Een ruzie proberen op te lossen vanuit boosheid of verdriet. We hebben hier allemaal weleens mee te maken. Wanneer we reageren vanuit deze emoties heeft dit invloed op onze verbale (taal) en non-verbale (lichaamshouding) manier van communiceren. We worden niet gehoord en zo kan het zelfs agressie oproepen. Een oplossing is ver te zoeken. Over ruzie en communiceren
Kinderen hebben vaker met conflicten te maken. Zij zijn zich op cognitief en sociaal gebied volop aan het ontwikkelen. Binnen hun ontwikkeling zijn dit dan ook situaties waarvan zij veel kunnen leren.
Naast mijn eigen praktijk ben ik 1 keer in de week als vrijwilliger werkzaam als overblijf (grote pauze) op een lagere school.
Deze week kwam er een jongeman (jongen 1) van ongeveer 10 jaar, boos en verdrietig naar mij toe. Hij vertelde mij dat hij een Pokémon kaartje had geruild voor 2 kaartjes, hij had de twee kaartjes al gegeven, maar zijn klasgenootje (jongen 2) wilde dat ene kaartje niet geven.
Opties om te benaderen:
Ik kan helemaal meegaan in het verhaal (inclusief boosheid) van jongen 1. Zo zou ik geen aandacht hebben voor het verhaal van jongen 2. In de ogen van beide jongens kies ik partij voor jongen 1. Kortom, een gesloten eenzijdig contact.
Door met een neutraal, rustige houding de situatie te benaderen, probeer ik vertrouwen en respect uit te stralen. Dit gevoel van vertrouwen biedt kans het patroon waar zij zich in bevinden te doorbreken. Zo creëer je een open en eerlijk contact. Een bodem van waaruit de jongens samen een oplossing kunnen bedenken.
Hoe doe je dat dan ruzie en communiceren
Mijn voorkeur ging uit naar optie 2!
Ik vertelde jongen 1 dat het goed is dat hij met zijn verhaal en woede naar mij toe is gekomen, dat het vervelend is, maar dat er vast een oplossing voor gevonden kan worden. Zo zochten we samen zijn klasgenootje (jongen 2), die boos was weggelopen.
Toen we bij elkaar stonden riepen de beide jongens, boos en verontwaardigd, van alles naar elkaar.
Ik onderbrak de jongens in hun woede. Vroeg ze hoe de boosheid voelde. Beide jongens gaven aan het geen fijn gevoel te vinden.
Vervolgens legde ik aan de jongens uit dat je elkaar niet kunt verstaan als je schreeuwt.
Dus, ik liet ze om de beurt vertellen……
Zo vertelden ze o.a. dat het ene bewuste kaartje een waardevol kaartje is. Dat de jongen 1 had besloten er 2 kaartjes voor te willen geven.
Jongen 2 voelde zich voor het blok gezet omdat jongen 1 het niet goed had overlegd. Het kaartje was minstens 3 kaartjes waard!
“Oké, omdat jullie nu rustig reageren en luisteren naar elkaar, is er heel veel duidelijk geworden”, vertelde ik de jongens, en vatte het nog even voor ze samen.
Hierna vroeg ik de jongens of ze samen een oplossing zouden kunnen bedenken.
Aarzelend vertelde jongen 1 dat het speciale Pokémon kaartje inderdaad meer waard is dan twee kaartjes. Hij zou er best 1 kaartje extra voor willen geven. Ook gaf hij aan anders zijn 2 kaartjes terug te willen.
Oké, de jongens hebben samen twee opties bedacht:
Twee kaartjes terug en de ruil gaat niet door.
Een derde kaartje in plaats van 2 en de ruil gaat door.
De jongens besloten samen dat één kaartje extra een goed plan is.
Met vertrouwen liet ik de twee jongens samen om het verder op te lossen, zodat ik mijn aandacht ook weer op de andere kinderen kon richten.
Een paar minuten later kwamen de jongens, die eerder elkaar niet konden verstaan van woede, samen naar mij toe om trots te vertellen dat het opgelost is.
Samen opgelost! Mijn complimenten met een dikke pluim!
Wat hebben deze twee jongens van een jaar of 10 mogen ervaren en geleerd over ruzie en communiceren?
