Ik ben de moeder die met haar kind een verjaardagsfeestje binnenloopt – die alleen was uitgenodigd omdat de hele klas was uitgenodigd – en iedereen verbaast ziet kijken en het gefluister hoort, en mijn kind ook.
Elke ouder en opvoeder kent ‘dat kind’.
Het kind dat door de klas rent en zich zo uitdagend gedraagt dat je ervan overtuigd bent dat zijn moeder hem te veel suiker heeft gegeven bij het ontbijt. “Dat kind” wat nooit op zijn stoel kan blijven zitten, altijd andere onderbreekt, nooit zijn hand opsteekt en wat soms volledig losgeslagen over komt.
In de speeltuin is “dat kind” het luidst, het meest hectisch – het ene moment op de schommels en het andere moment op de glijbaan. Hij vraagt energiek: “Hé, jongens, mag ik meespelen?”. De andere kinderen zeggen over het algemeen nee of schrikken omdat ze dat kind “raar” vinden.
Misschien zijn ze bazig en willen ze dat het spel op een bepaalde manier wordt gespeeld. Misschien raken ze overstuur als de regels niet worden gevolgd of veranderen. Er ontstaat hierdoor een kloof tussen henzelf en de andere kinderen.
Ik ken die jongen
Ik ken er eigenlijk twee. De ene is 10, de andere is 5, en ze zijn mijn hele wereld. Ik ben de moeder van ‘dat kind’.
Ik zie het allemaal – zoals de uitgeputte blik op het gezicht van de leerkracht terwijl ze mijn kind naar me toe leidt met de kilometerslange lijst met overtredingen van de regels. Ik heb gezien hoe mijn zonen verbinding probeerden te maken in de speeltuin. Waar hun opwinding om EINDELIJK mee te mogen doen, energie creëert die hun lichaam moet vrijgeven met geschreeuw en luid gelach. Wat allemaal andere kinderen afschrikt.
Ik begrijp het
Ik begrijp de frustraties van de andere kinderen en ouders. Ik wou echter dat ze een dag in mijn schoenen konden staan. Ik wil dat ze die jongen kennen – voor wie hij werkelijk is. Ik wil dat ze weten dat mijn kind degene is die een kind zal zien als hij huilt en alles zal doen om ze aan het lachen te maken, zelfs als dit ten koste van zichzelf gaat. Mijn kind is serieus grappig en zorgt voor tranen in de ogen van mensen die hem echt leren kennen.
Hij ligt ook huilend in zijn bed en vraagt zich af waarom ‘niemand me leuk vindt’. Hij kan een LEGO-set van 750 onderdelen voltooien en dat in twee uur tijd. Hij zal het verdiende geld met zijn krantenwijk naar school brengen en iemand een traktatie kopen of de lunch betalen. Hij heeft empathie als geen ander kind, omdat hij de pijn van de wereld op zich neemt. Mijn kind is een mooie, prachtige, liefdevolle persoon.
Hij is ook een handvol
Ja, ik heb mijn destijds 4-jarige over mijn schouder gegooid om hem de winkel uit te dragen terwijl hij schreeuwt, me slaat en schopt. Ik hoor de mensen zeggen: “Ze moet haar kind beter onder controle krijgen. Ja, zelfs met een schreeuwend kind in mijn oor, hoor ik je” Wat denk je dat ik op dat moment aan het doen ben. Dit ben ik die het probeert! Ook zie ik mensen sympathiek glimlachen en knikken. Ik heb zelfs gehoord: “Je doet het geweldig” Tegen hen zeg ik: “dank je wel.” Echt, bedankt voor het begrip dat ik hier mijn best doe om een goede moeder te zijn.
Praat alsjeblieft met je kinderen over ‘dat kind’. Als je een vraag hebt over hun gedrag, vertel je kind dan niet dat je niet weet wat er mis is met ‘dat kind’. Praat met mij, de moeder.
Als je ziet dat mijn kind tegen de jouwe schreeuwt omdat hij de glijbaan op is gegaan en niet naar beneden wil. Of als hij overstuur reageert omdat een regel in het spel ineens wordt veranderd. Zeg dan alsjeblieft niet tegen je kind om weg te blijven van dit kind. Als je niet weet hoe je hem moet benaderen, praat dan met mij. Ja, hij heeft het label ADHD, maar hij is niet immuun voor zich buitengesloten voelen.
Hij is gewend aan een schema en regels. Wanneer iemand uit de pas loopt of plotseling de regels van het spel verandert, is dit een BIG DEAL voor hem. Begrijpen waarom andere kinderen de regels niet volgen, is zo moeilijk voor hem. Hij is hier lang door van streek. Tegen je kind zeggen weg te blijven, helpt beide niet om te leren omgaan met elkaar en verschillen te accepteren.
