer over de taalontwikkeling van kinderen

Wat je moet weten over de ontwikkeling van een kleuter!

Wat je moet weten over de ontwikkeling van een kleuter!

Een kleuter maakt in zijn jonge leven ontwikkelingen door op verschillende vlakken. Door je bewust te zijn van deze verschillende ontwikkelingen kun je een kleuter beter ondersteunen en stimuleren.

De ontwikkeling van kleuters kunnen worden onderverdeeld in drie gebieden:  lichamelijk, verstandelijk en sociaal emotionele ontwikkeling van een kleuter. Drie ontwikkelingen die niet los van elkaar staan.

Als kinderen bijvoorbeeld meer controle krijgen over hun lichaam, kunnen ze beter sporten. Dat is onderdeel van de lichamelijke ontwikkeling. Daarbij leren ze ook de regels die bij die sport horen. Dat hoort bij de verstandelijke ontwikkeling. Ze leren omgaan met andere kinderen die sporten, een sociaal-emotionele ontwikkeling. En een hele moeilijke voor sommige kinderen ze leren omgaan met winnen en verliezen, een emotionele ontwikkeling.

Het ik-besef

Kleuters zijn steeds meer meer bewust van hun eigen ik. Het toenemend ik-besef vraagt in deze periode om veel aandacht ondersteuning bij de ontwikkeling van een realistisch en positief zelfbeeld.
Als gevolg van het toenemend ik-besef worden kinderen zich bewust van de eigen kwetsbaarheid. Hierdoor hebben ze nogal eens last van angstgevoelens.

Inlevingsvermogen

Kleuters zijn meestal nog te veel op zichzelf gericht,  om zich in te kunnen leven in de ander. Ze gaan ervan uit, dat de ander net zo denkt en voelt als zij. Langzamerhand beginnen ze overeenkomsten en verschillen op te merken tussen zichzelf en hun vriendjes. Onderdeel van de sociaal emotionele ontwikkeling van een kleuter is het ontdekken dat andere anders-zijn. Ze leren ze beter omgaan met regels, afspraken en conflicten. Sommige kinderen creëren in deze periode een fantasievriendje.

Beïnvloeding

Op school komen kleuters in aanraking met andere opvattingen en gewoonten. Kleuters laten zich erg gemakkelijk beïnvloeden. Zowel positieve als negatieve invloeden krijgen alle ruimte, want waarden en normen beginnen zich nog maar net te ontwikkelen.  Goed en slecht zijn nog vage begrippen. Probeer een kind in deze fase te ondersteunen door hem positief te stimuleren.

 

6 tips voor leuke gesprekken met kleuters

6 tips voor leuke gesprekken met kleuters

Geniet jij ook zo van gesprekken met kleuters? Hun bijzondere manier van denken en gevatte opmerkingen. Hoe zien zij de wereld, wat houdt ze bezig. Met deze zes tips zijn de gesprekken met kleuters nog leuker.

1. Maak een prikkelende opmerking

Probeer in een  gesprekken met kleuters een prikkelende bewering te doen bijvoorbeeld “Ik hou van fietsen!” Hiermee  roept je een reactie op bij een kind en heeft hij meer vrijheid om te antwoorden dan bij een vraag als: “Hou je van fietsen?” Een kleuter kan met zijn antwoord nog alle kanten op, door bijvoorbeeld te vertellen wat  hij zelf wel of niet leuk vindt.
Dit kan ook bij het voorlezen van een prentenboek, stel een vraag over de inhoud. Als een kind niets zegt,  wacht dan 5 tot 10 seconden voor je zelf weer reageert. Een kind krijgt zo tijd om na te denken en een antwoord te formuleren.

2. Stel regelmatig open vragen in gesprekken met kleuters

Probeer regelmatig in gesprekken met kleuters open vragen te stellen, waarbij een kind moet nadenken en een wat langer antwoord moet geven dan bij eenvoudige, gesloten vragen. Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Kan een kikker vliegen?” Een voorbeeld van een open vraag is: Waarom springt een kikker? Waarom en hoe vragen zijn goede open vragen. Zorg er wel voor de vragen die je stelt niet te moeilijk of juist te makkelijk zijn.