Als je schreeuwt hoor je alleen jezelf.
Boos zijn voelt niet goed.
Als je elkaar hoort, kun je elkaar begrijpen.
Je kunt samen tot een oplossing komen.
Samen een oplossing bedenken voelt goed!
Even later zag ik op enig afstand de jongens nogmaals samen. Ze keken me beiden nog even aan (lief) en ik stak mijn duim naar ze op. Toppers!!
Van ervaringen leer je en JONG geleerd is OUD gedaan!
Als ouder kun je denken dat je je kind zelfvertrouwen geeft door hun verstand en talent te prijzen. Dit kan echter een tegenovergestelde effect in de hand werken, want kinderen kunnen aan zichzelf gaan twijfelen als iets moeilijk is of fout gaat. Je kind kan vervolgens het gevoel krijgen niet te voldoen en faalangst en het ontwikkelen van een vaste mindset liggen op de loer. Terwijl een groei-mindset zoveel meer biedt.
Als ouder kun je je kind beter leren om te genieten van de inspanning, houden van uitdagingen, nieuwsgierig te zijn naar fouten en dit als wijze te zien om te blijven groeien. Hiermee geef je namelijk mee onafhankelijk te worden van beloningen en leer je je kind het eigen zelfvertrouwen te versterken en herstellen.
Nu hoor ik je denken; ’ik mag toch wel complimenten of beloningen geven?’ Natuurlijk mag dat! Van complimentjes en zo nu en dan een beloning geniet immers iedereen (gever en ontvanger) en daar groei je ook van. Het gaat er hierbij om wat je beloond. Het is namelijk beter om complimenten te geven over het proces in plaats van het resultaat. Hiermee bedoel ik het proces dat gaat over het oefenen en de weg naar het behaalde resultaat toe. Door je complimenten te richten op het proces en de weg ergens naar toe stimuleer je de groei-mindset. Dit principe, hoe het werkt en het belang hiervan, leg ik graag uit.
Kenmerken van een vaste-mindset en groei-mindset
“Een mindset is een verzameling innerlijke overtuigingen, een manier van denken die van invloed is op je gedrag en houding ten opzichte van jezelf en anderen.”
Prof. Carol Dweck ontdekte dat een vaste-mindset ontwikkeling belemmert, terwijl een groei-mindset zorgt voor motivatie, doorzettingsvermogen en een passie voor ontwikkeling en leren.
Vaste-mindset
Met deze mindset ga je ervan uit dat intelligentie vast staat. Dit zorgt ervoor dat je graag slim wil over komen. Je vermijdt uitdagingen, want dan kun je fouten maken. Je zoekt steeds bevestiging op basis van intelligentie, persoonlijkheid of karakter. Het draait om succes hebben, slim overkomen, geaccepteerd worden en een winnaar voelen. De grote angst is falen, dom overkomen, afgewezen worden en een verliezer voelen. Je gedraagt je defensief bij belemmeringen en geeft het al gauw op.
Inspanning is zinloos, want als je echt een genie bent, dan hoef je je toch niet in te zetten? Kritiek komt over als een bedreiging, daarom negeer je leerzame negatieve feedback. Het succes van anderen zie je als een bedreiging. Het resultaat van de vaste-mindset is dat je je niet echt ontwikkelt en dus minder bereikt dan mogelijk is.
De vaste-mindset beperkt de prestaties van je kind. Het werkt destructief op de gedachten en leidt tot slechte leermethoden.
“Gelukkig kun je een vaste mindset veranderen naar een op groei gerichte mindset.”
Groei-mindset
Met deze mindset ga je ervanuit dat je jouw basiskwaliteiten kunt ontwikkelen door er moeite voor te doen. Intelligentie is te ontwikkelen. Dit zorgt ervoor dat je graag wil leren. Het geloof dat kwaliteiten ontwikkeld kunnen worden kan een intrinsieke motivatie tot leren geven.
Een kind met een op groei gerichte mindset is blij met uitdagingen en geeft niet op bij tegenslag. Inspanning is de weg tot meesterschap. Met de intrinsieke motivatie om zich volledig in te zetten en vol te houden, is je kind in staat om zichzelf door moeilijke perioden van het leven heen te slaan.
