Dyslexie
Wanneer je niet dyslectisch bent is het moeilijk om je voor te stellen wat het inhoud. Om te begrijpen op welke manier je er last van kan hebben en op hoeveel verschillende vlakken dit doorwerkt. Door beter te begrijpen wat het is, kun je kinderen met dyslexie beter in hun kracht zetten.
Waar hebben kinderen met dyslexie moeite mee?
Bij dyslexie denken we vaak aan kinderen die moeite hebben met lezen en schrijven, die de b en d omdraaien of de p en q. Daar hebben veel dyslectici inderdaad moeite mee, maar dyslexie is meer dan dat.
Kinderen met dyslexie verwerken informatie in hun hersenen anders dan de meeste mensen.
Kinderen met dyslexie denken anders. De meerderheid van de mensen denkt vooral met de linker hersenhelft, dyslectici denken vooral met hun rechter hersenhelft. Dat levert een andere denkwijze en leerstijl op, die vaak het conceptuele denken word genoemd.
Denken via vooral de rechterhersenhelft
Bij dyslectici is de rechterhersenhelft in het denken, in het verwerken van informatie, dominant. Dat betekent dat er een sterke voorkeur bestaat voor het denken via deze rechter-hersenhelft. Een kind met dyslexie, heeft vervolgens een zwakte voor het verwerken van taal. Net zoals andere kinderen bijvoorbeeld moeite hebben met tekenen, muziek of rekenen. Alleen valt dat vaak minder op in onze talige maatschappij.
Lees meer over de linker een rechterhersenhelft
Conceptueel denken
Wanneer iemand voor één van beide hersenhelften dominant is in het denken, ‘bepalen’ de eigenschappen van die hersenhelft de manier van informatie verwerken en de manier van leren.
Dominantie van de linkerhersenhelft in het denken, noemen wij lijndenken of lineair denken. Dominantie van de rechterhersenhelft in het denken, noemen wij conceptueel denken. Dit wordt ook wel beelddenken genoemd. Niet alle conceptueel denkers zijn dyslectisch, andersom geldt dat wel. Alle dyslectici zijn conceptueel denkers. Veel conceptuele denkers zijn eveneens hooggevoelig.
Dit betekent overigens niet dat conceptueel denkers niet logisch kunnen denken, maar hun logica is wel anders.
Kinderen met dyslexie vaker linkshandig!
Dyslectici zijn rechts dominant in het denken, net zoals velen ook met hun hand, voet, oog en oor rechts dominant zijn.
Linkshandigheid komt onder dyslectici echter vaker voor dan bij niet-dyslectici.
Een andere organisatie van de hersenen
Wanneer de hersenen van dyslectici worden onderzocht, wordt vaak gefocust op wat er in de linker hersenhelft anders gaat. En specifiek waarom drie gebiedjes niet in dezelfde mate geactiveerd worden zoals bij niet-dyslecticus. Het brein van dyslectici werkt gewoon anders.
Dyslectische hersenen bevatten allemaal ver uit elkaar liggende neuronen en veroorzaken zo fysiek grotere hersencircuits. Zij zien daardoor het grotere geheel, zien sneller ongebruikelijke of verre verbanden, plaatsen dingen in de context van situaties. Ze herkennen sneller de essentie van dingen, maar zijn dus veel zwakker in de verwerking van fijne details en minder efficiënt in routinetaken.
bron: werkendyslexie
Opvoeden, Puber
Gebrek aan motivatie voor school, is iets waar veel ouders van tieners tegenaanlopen. Helaas heb je als ouder weinig invloed om hier veranderen in aan te brengen. Belonen en straffen zijn waardeloze machtsmiddelen tegenover pubers. Maar je wil toch iets! Pubers motiveren, hoe zorg je ervoor dat je puber wel (weer) gemotiveerd raakt en zijn best gaat doen op school?
Zijn pubers gewoon lui?