Wat ik zou wensen voor mijn kind
Ik ga dingen niet goed praten en geloof me ook ik vind het elke dag weer een uitdaging. Maar ik kan je eerlijk zeggen: voor elk slecht gedrag dat ze vertonen, zijn er tien andere die geweldig zijn.
Dus ik vraag je: neem de tijd om “dat kind” te leren kennen. Je zult er geen spijt van krijgen.
Als je jezelf of iemand in dit verhaal herkent, deel dit dan! Het is soms een eenzame wereld om de ouder van ‘dat kind’ te zijn. Maar ik wil dat je weet dat je niet ALLEEN BENT. Dit ben ik die mijn best doet voor mijn kind
3 tot 5% van de kinderen in Nederland is dyslectisch. Veel kinderen en ouders van dyslectische kinderen worden gecontroleerd met vervellend vooroorden. Als dyslectisch kind ook moeite heeft met lezen en spellen, komen deze vervelende, soms betweterige, uitspraken je misschien bekend voor…
1 “Je kind moet meer boeken gaan lezen”
Het is voor iedereen goed om voldoende te lezen. Door veel te lezen leer vergroot je je woordenschat en algemene kennis. Het is alleen geen oplossing voor dyslexie. Zelfs de grootste boekenwurmen kunnen evengoed dyslectisch zijn…
2. ‘Is dit niet gewoon gebrek aan motivatie of luiheid?’
Is dit niet gewoon een gebrek aan inzet? Het gaat bij dyslexie niet om onwil, maar om hersenen die anders werken. De hersengebieden die letters en klanken aan elkaar koppelen, werken namelijk anders goed samen. Door dit probleem moeten dyslectici op school tien keer zo hard aan de bak, dus ze zijn echt allesbehalve lui.
3. ‘Tja, niet iedereen kan een uitblinker zijn’
Een dyslectisch kind is niet minder intelligent dan een ander kind zonder dyslexie. Deze dingen hebben niets met elkaar te maken. De hersenen van dyslectici hebben misschien iets meer moeite met woorden, maar voor de rest werken ze geweldig! En vaak boven gemiddeld. Albert Einstein en Leonardo da Vinci zijn bekende dyslecten. En dat waren aardige uitblinkers!
4. ‘Het is eigenlijk een beetje valsspelen’
Extra tijd, voorleessoftware of leeshulp: een dyslectisch kind kan hier veel baat bij hebben. Het is ontzettend fijn dat deze hulpmiddelen een kind de kans geven om zijn of haar leerprestaties in overeenstemming te brengen met zijn of haar cognitieve mogelijkheden. En tóch is er altijd wel iemand die het ‘oneerlijk’ vindt tegenover de rest van de klas…
5. ‘Ziet je dyslectisch kind dan alles in spiegelbeeld?’
Dyslexie heeft te maken met taalverwerking en niet met zicht, dus een dyslectisch kind ziet de wereld zoals ieder ander mens. Een kind met dyslexie kan af en toe de neiging hebben om letters en/of woorden te spiegelen (‘b’ of ‘d’), maar dat ligt niet aan zijn of haar ogen.
Problemen met het werkgeheugen worden vaak niet opgemerkt. Het wordt veelal gezien als een gebrek aan concentratie of motivatie. Kinderen met een zwak werkgeheugen beginnen vaak vol goede moed aan een taak, maar vergeten daarna belangrijke informatie om de taak goed af te maken. Dit in vergelijking met leeftijdsgenoten.
Kunnen focussen, ofwel de aandachtsfunctie, hangt samen met het werkgeheugen. Aandacht wordt omschreven als de toegangspoort waardoor de informatiestroom de hersenen bereikt. Als informatie niet door de poort is gegaan, is het kwijt, niet aangekomen. Het werkgeheugen is als het ware een tijdelijke opslagplaats in de hersenen. Alle informatie komt binnen in het werkgeheugen.
Een zwak werkgeheugen
Het werkgeheugen is niet bij iedereen hetzelfde. Gemiddeld kunnen we er zo’n 7 items (plus of min twee) kwijt. Vroeger dacht met dat het werkgeheugen statisch was, inmiddels is bekend dat door trainen het vergroot kan worden.
Een kind heeft vaak zijn hele schoolcarrière last van een zwak werkgeheugen. Ook heeft hij soms moeite om echt aansluiten te vinden bij leeftijdsgenootjes. Het werkgeheugen is een belangrijke factor in het bepalen van schoolsucces, belangrijker zelfs dan het IQ.