3. Neem een kleuter serieus

Probeer een kleuter goed te begrijpen. Zegt een kind iets onbegrijpelijks of onlogisch, neem dit serieus en stel vragen. Vraag aan een kind wat hij bedoelt door bijvoorbeeld te vragen: “Jij zegt ‘opazagen’. Wat bedoel je? Is opa in de schuur? Is hij daar aan het zagen?” Als je er wat meer tijd voor neemt om erachter te komen wat een kind bedoelt, zal blijken dat het vaak helemaal zo gek nog niet was wat het zei. Blijf geduldig om het kind niet te ontmoedigen.

4. Corrigeer een kind op een positieve manier

Alle kinderen maken fouten in hun taal. Deze ‘fouten’ zijn eigenlijk geen echte fouten maar vormen een noodzakelijk onderdeel van het leerproces. Wijs een kind niet uitgebreid op zijn ‘fouten’, maar verbeter hem onopvallend door de zin goed te herhalen. Een kind welke zich veilig voelt, zal het zich durven te uiten. Daarom is het belangrijk dat de gesprekken die je met  kinderen voert in goede sfeer verlopen.

5. Probeer een echt gesprek op gang te brengen

Als je een gesprekje voert met meerdere kinderen, laat de kinderen dan ook op elkaar reageren, zodat ze ook echt met elkaar in gesprek gaan. Zeg bijvoorbeeld: “Sanne zegt dat …, vind jij dat ook Johan?” Of: “Wat vind jij daarvan, Johan?” Zorg er voor dat iedereen evenveel kansen krijgt om te praten, niet elk kind is even spraakzaam. Dit kan bijvoorbeeld door een opmerking als: “Even wachten Johan, Sanne wil ook nog iets vertellen.”

6. Speel (taal)spelletjes in gesprekken met kleuters

Door taalspelletjes als “Wat is er allemaal groen in de kamer?” of “Wat is er allemaal klein?” leert een  kind spelenderwijs veel woorden. Ook door kinderliedjes en rijmpjes leren jonge kinderen veel nieuwe woorden. Soms snappen ze nog niet alles van wat ze zingen, maar dat komt later vanzelf.  Je  hoeft niet elk moeilijk woord uit te leggen.

 

Mijlpalen in taalontwikkeling

Mijlpalen in taalontwikkeling

Op het gebied van spraak en taal zijn er verschillende mijlpalen te zien in de ontwikkeling van kinderen.  Ieder kind ontwikkelt zich individueel, maar er is wel een gemiddelde leeftijd waarop kinderen diverse mijlpalen bereiken. Benieuwd welke dat zijn?

Mijlpalen ontwikkeling Baby

Een baby oefent met huilen al zijn zijn stembanden en ademhaling. Een pasgeboren baby reageert op de stem van zijn ouders. Na een paar weken draait hij ook zijn hoofd naar het geluid toe. Een volgende stap is dat een baby zelf geluiden begint te maken. Kraaien en allerlei geluidjes, combinaties van klinkers en medeklinkers, maken vindt een baby leuk. Hij herhaalt graag zijn eigen geluidjes, doet andere geluiden na en brabbelt tegen het speelgoed. Je kunt de taalontwikkeling van een baby al stimuleren met spelletjes.

Mijlpalen ontwikkeling dreumes

Een kind van één jaar kan soms al een paar woordjes zeggen en dat worden er steeds meer. Hij reageert op zijn naam en hij brabbelt gevarieerd. Het klinkt als een eigen taal. Hij kan voorwerpen herkennen aan hun naam en ook plaatjes in prentenboeken herkend hij. Een kind van tussen de twee en drie jaar kan gemiddeld zinnen van drie woorden maken. Hij gaat verkleinwoordjes, voorzetsels en meervoudsvormen gebruiken. Een dreumes begrijpt eenvoudige aanwijzingen en leert begrippen, zoals groot en klein, te gebruiken. Met (taal)spelletjes kun je de taalontwikkeling van kinderen bevorderen

Mijlpalen ontwikkeling peuter

Een peuter spreekt al in korte zinnen en vertelt kleine verhaaltjes. Hij kan eenvoudige vragen beantwoorden en kleine tweevoudige opdrachtjes uitvoeren. Voor vreemden is het kind steeds beter te verstaan. Hij verbetert de zinsopbouw en leert veel nieuwe woordjes. Het kind wil alles weten en stelt daarom veel vragen. Hij leert ook letters herkennen en begrijpen. Vertelprenten zijn op deze leeftijd erg leuk om samen te lezen.