Tieners lijken soms luie, ongemotiveerde schepsels die vooral willen slapen, gamen en hangen op de bank met hun telefoon. Puber mogen dan vaak lui lijken, de waarheid is dat ze er eigenlijk niets aan kunnen. Het komt door hun hersenen, het puberbrein. In de puberteit vinden de grootste veranderingen plaats in de hersenen. Vooral in het gebied waar de plannings- en controlefuncties zitten. Pas wanneer de hersenen van een kind voldoende ontwikkeld zijn, kan hij beter plannen, anticiperen en de gevolgen voor de lange termijn overzien. Dat wil niet zeggen dat je het er tot die tijd maar bij moet laten zitten. Er zijn manieren om je puber toch enig sinds te motiveren.
Pubers motiveren hoe werkt dat?
1.Analyseer een slechte motivatie
Probeer erachter te komen waarom je kind niet gemotiveerd is om te leren. Praat met hem over zijn motivatie. Alle kinderen willen mooie cijfers en ouders die trots op ze zijn. Dat is dus het probleem niet. Maar wat is het dan wel? Vindt je kind het lastig om zijn huiswerk te organiseren? Verkeerde vrienden? Niet de juiste school, of niet het juiste vakkenpakket? Vervelende leraar of een negatief zelfbeeld? Er zijn verschillende mogelijkheden, die allemaal om een andere aanpak vragen.
2.Belang van het waarom?
De beste motivatie van een kind is de intrinsieke motivatie. Dit is de motivatie die vanuit het kind zelf komt. Als een kind weet waarom iets belangrijk is of wat hij ergens aan heeft, zal hij eerder geneigd zijn zich in te zetten. Als een kind ervaart dat het handig is om spullen op te ruimen, zodat hij daarna gemakkelijker iets kan terug vinden, zal hij eerder dingen opruimen, dan wanneer je hem vertelt dat hij dingen moet opruimen. Voor wat betreft verschillende vakken op school, vertel wat je er later mee kunt. Wiskunde is bijvoorbeeld belangrijk om te kunnen programmeren.
3. Maak het bereikbaar
Maak opdrachten behapbaar en overzichtelijk. Als een taak te omvangrijk is, kun je snel weerstand verwachten van je puber. Kijk of het mogelijk is om omvangrijke taken op te delen in kleine deeltaken. Zo is er minder weerstand om ergens aan te beginnen.
4. Pubers motiveren door te falen
Dit is voor veel ouders moeilijk! Als je ziet dat er iets fout gaat, dat er te weinig aandacht aan een opdracht of toets wordt besteed, ben je als ouders snel geneigd te willen helpen, je wilt voorkomen dat het mis gaat. Het halen van een onvoldoende is echter niet verkeerd. Kinderen zullen de keer hierna gemotiveerder zijn om beter hun best te doen. Het is wel goed om te praten over het slechte cijfer. Stel vragen en oordeel niet. Vraag of je ergens je hulp bij kunnen gebruiken.
5. Helpen te herinneren
Er gebeurt een hoop in het leven van een puber. Ze zijn daarom vaak snel afgeleid of vergeten gewoon dingen te doen. Dit heeft ook te maken met hun hersenontwikkeling. Zeuren van ouders werkt contra productief. Helpen herinneren en routine aanbrengen helpt wel. Kleine hints en lesstof met een programma maken helpen structuur en overzicht te bewaken. Iets waar de hersenen van pubers meer moeite mee hebben.
6. Geef ze eigen inbreng
Hoe vaak zeggen we als ouder tegen ons kind “Omdat ik het zeg” . Soms wil je gewoon even geen discussie met een kind. Je puber daarentegen wil juist een eigen zeg hebben in wat er wanneer gedaan moet worden. Probeer daarom samen een planning te maken. Wanneer is het tijd voor huiswerk, sport, gamen of tv kijken. Een schema met tijdvakken kan hierbij uitkomst bieden.
