Vapen onder de 18 jaar is verboden, ongeacht of er nicotine in de e-sigaret zit. Toch gebeurt het op grote schaal. Het krachtige effect van de nicotine in een e-sigaret op de ADHD-hersenen maakt stoppen bijzonder moeilijk.
De meeste ouders zijn zich terdege bewust van de gevaren van vapen. Na tientallen jaren van afname van het roken door tieners, vindt nicotine opnieuw zijn weg naar tieners en jonge volwassenen. In tegenstelling tot stinkende sigaretten stoten vape-apparaten bijna geurloze damp uit, en ze zijn klein en gemakkelijk te verbergen. Lees meer over vapen en adhd
Wat is vapen?
Een vape is een e-sigaret. Dit is een elektronisch apparaat dat de werking van een sigaret nadoet. In plaats van tabak zit er een vloeistof in (‘e-liquid’). Door verwarming van de vloeistof komt er damp vanaf. Het inademen van de damp wordt vapen genoemd. Het is dus een andere manier van roken.
Vapen en ADHD
Het vapenprobleem is erger voor tieners met ADHD, omdat nicotine een stimulerend middel is en dezelfde dopamine aanmaakt als ADHD medicatie. Dopamine is een neurotransmitter, een chemische boodschapper die signalen van de ene zenuwcel in de hersenen naar de andere stuurt. Nicotine activeert dopamine in hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het produceren van ons gevoel van voldoening. De hersenen leren, onthouden en zoeken deze positieve sensaties op. De invloed van nicotine op het gebied van de hersenen dat cognitief functioneren, plezier, motivatie en beloning regelt – produceert een gevoel dat vergelijkbaar is met het plezier dat we voelen als we eten.
In het emotionele controlecentrum van de hersenen – vermindert nicotine angst, verbetert de motivatie en verscherpt het geheugen. Dat klinkt geweldig voor kinderen met een ADHD-brein, maar dat is het niet. Het effect van nicotine is namelijk heel kort, waardoor de hersenen hunkeren naar verbeterde cognitie en meer van de stof die het met zich meebrengt. De afwezigheid ervan zorgt ervoor dat gebruikers zich cognitief gehandicapt voelen als ze niet vapen. Dit is de reden waarom mensen met een ADHD-brein een groter risico lopen op nicotineverslaving. Ze houden van de manier waarop hun hersenen voelen wanneer nicotine aanwezig is.
Goede voorlichting
Het is dus ontzettend belangrijk kinderen goed te informeren over de effecten van vapen in het algemeen en in het bijzonder in relatie tot hun ADHD brein.
Kinderen kunnen grappige en briljante uitspraken doen. Het geeft woorden een andere betekenis en vaak kun je er nog jaren aan terugdenken als het woord in een andere context voorbij komt. Zo is het beroep makelaar in een heel ander daglicht komen te staan, naar een geweldige redernatie van dochter lief. Maar ook als ik een boterham uit de vriezer haal, moet ik nog vaak denken aan fries brood!. Kinderen kunnen dingen soms heel letterlijk nemen, heerlijke Kinderlogica. Lachen om kinderen
Makelaar
Dochter heeft een boekje met plakband weer heel gemaakt en zegt trots: “Ik kan het goed maken he? Ik ben een goede makelaar!”
Fries brood
Dat zijn Friese boterhammen, want ze komen uit de vriezer.
Wat gaan we vandaag doen?
Ik vraag aan zoon lief: “Wat ga je doen vandaag?”, waarop zoon antwoordt: “Groeien!”
Kinderlogica over inbraakbeveiliging
Dochter heeft een idee om te voorkomen dat iets wordt gestolen: dan zetten we toch gewoon een bordje neer “verboden voor boeven”
Naar de hemel
Het konijn van zoon lief is na jaren helaas overleden en we begraven hem in de tuin. We vertellen aan zoon dat het konijntje nu naar de hemel gaat. Een paar dagen later, begint zoonlief te graven in de tuin en roept verontwaardigd: “hij is nog niet naar de hemel, hij is nog hier!”