Zo leer je je kind uitdagingen te omarmen en te zien als mogelijkheden om te groeien.
Leer je kind dat iedereen mogelijkheden heeft ergens beter in te worden.
Leer doorzetten als iets moeilijk is; vertel over eigen ervaringen.
Leer dat fouten als filter werken en als inspirator dienen om te groeien
Geef kans nieuwe dingen te proberen, ruim obstakels niet uit de weg.
Geef complimenten over het proces; hoe heeft je kind het aangepakt?
Benadruk de inzet; je ziet en beloond de inspanning die je kind geleverd heeft.
Laat je kind ervaren dat hard werken een voorwaarde is om iets te bereiken.
Maak je kind bewust van zijn mindset.
Leg uit dat het brein verbindingen aanlegt met oefenen (bijv. fietsen, lopen).
Creëer leerzame momenten.
Voordelen voor je kind.
Meer vertrouwen in eigen kunnen.
Meer open voor ‘negatieve’ feedback.
Laat zich minder ontmoedigen door tegenslagen
Meer doorzettingsvermogen.
Meer plezier in wat ze doen.
Stella KinderJeugdCoach heeft ook een Facebook pagina. Hier vind je verschillende artikelen, columns van Stella, tips, leuke en handige weetjes…en meer…
Ik ben de moeder die met haar kind een verjaardagsfeestje binnenloopt – die alleen was uitgenodigd omdat de hele klas was uitgenodigd – en iedereen verbaast ziet kijken en het gefluister hoort, en mijn kind ook.
Elke ouder en opvoeder kent ‘dat kind’.
Het kind dat door de klas rent en zich zo uitdagend gedraagt dat je ervan overtuigd bent dat zijn moeder hem te veel suiker heeft gegeven bij het ontbijt. “Dat kind” wat nooit op zijn stoel kan blijven zitten, altijd andere onderbreekt, nooit zijn hand opsteekt en wat soms volledig losgeslagen over komt.
In de speeltuin is “dat kind” het luidst, het meest hectisch – het ene moment op de schommels en het andere moment op de glijbaan. Hij vraagt energiek: “Hé, jongens, mag ik meespelen?”. De andere kinderen zeggen over het algemeen nee of schrikken omdat ze dat kind “raar” vinden.
Misschien zijn ze bazig en willen ze dat het spel op een bepaalde manier wordt gespeeld. Misschien raken ze overstuur als de regels niet worden gevolgd of veranderen. Er ontstaat hierdoor een kloof tussen henzelf en de andere kinderen.
Ik ken die jongen
Ik ken er eigenlijk twee. De ene is 10, de andere is 5, en ze zijn mijn hele wereld. Ik ben de moeder van ‘dat kind’.
Ik zie het allemaal – zoals de uitgeputte blik op het gezicht van de leerkracht terwijl ze mijn kind naar me toe leidt met de kilometerslange lijst met overtredingen van de regels. Ik heb gezien hoe mijn zonen verbinding probeerden te maken in de speeltuin. Waar hun opwinding om EINDELIJK mee te mogen doen, energie creëert die hun lichaam moet vrijgeven met geschreeuw en luid gelach. Wat allemaal andere kinderen afschrikt.
Ik begrijp het
Ik begrijp de frustraties van de andere kinderen en ouders. Ik wou echter dat ze een dag in mijn schoenen konden staan. Ik wil dat ze die jongen kennen – voor wie hij werkelijk is. Ik wil dat ze weten dat mijn kind degene is die een kind zal zien als hij huilt en alles zal doen om ze aan het lachen te maken, zelfs als dit ten koste van zichzelf gaat. Mijn kind is serieus grappig en zorgt voor tranen in de ogen van mensen die hem echt leren kennen.
Hij ligt ook huilend in zijn bed en vraagt zich af waarom ‘niemand me leuk vindt’. Hij kan een LEGO-set van 750 onderdelen voltooien en dat in twee uur tijd. Hij zal het verdiende geld met zijn krantenwijk naar school brengen en iemand een traktatie kopen of de lunch betalen. Hij heeft empathie als geen ander kind, omdat hij de pijn van de wereld op zich neemt. Mijn kind is een mooie, prachtige, liefdevolle persoon.