7. Pubers motiveren met positieve feedback
Het blijkt dat het puberbrein veel gevoeliger is voor positieve feedback dan voor negatieve feedback. Let er dus op dat je je puber niet de hele tijd loopt te bekritiseren. Opbouwende opmerkingen en complimenten zijn veel effectiever. Bijvoorbeeld: ‘Okee, je staat 3 onvoldoendes. Maar vergeet niet dat daar ook 8 voldoendes tegenover hebt staan!’
8. Stimuleer door te belonen
Pubers motiveren door ze te belonen. Van een 5 gemiddeld naar een 7 voor een vak? Maak hun favoriete gerecht in het weekend. Hebben ze hun huishoudelijke klusjes de hele week goed gedaan, ga samen de stad in. Met positief belonen houdt je een kind beter gemotiveerd en enthousiast.
Leerproblemen
Komt je kind niet zo lekker mee op school, maar is hij best een slim mensje. Blijf hem positief stimuleren want het komt allemaal goed. Wellicht verwerkt hij informatie op een andere manier, ook wel conceptueel denken genoemd.
Wat is conceptueel denken?
Conceptueel denken is vooral denken via de rechter hersenhelft. Ze hebben een “andere manier” van denken en informatie verwerken. Vaak hebben deze kinderen het label AD(H)D, hoogbegaafdheid, dyslexie, dyscalculie en autisme gekregen. Al zijn er ook conceptueel denkers die onbekend zijn met een van deze diagnoses of labels.
Er zijn diverse wetenschappers die een toekomstbeeld van onze maatschappij neerzetten waarin conceptueel denkers in het voordeel zijn op lijndenkers.
Met de toename van welvaart, technologie en globalisering, zijn de veranderingen in onze maatschappij de laatste 150 jaar super snel gegaan. 150 jaar geleden waren we nog een agrarische samenleving, maar met de komst van machines en fabrieken wordt steeds meer arbeid van de mens overgenomen.
De opkomst van computers heeft dit verder versneld. We leven tegenwoordig in een informatietijdperk met een kenniseconomie.
Er wordt vooral een appél gedaan op hoe wij omgaan met informatie, hoe we analyses maken en het logische denken. Het lijndenken is daarin dominant. Maar met alle ontwikkelingen die gaande zijn, staan we op de rand van het conceptuele tijdperk. Een tijdperk wat een beroep doet op onze creativiteit, op ons beeldend vermogen. Op organisatorische vaardigheden, inlevingsvermogen en innovatief vermogen. Een nieuw en ander tijdperk wat ontzettend veel kansen biedt aan conceptuele denkers.
Lees meer over de linker en rechterhersenhelft en denkwijzen
Problemen van conceptueel denkers
Een probleem waar conceptueel denkers tegen aanlopen is dat hun manier van denken niet past in het huidige schoolsysteem. Een voelt zich veelal onbegrepen of niet gezien. Ze werken hard, maar dit levert niet het gewenste resultaat op, met alle frustraties van dien. Dit stop vaak niet na de school en studie periode, ook tijdens iemands werk carrière. Dan wordt het vaak aan het karakter of de capaciteiten toegeschreven dat iemand niet goed presteert: “hij is niet zo ambitieus, eigenlijk een beetje lui”, of “hij is niet zo’n doorzetter”.
Conceptueel denkers hebben regelmatig moeite met nauwkeurig lezen. Ze zien gemakkelijk details over het hoofd. Zowel mondeling als schriftelijk hebben ze moeite met het structureren van hun verhaal, het vertellen van begin naar einde.
Als gevolg van dergelijke problemen ontwikkelen veel conceptueel denkers faalangst in de vorm van bijvoorbeeld perfectionisme, uitstelgedrag, onderpresteren of prestatiedrang. Door spanning vertraagt de niet-dominante hersenhelft, de linker hersenhelft bij conceptueel denkers. De linker hersenhelft heb je nodig voor het verwerken van taal, om stappen van klein naar groot of van begin naar einde te maken. Onder te veel spanning of stress worden bij conceptueel denkers dus de lijn, de details, de routinematigheid uitgeschakeld, waardoor het conceptuele denken verandert in chaos.