Ik zeg tegen zoon als hij dat hij uit het zwembad moet komen omdat hij het koud heeft: “kijk je hebt helemaal kippenvel”, zoon kijkt naar zijn huid en vraag verbaast “…maar waar zijn de veertjes dan?”
Lopend
Wil je te voet naar de winkel? Nee, lopend
Afvallen
Oma vertelt aan haar kleindochter: “Je oom is wel 10 kilo afgevallen” Waarop kleindochter reageert: “Waarvan?”
Dyslexie is voor kinderen vaak heel vervelend. Kinderen ondervinden problemen in het onderwijs en voelen zich hierdoor minder of anders, met alle vervelende gevolgen van dien. Dyslexie wordt vaak een stoornis genoemd, maar het gaat om een brein dat anders werkt, wat samen gaat met voor- en nadelen. Heb je een kind met dyslexie in de klas, wat moet je dan vooral wel en niet doen.
1.Positieve feedback en complimenten
Iemand met dyslexie heeft een boost van zijn zelfvertrouwen nodig voordat hij kan leren zijn moeilijkheden te overwinnen. Ze hebben al veel teleurstellingen ervaren door dingen die niet gaan zoals ze willen. Dit maakt dat ze vaak niet geloven in staat te zijn om te leren. Om het zelfvertrouwen te herstellen, is het goed ook kleine stappen te benoemen. Motiveer en leg nadruk op talenten!
2. Vraag een kind met dyslexie in de klas niet om voor te lezen
Woorden worden waarschijnlijk verkeerd gelezen of overgeslagen, waardoor ze in verlegenheid worden gebracht.
3. Geef geen straf voor het vergeten van boeken of gymspullen
Er wordt zoveel van een dyslectisch kind gevraagd dat zijn hoofd vaak overloopt. Het chaotische hoofd van een dyslect zie je vaak terug in andere zaken. Ook kinderen hebben moeite met het onthouden en met verwerken van talige informatie. Veel kinderen met dyslexie hebben daarom grote moeite om hun werk te structureren en te plannen. Bied positieve strategieën aan, zoals één plek om dingen op te bergen.
Kinderen met dyslexie moeten harder werken om een kleinere hoeveelheid te produceren. Ze hebben vaak moeite om gefocust te blijven tijdens het lezen, schrijven of luisteren. Het lijkt soms of een dyslectisch kind lui of slordig is. Niets is minder waar, een kind doet juist heel erg zijn best. Want ze willen wil graag goed leren lezen en schrijven. Dit lukt alleen niet, terwijl andere kinderen het wel kunnen. Dat geeft een vervelend gevoel.
5. Verwacht minder geschreven werk
Een kind met dyslexie kan verbaal intelligent zijn, maar heeft moeite om ideeën op schrift te stellen. Geef een kind meer tijd voor lezen, luisteren en begrijpen. Of biedt een andere mogelijkheid om een opdracht te doen. Laat een kind een filmpje maken in plaats van een geschreven werkstuk.
6. Vraag een kind met dyslexie in de klas niet om teksten van een bord over te schrijven
Geef een afdruk. Stel voor dat ze belangrijke gebieden markeren en miniatuurafbeeldingen in de marge tekenen om de belangrijkste punten weer te geven.
7. Accepteer huiswerk dat op een computer is gemaakt
Lichamelijk handschrift is een marteling voor de meeste kinderen met dyslexie. Tekstverwerkers maken het leven veel gemakkelijker. Laat ze de spellingcontrole gebruiken en help met grammatica en interpunctie, zodat u de kwaliteit van de inhoud kunt zien.
8. Bespreek een activiteit om er zeker van te zijn dat deze begrepen wordt
Het visualiseren van de activiteit of het koppelen aan een grappige actie kan iemand met dyslexie helpen herinneren.