Hij is ook een handvol
Ja, ik heb mijn destijds 4-jarige over mijn schouder gegooid om hem de winkel uit te dragen terwijl hij schreeuwt, me slaat en schopt. Ik hoor de mensen zeggen: “Ze moet haar kind beter onder controle krijgen. Ja, zelfs met een schreeuwend kind in mijn oor, hoor ik je” Wat denk je dat ik op dat moment aan het doen ben. Dit ben ik die het probeert! Ook zie ik mensen sympathiek glimlachen en knikken. Ik heb zelfs gehoord: “Je doet het geweldig” Tegen hen zeg ik: “dank je wel.” Echt, bedankt voor het begrip dat ik hier mijn best doe om een goede moeder te zijn.
Praat alsjeblieft met je kinderen over ‘dat kind’. Als je een vraag hebt over hun gedrag, vertel je kind dan niet dat je niet weet wat er mis is met ‘dat kind’. Praat met mij, de moeder.
Als je ziet dat mijn kind tegen de jouwe schreeuwt omdat hij de glijbaan op is gegaan en niet naar beneden wil. Of als hij overstuur reageert omdat een regel in het spel ineens wordt veranderd. Zeg dan alsjeblieft niet tegen je kind om weg te blijven van dit kind. Als je niet weet hoe je hem moet benaderen, praat dan met mij. Ja, hij heeft het label ADHD, maar hij is niet immuun voor zich buitengesloten voelen.
Hij is gewend aan een schema en regels. Wanneer iemand uit de pas loopt of plotseling de regels van het spel verandert, is dit een BIG DEAL voor hem. Begrijpen waarom andere kinderen de regels niet volgen, is zo moeilijk voor hem. Hij is hier lang door van streek. Tegen je kind zeggen weg te blijven, helpt beide niet om te leren omgaan met elkaar en verschillen te accepteren.
Wat ik zou wensen voor mijn kind
Ik ga dingen niet goed praten en geloof me ook ik vind het elke dag weer een uitdaging. Maar ik kan je eerlijk zeggen: voor elk slecht gedrag dat ze vertonen, zijn er tien andere die geweldig zijn.
Dus ik vraag je: neem de tijd om “dat kind” te leren kennen. Je zult er geen spijt van krijgen.
Als je jezelf of iemand in dit verhaal herkent, deel dit dan! Het is soms een eenzame wereld om de ouder van ‘dat kind’ te zijn. Maar ik wil dat je weet dat je niet ALLEEN BENT. Dit ben ik die mijn best doet voor mijn kind
Als moeder van een hooggevoelig en strong-willed meisje schrok ik me wezenloos, toen ze de diagnose ‘ADHD met autistische kenmerken’ opgelegd kreeg. We kregen het verzoek van de school van mijn dochter (5 jaar) om verder onderzoek te laten doen, omdat ze erg prikkelgevoelig is en moeite heeft met haar spraak. In dit blog meer over prikkelgevoeligheid
Dat dit zou resulteren een diagnose: ADHD met autistische kenmerken (en een ernstige TOS) wekte een enorme weerstand in mij op. Hoe kan het zijn dat een kleuter van 5 deze diagnose krijgt, terwijl er mijn inziens helemaal geen sprake is van een stoornis, maar gewoon een simpele ondersteuningsbehoefte.
Tegenwoordig worden steeds meer jonge kinderen gediagnosticeerd met een psychiatrische stoornis. Dat klinkt heel zwaar en dat is het eigenlijk ook, want ADHD en ASS zijn vormen van een psychiatrische stoornis die zijn opgenomen in de DSMV; het diagnostisch manual dat wereldwijd gebruikt wordt door de psychiatrie.
Wanneer is iets een stoornis?
Je zou verwachten dat een kind dat een psychiatrische stoornis gediagnosticeerd krijgt thuis én op school grote problemen heeft. Echter, als je kind afwijkt van een gemiddeld kind op school, maar waar de thuissituatie geen significante problemen geeft, kan het toch deze diagnose kan krijgen. De belangrijkste reden hiervoor is dat het anders niet de juiste hulp op school kan krijgen.
Ik ben me daarom eens gaan verdiepen in de materie en kwam tot een verbazende (niet wetenschappelijk getoetste) conclusie
Wat is nu eigenlijk het ‘probleem’ of de ‘stoornis’?