De mijlpalen ontwikkelingen in spraak en taal

  • één maand
    Keelgeluiden en reactie op belletjes
  • drie maanden
    Lachen en brabbelen, tegen mensen of dingen
  • zes maanden
    Combinatie maken van klinkers en medeklinkers (oh-oh-oh)
  • Negen maanden
    Eén woord zeggen en geluiden na doen
  • Eén jaar
    Twee of meer woorden zeggen en herkennen van voorwerpen (aan hun naam)
  • Anderhalf jaar
    Herkennen van plaatjes en eigen taal gebruiken
  • Twee jaar
    Woordcombinaties gebruiken en eenvoudige aanwijzingen begrijpen
  • Drie jaar
    In zinnen spreken en eenvoudige vragen beantwoorden
  • Vier jaar
    Voegwoorden gebruiken en voorzetsels begrijpen
  • Vijf jaar
    Zonder kinderlijke articulatie spreken
Genoeg gekleuterd in het onderwijs?

Genoeg gekleuterd in het onderwijs?

Voor het leren lezen en rekenen is het belangrijk dat een kind een instructies kan onthouden en opdrachten kan uitvoeren. Groei van dergelijke functies is een goede voorspeller voor lees- en rekenvaardigheid, concludeert Neely Anne Davidse van de Universiteit Leiden in haar promotieonderzoek. Druk en ongeconcentreerd gedrag hoeft geen aanleiding te zijn voor langer ‘kleuteren’. Het gaat om de ontwikkeling van executieve functies

Groei is een goede voorspeller

Kunnen kinderen beter leren lezen en rekenen als ze ook beter instructies kunnen volgen en onthouden, en opdrachten uitvoeren? Dat is moeilijk te voorspellen, volgens promovenda Davidse. Dergelijke ‘executieve functies’ zijn namelijk sterk veranderlijk bij kinderen tot ze 7 jaar zijn. Onder executieve functies worden de hogere controlefuncties van de hersenen verstaan. Bijvoorbeeld de vaardigheid om informatie in het geheugen te houden om een taak te voltooien.

Uit een studie onder ruim 200 kleuters concludeert de orthopedagoge Davidse dat groei in deze executieve functies een betere voorspeller is van lees- en rekenontwikkeling. Daarvoor vergeleek ze hun resultaten van een meting in groep 1 en groep 3. Een momentopname is geen graadmeter voor een verhoogde kans op leerproblemen, aldus Davidse.

Druk en ongeconcentreerd gedrag geen aanleiding tot grote zorg

Deze uitkomsten impliceren dat druk en ongeconcentreerd gedrag geen directe aanleiding hoeft te zijn tot grote zorg over kinderen. Leerkrachten gaan ervan uit dat drukke kinderen meer kans lopen op leerproblemen. Een matige werkhouding en een korte spanningsboog zijn soms zelfs reden om een leerling een jaar langer te laten kleuteren. De onderwijsinspectie daarentegen ziet liever dat kinderen maximaal acht aangesloten jaren op de basisschool zitten. Teveel zittenblijvers zou nadelig zijn voor de kwaliteit van een basisschool.

Leerkracht geeft extra instructies

Als kleuters zich vaardigheden eigen maken als tellen, rijmen en hun naam schrijven, dan leren ze vanzelf ook om meer informatie te onthouden en zich voor langere tijd te concentreren. Alleen als een kind het toch moeilijk blijft vinden om instructies te onthouden en ook de werkhouding niet voldoende verbetert of de spanningsboog klein blijft, dan is extra training van deze executieve functies belangrijk. De leerkracht geeft dan bijvoorbeeld extra instructies over hoe je een opdracht aanpakt bij lezen en rekenen. Zoals bij voorlezen: ‘Tijdens het verhaal luister je goed en zeg je niks, als het uit is mag je reageren.’

Aandacht voor ontwikkeling van executieve functies om extra ‘kleuteren’ te voorkomen

Davidse vond het opmerkelijk dat leerkrachten vaak niet bekend zijn met de term ‘executieve functies.’ Begrippen als werkhouding en spanningsboog zijn bekender in het basisonderwijs. Binnen het leerlingvolgsysteem worden executieve functies niet getoetst. Davidse: ‘Dat systeem is wel een graadmeter om te beslissen of kinderen overgaan naar groep 3.’ Er ligt dus een uitdaging in het onderwijs om deze executieve functies onder de aandacht te brengen. ‘Leerkrachten moeten weten hoe ze deze vaardigheden als onderdeel van lezen en rekenen kunnen stimuleren binnen het kleuteronderwijs. Door tijdig en kundig handelen kan dan een jaar extra kleuteren wellicht voorkomen worden.’