Conceptueel denken is zeker geen stoornis. Conceptueel denkers hebben vaak wel een label gekregen omdat ze tot een minderheid behoren
Een minderheid, net als linkshandigen of roodharigen. Een minderheid die anders denkt en kijkt en daardoor een heel andere blik op de wereld werpt! Een andere blik die hard nodig is in deze tijd.
Beelddenken
Beelddenkers leren anders. Ze verwerven informatie anders, maar ook de verwerking verloopt anders dan bij de kinderen die meer taal georiënteerd zijn. Beelddenkers verwerken informatie voornamelijk visueel, zij willen informatie ‘zien’ en verwerken informatie associërend. Deze kinderen hebben daarom snel een zwakke concentratie in de klas.
Een beelddenker neemt 1500 prikkels per minuut waar. Een kind kijkt naar de leerkracht die voor het bord staat om uitleg te geven over een spellingregel. De leerkracht noemt als voorbeeld het werkwoord spelen. Het kind hoort het woord ‘spelen’ en krijgt meteen associatie-beelden als: plein met het voetbaldoel > hierop volgt associatie > zijn voetbalwedstrijd van maandagavond > hierop volgt associatie > eten bij oma > hierop volgt associatie > vakantie met opa en oma > hierop volgt associatie > zwemmen in het zwembad.
De eerste uitleg van de spellingregels heeft een kind nu al gemist!
Een kind kijkt naar de leerkracht en ziet een hele hoop. Kijken de ogen van de leerkracht blij of boos – mooie krullen in het haar – rode jurk – de poster naast het bord. Maar tegelijk neemt een kind ook waar wat er naast hem gebeurt. Het kind neemt ook waar vanuit de ooghoeken en krijgt impulsen als: jan die op een pen kauwt – Mary heeft vandaag een gebloemde legging aan – de deur van het lokaal is niet helemaal dicht, enz.
In tegenstelling tot de 1500 prikkels van visuele waarnemingen, kan een persoon maar 200 woorden in een minuut uitspreken of denken. In het hoofd van een beelddenker is het dus best druk op zijn tijd!
De zwakke concentratie van een beelddenker is vooral toe te schrijven aan de associatieve informatieverwerking en het feit dat de ogen eerst informatie willen zien!
De concentratie van een kind, bepaalt hoe intensief en hoe lang hij zijn aandacht ergens op kan richten.
Hoelang kan een kind werkelijk met een taak bezig zijn? Niet elke taak vraagt dezelfde concentratie. Voor tafeltennis heb je bijvoorbeeld een snellere, flitsender concentratie nodig dan voor schaken. Hiervoor heb je juist een rustige, analytische vorm nodig.
De verschillende vormen van concentratie zie je terug op school. Zelf actief bezig zijn vraagt een andere vorm van concentratie dan alleen luisteren. Ook vragen korte taken een andere vorm van concentratie dan taken die lang duren. Op school is vaak sprake van een gedwongen concentratie, een kind moet zich concentreren. Thuis met Playmobil spelen is een vrijwillige concentratie.
Bij beelddenkers zien je ook vaak concentratieproblemen als het voor hen niet duidelijk is waar ze mee bezig zijn. Daardoor zijn ze minder gemotiveerd en dus sneller afgeleid.
Wat helpt voor een betere concentratie in de klas?
Een effectieve concentratie oefening is Doodling of droedelen
Doodling is zonder na te denken tekeningetjes, bepaalde vormen, krullen enz. krabbelen terwijl je luistert naar iemand. Je bent doelloos aan het tekenen, krabbelen, terwijl je aandacht bij de leraar is. Het voorkomt dat je wegdroomt.
bron: beelendbrein en bestkids
ADHD
Hoe graag een kind zich ook wil concentreren, goede voornemen en goede bedoelingen zijn geen garantie dat concentratie er ook daadwerkelijk voldoende is. Vooral niet als een taak saai of moeilijk is. Deze 12 strategieën zijn ontworpen voor ADHD-hersenen en helpen de spieren te ontwikkelen voor echte, aanhoudende aandacht. De focus en aandacht van een kind verbeteren!