Als ik me inlees in de ‘stoornissen’ die aan kinderen worden gegeven, valt mij één ding heel erg op en dat is dat bij bijna al deze ‘stoornissen’ de gevoeligheid voor (externe of interne) prikkels heel erg groot is. Iedere dag worden onze kinderen overvoerd met allerlei soorten ‘prikkels’, maar er wordt ze niet geleerd hoe ze hiermee om moeten gaan. In deze prikkelvolle maatschappij zou daar op school meer aandacht aan moeten worden besteed, zoals het geven van ontspanningsles. Zeker een kind wat prikkelgevoelig is heeft hier baat bij.
Stoornis of spiegel?
Als we de ‘stoornis’ nu eens omdraaien… Houden deze kinderen ons niet een enorme spiegel voor? Zijn er in onze wereld niet veel teveel prikkels? Worden deze kinderen niet gewoon driftig en druk omdat ze continue overvoerd worden door prikkels?
Mijn dochter is een hooggevoelig meisje met een sterke wil, ook wel hooggevoelig en strong-willed genoemd. Ze heeft geen psychische stoornis, maar is gewoon een kleuter. Een kleuter die zichzelf probeert te beschermen door zich af te sluiten als ze teveel prikkels binnenkrijgt. Of daar heel druk door kan worden en soms zelfs een woedeaanval kan krijgen. In plaats van te kijken hoe zij alle prikkels moet verwerken, leert ze ons een hele grote les; de wereld is voor veel kinderen (en volwassenen) té prikkelvol.
Vanwege mijn hoogsensitiviteit is ons leven al heel erg ingericht op rust en structuur. Onze weekenden brengen wij graag met elkaar door en afspraken worden zorgvuldig gepland. Uitjes plannen wij nooit op een zondag want dan moet ze veel teveel prikkels verwerken terwijl de juf verwacht dat ze oplet op maandag. Ze is 5 jaar en moet dus naar school; thuisblijven voor prikkelverwerking mag in principe niet.
Prikkelgevoeligheid en balans
In onze prikkelvolle prestatiemaatschappij kampen veel mensen met een burn-out.1 Kinderen kunnen ook zeer prikkelgevoelig zijn. De balans tussen draaglast en draagkracht is weg; Alles dient altijd meer te worden. ‘Stilstand is achteruitgang’ zegt men. Maar misschien moeten we juist wat vaker stil zijn. In de stilte verwerk je. Even een pas op je plaats maken en daarna weer rustig doorgaan. Dit zou eigenlijk een vast onderdeel moeten zijn van een schooldag; ontspanning.
Hoe ontspan je eigenlijk? Welke manieren om te ontspannen zijn er? Misschien komen veel prikkelgevoelige kinderen dan niet zo overprikkeld thuis, waar overprikkeling zich vaak uit in woedeaanvallen, driftbuien en slecht slapen en de volgende dag moeten ze gewoon weer door naar nog een prikkelvolle dag.
Maar om leren gaan met prikkels is niet alleen nodig op school, maar wij als ouders hebben hier ook een enorme verantwoordelijkheid in. We grijpen zelf ook te vaak naar de smartphone. Ik betrap mezelf er regelmatig op om nog even een appje te beantwoorden, terwijl mijn dochter al meerdere malen iets aan me heeft gevraagd. Dat is niet goed, want ik ben haar voorbeeld. Wat leer ik haar op deze manier? Daarom gaat mijn smartfoon nu uit als zij thuis is, want ik ben haar voorbeeld en zij is mijn spiegel.
Spanning hoort bij het leveren van prestaties. Te weinig of te veel spanning zorgt voor een slechte prestatie, een goed spanningsniveau zorgt voor een goede prestatie. Sommige kinderen hebben hun spanning niet onder controle. Het gebrek aan zelfvertrouwen dat daarvan het gevolg is, zorgt ervoor dat hun geloof in het ‘eigen’ kunnen wordt vertroebeld.
Faalangst is angst om te falen. Een kind met faalangst heeft angst om fouten te maken of iets niet goed te doen in situaties waarin ze beoordeeld worden, of waarin zij zichzelf beoordelen.
Hoe kan faalangst ontstaan?