Spreek een kind met dyslexie niet ten overstaan van de groep aan, doe dit altijd persoonlijk. Bespreek wel met de klas wat dyslexie is, zodat er meer begrip ontstaat bij de medeleerlingen.
9. Geef de mogelijkheid om vragen mondeling te beantwoorden
Vaak kunnen kinderen met dyslexie hun begrip tonen met een gesproken antwoord, maar kunnen ze die ideeën niet op schrift stellen.
Blijf positief en neem dyslectische kinderen serieus. Vraag welke hulp of begeleiding nodig is.
Ga samen op zoek naar de leerstrategie die het beste bij de leerling past. Denk bijvoorbeeld aan overhoren, een mindmap of een samenvatting maken. Neem de tijd voor extra instructie en begeleiding.
Leessnelheid gaat over het aantal woorden dat iemand correct kan lezen in een bepaalde tijd. Het geeft een indicatie van het leesniveau van een kind. Het is de bedoeling dat kinderen woorden tijdens het lezen direct gaan herkennen. Hoe meer woorden ze direct herkennen, hoe minder aandacht er nodig is om de tekst te lezen. In hun hoofd ontstaat hierdoor meer ruimte om een tekst te begrijpen. Wanneer kinderen vloeiend kunnen lezen, is dat een redelijk goed teken dat ze begrijpen wat ze lezen.
Waarom vloeiend lezen belangrijk is?
Snel kunnen lezen wil niet zeggen dat een kind ook beter leest. Vloeiend lezen gaat ook over het gelijktijdig decoderen én begrijpen. De mate waarin een kind vloeiend leest, weerspiegelt het vermogen om tijdens het lezen tegelijkertijd ook betekenis te kunnen verlenen aan de tekst.
“Langzame lezers” kunnen moeite hebben om elk woord te horen. Hun leessnelheid kan het voor hen ook moeilijker maken om te begrijpen wat ze lezen.
Kinderen moeten de woorden die ze lezen lang genoeg ‘vasthouden’ om te zien hoe ze samenwerken om betekenis te geven. Hoe langer het duurt om elk woord te lezen, hoe moeilijker het is om de woorden in een zin, alinea of verhaal met elkaar te verbinden.
Leessnelheid, is een “goede lezer” een snelle lezer?
Dit is niet strikt noodzakelijk. Een goede lezer zijn, gaat om meer dan het behalen van een aantal woorden per minuut. Grondiger of voorzichtig lezen, in een iets langzamer tempo, betekent niet noodzakelijk dat er een probleem is.
Goede lezers lezen met expressie. Ze lezen alsof ze praten. Hun stem gaat bijvoorbeeld aan het einde van een zin omhoog als deze eindigt met een vraagteken. Deze vaardigheid om betekenis toe te voegen door middel van intonatie wordt prosodie genoemd. Prosodie en leessnelheid zijn beide belangrijke onderdelen van vloeiend lezen.
Kinderen die goed lezen, denken ook na over wat ze lezen. Ze leggen verbanden met dingen die ze al weten, en ze denken kritisch na over de tekst om hun eigen mening of ideeën te vormen. Als kinderen deze dingen kunnen, maar iets langzamer werken dan hun leeftijdsgenoten, dan is de leessnelheid waarschijnlijk niet iets om je zorgen over te maken.
Maar het kan een probleem zijn als kinderen moeite hebben met het begrijpen van letter-klankrelaties of het combineren van geluiden om te lezen. Er zijn enkele algemene leer- en denkverschillen die van invloed kunnen zijn op de leessnelheid van een kind. Een lage verwerkingssnelheid kan dit ook beïnvloeden.
Kinderen zeggen veel leuke, bijzondere en onbedoeld slimme dingen, prietpraat. We hebben weer wat uitspraken voor je verzamelt deze keer over dagelijkse dingen. Voor volwassene hele vanzelfsprekende opmerkingen of uitdrukkingen, die door kinderen soms heel anders geïnterpreteerd of uitgelegd worden. Lees deze mooie verzameling uitspraken.