Waarom ontbreekt focus en aandacht?
De opdracht is duidelijk, alle spullen liggen klaar, een kind weet wat hij moet doen. En toch, als het tijd is om de taken daadwerkelijk af te ronden, dwalen de hersenen af.
Waarom is focus – zowel het vinden als vasthouden daarvan – zo moeilijk voor kinderen met een ADHD brein. Het antwoord ligt in de hersenchemie: ADHD-hersenen bevatten van nature weinig dopamine en noradrenaline, die de opwinding en aandacht van de hersenen regelen. Andere zullen misschien ontdekken dat ze, wanneer de situatie daarom vraagt, zich kunnen ‘buigen’ en hun hersenen kunnen dwingen zich te concentreren. Voor kinderen ADHD is het advies om ‘gewoon te focussen’ waanzinnig; het lukt vaak gewoon niet.
Je kunt focus niet forceren , maar je kunt een ideale omgeving creëren – zowel fysiek als mentaal – om het te laten gedijen. De oplossing zit hem in het met het ADHD brein te werken, niet er tegen. 12 tips die hierbij kunnen helpen.
1. Het Zeigarnik-effect
Het Zeigarnik-effect is dat onafgemaakte taken beter onthouden worden dan voltooide taken. Dit betekent dat het starten van een opgave – zelfs als je er maar 10 minuten aan werkt – het voor de hersenen moeilijker zal maken om het te vergeten of te negeren. Als een kind een dagdromer is in plaats van aan de slag te gaan, stel dan een timer in op 5 minuten. Laat een kind gedurende die tijd doen waar hij zin in heeft. Als hij daarna begint aan de taak, verandert deze in een onafgemaakte taak – wat betekent dat het brein er meer toe gezet is deze taak af te ronden.
2. Gebruik een ‘dagelijkse focuslijst’
Schrijf aan het begin van elke dag de belangrijkste prioriteiten op. Dit is een geweldige manier om vervelende afleidingen buiten de deur te houden en de aandacht regelmatig te heroriënteren. Een dagelijkse focuslijst is niet zomaar een takenlijst, met actie punten. Het is meer een hulpmiddel om de aandacht bij belangrijke dingen te houden. Voor jonge kinderen zal dit minder helpen, aangezien ze op school gewoon de lessen moeten volgen. Maar op de middelbare school, kan het een goed hulpmiddel bij het maken van huiswerk zijn.
3. Maak een ‘parkeerplaats’
Met alle prikkels om een kind heen en snelle gedachten maken dat ADHD-hersenen gemakkelijk afdwalen. Door deze gedachten even te parkeren kan een kind zich weer beter focussen. Met een ‘parkeerplaats’, kan een kind op een ander moment verder met deze dingen. De parkeerplaats kan een notitieboekje of een mandje waar spulletjes in bewaard worden zijn. Het bespaard een kind stress en vergroot de focus.
4. Herken de “overweldigende” triggers
Wanneer het ADHD-brein gestrest raakt, springt het in de vecht- of vluchtmodus. Dit lijkt op een gebrek aan motivatie, een kind maakt zijn taak niet af en gaat iets anders doen. Probeer deze cyclus te doorbreken. Door de triggers te herkennen die maken dat een kind overweldigd wordt. Voor sommigen is het honger, voor anderen kinderen te veel taken die ze moeten doen.
Het herkennen helpt niet gelijk om het te voorkomen, maar is wel de eerste stap om hier beter mee om te kunnen gaan.
Stress bij kinderen met leerproblemen
5. Luister naar je hersenen
ADHD gaat samen met een hoop superkrachten (zoals hyperfocus ), maar je kunt niet altijd voorspellen wanneer ze zullen optreden. Respecteer je hersenen! Help een kind herkennen wanneer hij zich ‘in de zone‘ bevindt en taken kan uitvoeren die aandacht en focus vereisen. Even belangrijk is te leren herkennen wanneer je hersenen even niet willen. Kijk dan of het mogelijk is om dingen te doen die minder aandacht vragen.