Faalangst is angst dat vaak gekoppeld is aan schoolprestaties en beoordeeld worden. De sociale omgeving die invloed heeft op je kind (met faalangst) zijn voornamelijk leerkrachten, ouders, vrienden en klasgenoten.
Door gedrag van een specifiek persoon (bijvoorbeeld de leerkracht) kan faalangst ontstaan. De manier waarop een leerkracht prestaties van leerlingen beoordeelt, speelt een belangrijke rol.
Een competitieve sfeer onder klasgenoten zorgt voor meer druk om te presteren.
Ook de thuissituatie kan invloed hebben op faalangst bij je kind. Wanneer je als ouder(s) prestatiegericht bent, hoge verwachtingen hebt van je kind en je kind onder druk zet om te presteren kan dit tot faalangst leiden.
Een andere mogelijkheid is wanneer je als ouder zelf faalangst hebt. Je kind kan jou als model zien, waardoor de faalangst van je kind wordt versterkt.
Kinderen schamen zich er vaak voor dat ze angstig zijn voor bepaalde situaties en praten er daarom niet makkelijk thuis over. Daarom is het voor jou als ouder niet altijd makkelijk te herkennen.
Hoe kun je faalangst herkennen?
Je hebt 3 soorten faalangst.
Cognitief: Angst om ‘slechte’ leerprestaties te laten zien (toetsen, huiswerk)
Sociaal: Angst om afgewezen of slecht beoordeeld te worden (spreekbeurt, voorlezen, vrienden maken)
Motorisch: Angst om fouten te maken bij het uitvoeren van lichamelijk handelen (sport, gymnastiekles, tekenen)
Deze kunnen afzonderlijk bestaan, maar meestal overlappen ze elkaar.
Bij jongeren kan ook het eigen uiterlijk aanleiding zijn tot faalangst.
Je hebt 2 types
Passief faalangstige kinderen gaan moeilijke situaties uit de weg, zij vermijden fouten en kritiek. Kenmerken:
vaak bevestiging vragen, twijfelen om aan iets te beginnen, antwoorden uit de weg gaan, weinig tot niet studeren (spijbelen), opstandig, rustig/teruggetrokken of druk gedrag.
Actief faalangstige kinderen willen alles goed doen, maximum aan inspanning om een mislukking te voorkomen. Kenmerken:
braaf, werken hard, perfect doen wat gevraagd wordt, krampachtig (op)volgen, weinig sociale contacten, weinig tijd voor ontspanning en/of hobby’s.
Deze laatste groep wordt denk ik dikwijls niet (h)erkend omdat zij vaak als de ideale leerling worden gezien: gemotiveerd, hard werkend voor hoge cijfers. Bij dit type faalangst, is het belangrijk dat je, naast dat het een positief effect heeft op de prestaties, beseft dat dit een sterk negatief effect kan hebben op het welbevinden van je kind!
Faalangst uit zich ook vaak in lichamelijke klachten: hartkloppingen, zweten, maagklachten, darmklachten, hoofdpijn, slapeloosheid, hyperventilatie en trillen.
Wat kun je als ouder doen?
Stel geen hoge verwachtingen, kijk naar wat je kind aankan.
Probeer het vertrouwen in je kind over te brengen, geloven in dat hij/zij het kan.
Positief benaderen en leg de nadruk op wat (al wel) goed gaat.
Stimuleer je kind, zonder dwang, om toch datgene te doen waar het tegen opziet.
Maak duidelijk dat niet alles in één keer goed hoeft te gaan. Van fouten leer je!
Bespreek de stapjes voorwaarts, maak kenbaar dat je zijn/haar inzet ziet.
Neem niet (te snel) dingen uit handen omdat jij denkt dat het beter of sneller kan.
Zorg dat je kind aan ontspanning toekomt. Maak samen een huiswerkschema.
Stimuleer ontspanning (sport, muziek of hobby, omgang vrienden).
Bespreek indien nodig met school, sportvereniging en houdt contact.
Maak tijd SAMEN. Creëer rust en ruimte, een gevoel van geborgenheid waarin je kind zich veilig voelt.
