Blogs
We staan op het punt om te vertrek, als Jip mij mee deelt dat hij Fabulous Hudson Hornet en Bliksem McQueen (twee auto’s uit de Disneyfilm Cars) in zijn zak heeft zitten. “Ik haal ze er niet uit op school, hoor,” verzekert hij me. Maar ik wil het gewoon niet hebben om de simpele grote mensen redenen dat
1) ze zoek kunnen raken en
2) ik de juffen niet wil belasten met meegenomen speelgoed waarover ruzie kan ontstaan of dat zoek kan raken. Toch benoem ik mijn ideeën erover aan Jip. Hij herhaalt nogmaals wat hij net heeft gezegd: hij gaat ze écht in zijn zak houden.
Tja, ik weet het even niet meer.
Hoe ga ik er nou voor zorgen dat die dingen nou zonder strijd thuis achter worden gelaten?
Een strijd die lichamelijk kan worden, vind ik de allervervelendste die er is: iets af moeten pakken of aan zijn kleren zitten terwijl hij niet wil. Zo’n inbreuk op zijn lichamelijke integriteit. Om dat te voorkomen doe ik altijd een stapje extra.
Zo ontstond er vandaag een ‘broekzakgesprek’ tussen je raadt het al: Fabulous Hudson Hornet en Bliksem McQueen.
Fabulous Hudson Hornet (met een zware stem): “Bliksem, Bliksem! Ben je daar? Ik zit hier in het donker. Ik zit vast en kan niks zien!”
Bliksem McQueen (met een iets minder zware stem): “Hudson, ben jij het? Ik zit ook vast. Het is hier pikdonker. Ik kan helemaal niks.”
Fabulous Hudson Hornet: “Het is echt akelig. Ik wil er dolgraag uit, maar ik weet niet hoe.”
Bliksem McQueen: “Ik ook Hudson. Ik wou dat ik je kon helpen, het is erg onaangenaam hier.”
Fabulous Hudson Hornet: “Hee, Bliksem! Denk je dat Jip ons kan helpen?”
Bliksem McQueen: “Hudson, wat een fantastisch idee. We vragen Jip! Maar moet hij niet naar school?”
Jip zijn hand beweegt al naar zijn broekzak en met veel moeite bevrijdt hij als eerste Fabulous Hudson Hornet. Ondertussen praat ik door hoe graag de autootjes op een veilige plek zouden willen wachten op de thuiskomst van ‘Jip de redder’! Nou, Jip de redder heeft een fantastische plek bedacht. Hij vraagt zijn moeder de auto’s op de kast te zetten en een hut voor ze te bouwen van een boek. Helemaal blij worden de auto’s vijf minuten later uitgezwaaid. Het kostte me best wat moeite vandaag, maar het was toch mooi weer gelukt om zonder strijd het huis te verlaten.
Blogs
Bij de kassa in de supermarkt oefenen de snoepjes een enorme aantrekkingskracht uit. Op mij, maar nog veel meer op Jip. Het is lange tijd goed gegaan, maar dan ineens wil hij weer heel graag weten wat er in die lonkende verpakkingen zit. Zo stonden we laatst weer in de rij bij de Albert Heijn. De mevrouw voor ons stond te glimlachen toen Jip liet zien hoe sterk hij was en hoe goed hij kon helpen. Altijd leuk als iemand van je kind geniet, althans dat vind ik. Maar dan!
“Mama, ik wil die groene snoep! Ik denk dat er een chocolaatje in zit!” O jee, zo’n moment kan altijd twee kanten op gaan. Uiteindelijk verlaten we natuurlijk zonder snoep de winkel, maar in welke toestand Jip dan is, is vooraf niet te voorspellen. “Oh, die groene. Dat is een Balisto,” zeg ik enthousiast. Wat heb ik er daar veel van uit de automaat getrokken op de middelbare school. Het was de goedkoopste candybar, slechts tachtig guldencenten. Heerlijk vond ik ze en ergens gaven ze ook de illusie dat je niet eens zo heel ongezond bezig was. “Ja, dat klopt Jip. Dat is chocola. Chocolade met koek en rozijntjes.” Hij houdt helemaal niet van rozijntjes, misschien loopt het vandaag met een sisser af. “Oh, mama, die zijn ook lekker,” wijst hij een oranje-witte verpakking aan. “Bedoel je deze? De Kinder Bueno?” “Ja! Ja! Die!” “O ja, Jip, die vindt mama ook zo lekker!” De mensen voor ons luisteren geanimeerd naar ons gesprek. “Lekker chocolade en koek en wit spul, mmmmm.” “Ja mama, ik vind die ook zooooooo lekker,” zegt Jip en dan tegen de caissière: “Ik had die een keer van Lisanne (zus van 17) gekregen en toen gingen we eerst naar huis en toen gingen we die op bed opeten. En het was heel veel chocolade. Dat zit er in, chocola.” “O ja? Zo, dat klinkt lekker zeg!” zegt de vrouw lachend. Inmiddels worden mijn boodschappen over de scanner gehaald en kan ik betalen. “Ja, is echt lekker hoor!” zegt Jip tegen haar. Hij is helemaal enthousiast geworden van de herinnering aan de chocoladereep. Als we daarna samen de boodschappen in de tas doen, taalt hij helemaal niet meer naar de Bueno. Deze keer ging het niet alleen gemakkelijk, maar was het ook nog een heel gezellig moment.