6. Zorg voor ‘positieve afleidingen’
Afleiding is niet verkeert, het helpt om op de lange termijn meer gedaan te krijgen. Een goede afleiding is bewegen. Even rennen, wandelen of lekker buitenspelen. Fysieke activiteit stimuleert de hersenen en helpen een kind om daarna weer efficiënter aan het werk te gaan. Zoek de “positieve afleidingen” die voor een kind werken. Bijvoorbeeld een korte danspauze of een creatief kunstproject. Als je bang bent dat een kind de tijd vergeet zet dan een timer.
7. Vergeet perfectie
Hyperfocus is niet altijd een positieve kracht. Soms kan het ertoe leiden dat kinderen met ADHD geobsedeerd raken door kleine, onbelangrijke details – en daarbij hun echte productiviteit tenietdoen. Werk eraan om perfectionisme los te laten en genoegen te nemen met ‘goed genoeg’. Als een kind heel perfectionistisch is zal dit niet van de een op de andere dag verdwijnen, maar het zal wel het angst gevoel doen afnemen. Een kind bouwt hierdoor meer zelfrespect op en zijn productiviteit zal gaandeweg verbeteren.
8. Vier successen
Stel samen met een kind doelen en prioriteiten op. Dingen die een kind graag wil leren of doen. Breng de voortgang in kaart en vier samen successen. Iedereen en vooral iemand met ADHD, gedijt op de mogelijkheid om te kunnen zeggen: “Ja, ik heb het gedaan.” Deze positieve ervaringen zorgen dat het zelfvertrouwen van een kind groeit.
9. Meer focus en aandacht door time management
Gebrek aan planning is één van de grootste aandachtspunten. Het is moeilijk om in de zone te blijven als je niet precies weet wat je moet doen! Zorg dat een kind niet alleen een planning maakt wanneer huiswerk af moet zijn, maar ook wanneer hij het gaat doen en hoelang hij denkt hiermee bezig te zijn.
Huiswerk goed plannen? Hoe doe je dat?
10. Zoek duidelijkheid
Hoe groter de duidelijkheid, hoe gemakkelijker het is om gefocust te blijven en dingen voor elkaar te krijgen. Op school kan het helpen om aan het begin van elk onderwerp of hoofdstuk stil te staan bij de leerdoelen. Wat moet ik weten na dit hoofdstuk. Als een kind meer grip krijgt op wat van hem wordt verwacht, wordt het gemakkelijker om afleidingen te negeren en een positieve instelling te behouden.
11. Stel deadlines in, voor meer focus en aandacht
Je ooit afgevraagd waarom je kind alles op het laatste moment doet? Het komt omdat deadlines eigenlijk neurologisch nuttig zijn voor het ADHD-brein. Ze elimineren concurrerende prioriteiten en stimuleren de adrenaline, waardoor het gemakkelijker wordt om in hyperfocus te duiken en een taak uit te voeren. Niet elke taak heeft echter een duidelijke deadline, dus help een kind om eigen deadlines te maken. Plaats de deadlines op een prominente plaats en stel regelmatig herinneringen in, ze vergroten de kans dat een kind ze kan nakomen.
12. Erken – en verwerp – negatieve gedachten
Piekeren is de vijand van focus. Een kind dat in gedachte nog bezig is met de ruzie met een vriendje in de pauze, waardoor het zich niet kan concentreren in de les. Negatieve gedachten volledig proberen buiten te sluiten, werkt echter meestal averechts. Geef een kind kort oprecht aandacht en plan een tijdstip waarop hij hier weer aandacht voor mag hebben.
Een kind kan dit dan gemakkelijker naast zich neerleggen en zich concentreren op de les.
bron: additudemag.com
Foto door Marta Wave via Pexels