Kinderen met dyslexie, dyscalculie, TOS, of ADHD hebben een zwak verbaal werkgeheugen, maar wel een gemiddeld visueel-ruimtelijk werkgeheugen.
Wat signaleren we bij een zwak werkgeheugen?
Wat zijn signalen die kunnen duiden op een zwak werkgeheugen bij kinderen.
Moeite met het houden van de aandacht bij een bepaald onderwerp. Bij te veel inspanning haken kinderen af.
Het kost kinderen heel veel inspanning om twee of meer dingen tegelijk te doen.
Kinderen die ondanks intensieve begeleiding en individuele instructie niet of nauwelijks vooruit gaan.
Kinderen zijn in de klas niet in staat voldoende informatie te onthouden om een taak af te maken.
Problemen met rekenen, lezen en spellen. De hoogte van het IQ van een kind maakt hierbij niet uit.
Problemen met het werkgeheugen blijven vaak verborgen voor familie en zelfs leerkrachten. Kinderen worden vaak gezien als lui of ongemotiveerd. Ze horen ook vaak dat ze zich beter moeten concentreren en beter moeten opletten.
Hoe help je een kind met een zwak werkgeheugen?
Hard werken zonder aandacht voor het werkgeheugen helpt niet. Het oefenen en extra instructies maken totaal geen verschil als de capaciteiten van het werkgeheugen niet ontwikkeld en getraind worden. Verbeteringen in het leren worden bereikt wanneer het werkgeheugen een impuls word gegeven.
Kinderen hebben vooral baat bij het trainen van het werkgeheugen, bijvoorbeeld door auditieve geheugen spelletjes, breinspelletjes, sudoku of memory . Vraag aan een kind niet wat hij allemaal gaat doen, maar wat hij als eerst gaat doen. Biedt kinderen hulp gericht op verwerken in plaats van onthouden.
Wat ook heel goed werkt is het maken van mindmaps.
Veel mensen en kinderen hebben een tekort aan magnesium, vaak zonder dit te weten. Veelal hebben deze personen klachten die samen hangen met AD(H)D en hooggevoeligheid. Uit onderzoek blijkt dat meer dan 60% van de mensen in de westerse wereld tegenwoordig een magnesiumtekort heeft. Wat betekent dit?
Wat is magnesium
Magnesium is een van de belangrijkste levensbehoefte die de mens nodig heeft naast zuurstof en water. Het is een van de 10 meest voorkomende mineralen in ons lichaam. Magnesium is behalve een mineraal ook een elektrolyt. Ze zijn verantwoordelijk voor alle elektrische activiteit (dus het geleidingsvermogen van de hersenen) in het lichaam. Zonder elektrolyten zoals magnesium, kunnen spieren niet werken (spierkramp), het hart niet optimaal kloppen en je hersenen niet optimaal signalen ontvangen. Wanneer we niet voldoende magnesium binnen krijgen verliezen we energie en krijgen we klachten.
Symptomen van magnesium te kort kunnen zijn:
Obstipatie, verstopping of constipatie
Depressie, spanning, angst, nervositeit
Gedragsstoornissen
Verminderd geheugen/denken
Vermoeidheid, slaapstoornissen
Spierkrampen, spierzwakte, spierpijn
Nervositeit
Misselijkheid, tintelingen
Verminderde eetlust
Hoofdpijn, migraine
Woede, agressie
ADHD, ADD, HSP
Hoe komt dit magnesiumtekort?
We leven is een maatschappij vol met prikkels. Elk kind gaat anders om met prikkelverwerking. Daarnaast wordt er veel van kinderen gevraagd, zowel op school, op sportclubs als met vriendjes. Dit soort bewust en onbewust voor veel druk en mogelijk zelfs stres. Soms leven we steeds meer in de toekomst en vergeten we te genieten van wat we al wel hebben. De focussen ligt te veel op het consumeren van materialistische dingen. De productie van stresshormonen vereist een hoog magnesiumgehalte en stressvolle ervaringen van het steeds meer willen hebben leiden tot uitputting daarvan.
“We eten meer suiker dan ooit”. In bijna al onze voeding zit suiker, zowel verborgen als dat er op etiketten staat vermeld. Voor elke molecule suiker die we eten gebruikt ons lichaam 28 moleculen magnesium om het te verwerken.”
Magnesium en AD(H)D
De voedingsstoffen magnesium, vitamine B6 en zink hebben alle drie vele functies in de hersenstofwisseling. Ze zijn alle drie betrokken bij de stofwisseling van de essentiële vetzuren.