beeld RTL
Blogs
Het regende vanmorgen. Ik keek een beetje op tegen deze dag: “Hoe zou ik de kinderen weer een hele regenachtige dag kunnen vermaken?” Bij voorkeur op een manier waarop ze worden gestimuleerd, graag zonder al te veel ruzie en dat ik ook nog zelf een moment heb, waarop ik op mijn gemak een kop koffie kan drinken.
Veeleisend? Misschien wel. Ik besloot om naar een overdekte speeltuin te gaan. Het was ruim een jaar geleden dat ik daar met een vriendin en onze kinderen was heengegaan, dus het mocht wel weer eens. Ik was er van overtuigd dat ze zich zouden vermaken.
Zo gezegd, zo gedaan. De kinderen hadden geen idee wat ze te wachten stond (denk ik), maar bij binnenkomst werden ze meteen enthousiast. Er was een gedeelte voor de allerkleinsten en daar begon ons speelfestijn. We hebben huizen gebouwd met zachte blokken, een brug van kussens, gezwommen in de ballenbak, kleine glijbanen verkend en klimwanden bestegen. Dolle pret was het. Ik vermaakte me ook uitstekend, met mijn eigen kinderen en ook met de kinderen van anderen. Mijn kopje koffie zou er bij inschieten, maar dat was ik al vergeten. Zo leuk was het. Toen Jip uitgekeken was op dit gedeelte van de speeltuin, zijn we gezamenlijk het overige deel gaan bekijken. Na een half uur was ik zelf wel uitgekeken op de speeltoestellen en de gillende kinderen. Tijd om te gaan. Althans, dat vond ik. Jip wilde nog even springen op de trampolines. Ik zei: “Dat is goed Jip. Je mag nog vijf minuten springen. Mama zet de wekker op de telefoon.” “Oké,” zei Jip en hij rende weg. Ik ging met Mirre nog even naar het toilet. Vervolgens gaf ik Jip aan dat hij nog een minuutje te springen had. De wekker ging. Ik liet het Jip horen en hij liep mee. Gelukkig maar, toch altijd een spannend moment, dat weggaan bij een dergelijke gelegenheid. Hij liep met Mirre en mij mee naar de plek waar de jassen en schoenen lagen.
Helaas, toen ik zijn schoenen aan wilde doen, keerde het tij. “Neeeeeeeeeeeeeeeee!!! Ik wil niet naar huis!” schreeuwde Jip.
“Oké,” dacht ik “de emotie erkennen. Begrip tonen.” “Jip, ik zie dat je dolgraag hier wil blijven en dat je het liefst nog heel lang door wil spelen, misschien wel tot het donker is,” de raderen in mijn hoofd draaiden op volle toeren. Hoe zou ik de zin vervolgen? “Maar ja, er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.” Oh, ik hoorde mezelf de zin uitspreken en wist dat deze totaal niet aan zou komen.
Inmiddels probeerde ik uit alle macht een kind vast te houden, dat alleen maar bezig was om weg te rennen. “Jip, ik wil dat je nu luistert.” “Jip, we hebben heel leuk gespeeld, maar nu is het klaar. Jip……….Jip…………hallo Jip…………Mama vindt dit niet leuk.” Oh, dit ging helemaal mis.
Ik had een worstelend en krijsend kind in mijn handen. Ik had het gevoel dat alle aanwezige moeders en vaders naar me keken. Ik zette Jip neer op de bank, maar hij gooide zich achterover en begon op me in te trappen.
“Weet je wat, blijf maar lekker hier,” zei ik, “ik ga wel alleen met Mirre naar huis.”
Ik pakte mijn spullen en vertrok. Ondertussen bedacht ik wat ik anders had moeten doen, en ik kreeg het niet bedacht. Nadat ik Mirre in de auto had gezet, liep ik terug die verschrikkelijke speeltuin binnen. Jip stond bij de uitgang te huilen, bijgestaan door een moeder die wel lief was. Zucht….“Dank je wel,” zei ik tegen haar.
Ik tilde mijn zoontje op en nam hem mee naar buiten. “Laten we straks even praten hoe we dit de volgende keer anders kunnen doen,” zei ik tegen hem. Jip knikte en veegde de laatste tranen van zijn wangen.