Keer op keer geconfronteerd worden met (faal)angst kan ervoor zorgen dat je kind in een vicieuze cirkel beland waarmee de angst om te falen zich kan uitkristalliseren op meerdere terreinen/vlakken. Tijdige onderkenning en je kind leren ermee om te gaan is daarom belangrijk.
Stella KinderJeugdCoach heeft ook een Facebook pagina. Hier vind je verschillende artikelen, columns van Stella, tips, leuke en handige weetjes…en meer…
Enige tijd geleden las ik een artikel van Leoniek van LefDyslexie De titel trigger de mij gelijk: de drie grote problemen die de meeste kinderen en volwassenen met dyslexie hinderen. Drie problemen die soms nog te weinig bekend zijn. Dyslexie gaat vaak gepaard met meer dan alleen de uitdaging met lezen en schrijven. Leoniek heeft de afgelopen jaren veel kinderen succesvol mogen begeleiden en zag drie gemeenschappelijke problemen waar veel kinderen last van hadden.
Als je van je onzekerheid af wilt komen MOET je gaan ontdekken waar jouw kwaliteiten liggen. Niet meer focussen op de ander en wat hij of zij wel kan. Maar het heft in eigen handen nemen en kijken waar jij blij van wordt, waar jouw hart sneller van gaat kloppen én naar waar jouw kwaliteiten en valkuilen liggen.
Faalangst
De meeste dyslectici hebben zoveel faalervaringen opgedaan in hun leven dat ze zijn gaan geloven dat ze dingen niet kunnen. Hun gedachten zijn negatief, beperkend! Dit is wat hun tegenhoudt om volgende stappen te kunnen maken. Deze gedachten zijn wel waar maar niet de waarheid!
Als je naar de happy versie van jezelf wilt gaan dan MOET je weten hoe je jouw gedachten om kunt gaan draaien naar positieve en helpende gedachten. Om rust en ontspanning te krijgen en een nieuwe waarheid te creëren.
De meeste dyslectici ervaren frustratie, deze komt er meestal thuis uit. Frustratie omdat ze ontzettend hard leren én toch een laag cijfer halen, hard oefenen voor de dyslexiebehandeling en weinig vooruitgaan, zij huiswerk zitten te maken en andere kinderen buiten zien spelen, andere kinderen al leuke werkjes mogen maken en zij nog aan de opdrachten of de toets zitten. Oneerlijk zo voelt het! Bij volwassenen zie ik dat deze frustratie zich uit in schaamte. Schaamte omdat je niet durft te zeggen dat je dyslectisch bent. Als gevolg van de schaamte gaat ontwijken en/of uit gaat stellen. Hetzelfde werk blijven doen terwijl je voelt dat je meer in je mars hebt.
Als je als dyslect, of je nu een (jong)volwassene of een kind bent, ontspanning en rust wilt voelen in plaats van frustratie en/of schaamte dan MOET je teruggaan naar de basis. De oorzaak van dyslexie zit hem in de andere werking van de oren, ogen en hersenen. Wedden dat er dan veel kwartjes gaan vallen!
Herken je één of meerdere van deze problemen?
Dan is het essentieel dat je daar nú verandering in aan gaat brengen. Hopen op beter is geen strategie. Door het heft in eigen handen te nemen, houd je regie en kun je toe gaan werken naar zelfvertrouwen, lekker in je vel zitten, rust en ontspanning en dus leren om te gaan met de dyslexie. Dyslectisch ben je je hele leven. Als je open staat voor verandering en de successen wilt boeken die je mijn coachees ziet boeken, dan heb ik goed nieuws voor je!
In de afgelopen jaren heb ik mijn dyslexie kunnen omarmen en ben ik van een onzeker meisje naar een happy dame gegaan, vol zelfvertrouwen. In de praktijk LefDyslexie heb ik andere kinderen en volwassenen met dyslexie geleerd hoe zij hetzelfde kunnen doen .
Wil jij ontdekken:
1). Hoe je/jouw kind groeit in zelfvertrouwen en lekker in je/zijn/haar vel komt te zitten
2). Hoe je/jouw kind om kunt gaan met dyslexie vanuit rust en ontspanning
3). Hoe je/jouw kind ontdekt wat jouw/zijn of haar kwaliteiten zijn en hoe je deze effectief in kunt zetten.
Kijk voor meer informatie op de site van LefDyslexie