Dansen
Dochter danst zonder gêne in de woonkamer. Ik vraag of ze op dansles zou willen. Ze stopt met dansen en vraagt verbaast: “maar ik kan toch al dansen?”
Hetzelfde liedje
“Vader tegen dochter: “Het is met jou ook altijd hetzelfde liedje!” Dochter op een huilerige toon: “maar ik was helemaal niet aan het zingen”
Jonge kaas
Moeder tijdens de lunch tegen haar dochter: “Wil je jonge kaas op je brood?” Waarop dochter antwoordt: “Nee doe maar liever meisjes kaas!”
Basisschool
Zoon is vier jaar geworden en mag eindelijk naar school. Super trots vertelt hij: “Ik word nu ook een beetje de baas, want ik ga naar de BAASIsschool”
Gat in je hand
Zoon lief zegt tegen de buurvrouw…….”mama zegt dat jij een gat in de hand hebt, mag ik dat zien?”
Verjaardag
De buurvrouw vraagt aan mijn zoontje van 4 wanneer hij jarig is. Zoon kijkt de buurvrouw iets verbaast aan en zegt “Op mijn verjaardag!”
Kletsmajoor
Dochter is een echte kletsmajoor. Als ze weer eens druk aan het kletsen is, zeg ik: “Schat, je kletst me de oren van mijn hoofd!” waarop ze direct aan haar oren voelt of ze er nog aan zitten
Verstopte neus
Zoon lief is heel erg verkouden. Hij is behoorlijk aan het snotteren als ik vraag: “Ach lieverd, zit je neus verstopt?”. Hij voelt dicht even aan zijn neus en zegt: “Nee, mamma. hier is mijn neus”.
Kinderen kunnen van die heerlijke uitspraken doen of opmerkingen maken. Kinderlogica, dingen die voor ons logisch of vanzelfsprekend zijn. Een mooi onderdeel van de taalontwikkeling van kinderen. De prachtige kinderuitspraken kleuren je dag. Twitter staat er vol mee en ook op Instagram kun je de nodige grappige uitspraken vinden. Wij hebben de 7 meest hilarische kinderuitspraken over eten voor je op een rijtje gezet.
Televisie kijken
We vertellen zoon lief dat te veel televisie kijken ongezond is. “Dan eet ik er toch een appeltje bij!”
Kinderlogica over het eten van een ijsje
Het is een natte koude herfst dag als dochter om een ijsje vraagt. We geven aan dat dit nu niet mag, daar is het nu veel te koud voor. Dochter kijkt ons verontwaardigd aan: “Ja maar ik eet hem gewoon binnen op”
Boeren na het eten
Na het eten laat zoon een keiharde boer, waarna hij mij heel zelfverzekerd aankijkt: “Ja mam, had je maar geen boerenkool moeten maken”
Verliefd
Zus tegen broer: “Als je verliefd bent heb je vlinder ingeslikt”
Vegetariërs
Zoon snapt er helemaal niks van. “Waarom zijn er mensen die geen vlees eten? Dan komen er toch veel te veel dieren en dat is toch slecht voor het klimaat?”
Op zoek naar half volle melk
Dochter lief is op pad gestuurd om een pak half volle melk te halen bij de supermarkt. Ze komt een half uur later teleurgesteld terug van de winkel “mama alle pakken melk zaten hartstikke vol!”
Ik hoor niks
We staan bij de slager in het dorp. Zoon krijgt een plakje worst van de slager. Heel opvoedkundig wil ik een bedankje ontlokken bij hem en zeg: “ik hoor niks?”. Zoon is even stil en antwoord: “ik ook niet”
Heb jij nog leuke kinderlogica? Deel ze dan met ons op Facebook of twitter, gebruik de #kinderlogica