Een verstoring hiervan wordt in sommige gevallen als mogelijke oorzaak van ADHD –ernstige aandachts-, impulsiviteit-, en hyperactiviteit problemen – gezien. Ook zijn deze voedingsstoffen betrokken bij de melatonine- en dopamine synthese die ook een rol spelen bij ADHD.
Sommige kinderen hebben genetisch bepaald een verhoogde behoefte aan bepaalde voedingsstoffen. Als zij niet de voedingsstoffen krijgen die ze nodig hebben kunnen ze kenmerken krijgen die geassocieerd zijn met ADHD-symptomen zoals hyperactiviteit en concentratieproblemen. Idealiter zou een meer Individuele aanpak, gebaseerd op o.a. bloed- en urineonderzoek noodzaak zijn.
Een magnesiumtekort tegen gaan
Eet producten waar magnesium in zit. Magnesium zit voornamelijk in groene groenten, noten en zaden. Een handjevol gemengde noten per dag is goed voor het binnen krijgen van genoeg magnesium. Groente eten is altijd goed voor de vitaminen. Wanneer je denkt dat je kind een tekort aan magnesium heeft, is het aan te raden dit tekort aan te vullen door de volgende voeding vaker op tafel te zetten.
Vandaag de dag krijgen kinderen vaak het label autisme of adhd, als ze iets drukker zijn dan gemiddeld of zich iets anders gedragen dan hun leeftijdsgenoten. Vaak heeft het gedrag van deze kinderen te maken met hun manier van prikkelverwerking. Kinderen zijn overprikkeld of juist onderprikkeld. Wanneer je met dit in je achterhoofd naar het gedrag van kinderen kijkt, brengt je dit veelal tot hele andere inzichten en betere mogelijkheden om een kind te helpen, daar waar nodig.
Het ene kind wat gevoelig is voor prikkels en indrukken, houdt van rust. Terwijl een ander kind juist constant stuitert, friemelt, praat en geen twee seconden kan stil zitten. Een kind wat gevoelig is voor prikkels, wil na een drukke dag op school, graag even alleen zijn om tot rust te komen. Een onderprikkeld kind klimt in bomen, springt op de trampoline om extra prikkels op te doen.
Verschillende manieren om te reageren op prikkels
Er zijn twee manieren waarop kinderen kunnen reageren wanneer ze over of onderprikkeld zijn. Dit kan op een actieve en passieve manier. In het boek Wiebelen en friemelen wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende “prikkeltypes
Onderprikkeld en actief (actief bezig om meer prikkels te krijgen)
Omdat er te weinig prikkels worden doorgegeven aan het bewustzijn, krijgt een kind geen signalen dat er iets aan de hand is of iets gebeuren moet. Een kind blijft daardoor wat slomer of slaperiger.
Een onderprikkeld actief kind gaat zelf op zoek naar extra prikkels. Die prikkels mogen van hem langer duren, harder zijn en vaker herhaald worden dan iemand met een gemiddelde zintuiglijke prikkelverwerking. Hij krijgt dus niet snel genoeg van prikkels; want prikkels ? véél prikkels ? zijn juist fijn!
Druk, spontaan, uitbundig/chaotisch, vraagt veel aandacht, gaat maar door.
Een kind is altijd op zoek naar nieuwe ervaringen, houd niet van routines en regels. Hij is erg enthousiast en impulsief, verveelt zich snel. Een kind zit vaak te wiebelen of loopt van zijn plek.
Onderprikkeld en passief (niet bezig om meer prikkels te krijgen)
Omdat er te weinig prikkels doorgegeven worden aan het bewustzijn, krijgt een kind geen signalen dat er iets aan de hand is of iets gebeuren moet. Een kind wordt daardoor wat loom of dromerig .
Een onderprikkeld passief kind gaat niet zelf op zoek naar de extra prikkels die hij nodig heeft. Daardoor blijft hij slomer en mist hij informatie. Wanneer die prikkels wel op zijn pad komen, kan hij daarvan genieten.
Kenmerken van overprikkeld en passief zijn:
Flexibel en sloom, onverschillig, mist informatie, is moeilijk te bereiken
Een kind is vaak heel rustig en kan zich goed concentreren. Presteert goed onder druk, omdat hij daar niet veel van opmerkt. Lijkt soms ongeïnteresseerd, is geregeld traag en vergeetachtig. Droomt snel met zijn gedachte weg. Mist het overzicht om goed te kunnen plannen.
Overprikkeld en actief (is zichzelf aan het kalmeren)
Omdat er te veel prikkels doorgegeven worden aan het bewustzijn, wordt een kind overspoeld door prikkels. Het is daardoor lastig om de prikkels die op dat moment belangrijk zijn eruit te filteren.
Een overprikkeld actief kind probeert zelf de hoeveelheid prikkels in zijn omgeving te beïnvloeden, zodat hij niet de hele tijd overprikkeld raakt. Hij probeert onprettige prikkels te vermijden en zoekt prikkels op die hem kalmeren.
Kenmerken van een overprikkeld actief kind zijn: Gestructureerd en besluitvaardig, met oog voor detail, snel gespannen, wil controle hebben Een kind vindt het prettig om alleen te zijn. Hij vergeet niet snel iets, merkt alles op. Een kind is niet heel flexibel, hij bepaalt graag zelf hoe dingen gaan. Hij verzet zich tegen verandering en kan zeer emotioneel zijn.
Op school gaat een kind achter in de rij staan, als hij te veel prikkels ervaart, omdat het daar rustiger is. Of hij trekt zijn capuchon over zijn hoofd om minder last te hebben van de prikkels
Overprikkeld en passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
Omdat er te veel prikkels doorgegeven worden aan het bewustzijn, worden deze kinderen overspoeld door prikkels. Het is daardoor lastig om de prikkels die op dat moment belangrijk zijn er uit te filteren.
Een overprikkeld passieve kind is niet veel bezig om de hoeveelheid prikkels in zijn omgeving te beïnvloeden, waardoor hij regelmatig overprikkeld raakt.
Kenmerken van overprikkeld passief kind zijn: Gevoelig, opmerkzaam, vindt rust prettig, nerveus, kan opeens overstuur raken Een kind is zich heel bewust van zijn omgeving, heeft oog voor detail. Hij is snel afgeleid, is hyper en nerveus, hij schrikt van prikkels niet verwacht. Hij onthoudt wat mensen vertellen.
Je kind komt steeds vaker boos, verdrietig of moe uit school. Je vraagt hoe het was op school en krijgt als antwoord: saai of stom. De resultaten van je kind vallen wat tegen en hij vertoont teruggetrokken of juist explosief gedrag. Mogelijk is een kind overprikkeld!
Wat is er aan de hand? Mogelijk is je kind in meer of mindere mate hooggevoelig. Hooggevoelige kinderen horen, zien en voelen veel meer dan andere kinderen. Ze denken hier diep en associërend over na, beleven indrukken zeer intens. Daarnaast hebben ze een voorkeur voor visuele informatieverwerking. Veel van deze kinderen worden vaak onterecht gediagnosticeerd met gedragsstoornissen als AD(H)D en PDD-Nos.
Hooggevoelige kinderen staan op school vaak onder druk. Het is rumoerig in de klas en er gebeurt van alles. Deze prikkels komen allemaal binnen en ze hebben geen idee hoe ze de vele prikkels kunnen filteren. Met als gevolg dat een kind overprikkeld raakt. Daarnaast worden er van een kind ook bepaalde resultaten verwacht.
Tips om een overprikkeld kinderen te helpen:
Zorg ervoor dat een kind een eigen veilige omgeving heeft waarin het zich kan terugtrekken. Een plek waar hij in alle rust kan bijkomen en alle emoties onbeperkt tot uiting kunnen komen. Laat een kind ook echt even met rust. De grootste spanning wordt zo minder en een kind is daarna beter in staat om zijn gevoelens onder worden te brengen.
Wordt niet boos, een kind raakt hierdoor nog meer van streek. Met als mogelijk gevolg dat een kind zich nog meer gaat afsluiten en je er nog moeilijker achter komt wat er in hem omgaat.
Wees begripvol. Haal ervaringen van jezelf erbij om op die manier duidelijk te maken dat jij daar ook mee hebt gezeten en dat je die situatie ook heel moeilijk vond. Kinderen zijn vaak heel verbaasd dat jij dit ook hebt mee gemaakt. Veelal maakt dit het makkelijker voor een kind om te praten over wat hij voelt. De tips die je vervolgens geeft komen nu beter binnen.
Praat met de leerkrachtom zo de juiste basisvoorwaarde in de klas te kunnen creëren, bijvoorbeeld juiste plek in de klas, extra ontspanningsmoment. Een (hooggevoelig) kind dat zich veilig en op zijn plekt voelt durft zichzelf te zijn en zijn talent te uiten en zal over het algemeen minder “probleem” gedrag vertonen.
Praat met een kind. Ga aan het eind van de dag even bij een kind in bed liggen en vraag naar de leuke en minder leuke dingen van die er die dag. Hierdoor kun je uitbarstingen door opgekropte frustraties en emoties een stapje voor zijn.