Blogs, Opvoeden
Een aantal jaar geleden was mijn dochter nog niet geboren en was ik de moeder van drie kleine jongetjes. Oh, wat waren ze lief en schattig! We hadden het vaak reuze gezellig met z’n allen, op één moment per dag na: als ik moest koken zo rond een uurtje of vijf.
Hoe lang TV kijken?
Als neurotische, jonge moeder wilde ik alles perfect volgens de boekjes doen en ging ik vooral niet mijn eigen neus achterna. Zo had ik ergens gelezen dat een kwartiertje per dag televisie kijken meer dan genoeg voor de jonge breintjes was. Een kwartier per dag? Goed! De jongens mochten dus vijftien minuten per dag voor de buis hangen en geen minuut meer. Ik zette de kookwekker en de buis ging uit zodra de wekker ging. Het maakte mij niet uit of het filmpje af was of niet, als ik maar niet over de voorgeschreven tijdslimiet heen ging.
Eerlijk? Het koken werd zo een dagelijkse uitdaging. Ik kookte en kook geen warme prak in een kwartier, ook niet met Jamie Oliver’s 15 minuten maaltijden. Maar goed, ik zag gewoon elke dag minimaal een kwartier af met vermoeide, hongerige jongetjes. Over mijn lijk dat ik over dat heilige kwartier heen zou gaan!
Verschillende interesse
Nu is het zo dat mijn jongens drie compleet verschillende personen zijn met compleet verschillende interesses. Zo keek Steijn als peuter graag naar Buurman en Buurman (ik nog steeds trouwens), Hugo vond Diego “the bomb” en Mees was groot fan van Barbapapa. Elkaars interesses vonden ze dan niet zo interessant, wat resulteerde in drie verschillende filmpjes per dag. Hier hadden ze het heilige kwartiertje voor, dus ze konden vijf minuten per kind per dag naar hun favoriete filmpje kijken. Volg je hem nog? Ik niet, maar ik vond het destijds allemaal hartstikke logisch.
Die filmpjes duurden altijd langer dan vijf minuten, waardoor ze nooit een aflevering af konden kijken. Mees was daar oké mee (hij was toch nog klein), maar vooral Hugo kreeg dagelijks een driftbui als ik de dvd wisselde zodra de kookwekker af ging. Ik geef hem nu geen ongelijk.
Op een goede dag zat Steijn Buurman en Buurman te kijken en ik keek vrolijk mee. De kookwekker ging en het was tijd voor Hugo’s keuze van de dag. Steijn werd boos; hij wilde weten hoe het af zou lopen en ik? Ik wilde ook wel weten hoe de Buurmannen het afgebroken huis gingen fiksen! Ik had helemaal geen zin in Diego!
Kind van de dag
Ineens kreeg ik een lumineus idee: Steijn wilde Buurman en Buurman kijken, ik wilde dat ook en ik flapte eruit dat Steijn “Kindje van de Dag” was, waardoor hij dus mocht bepalen wat er werd gekeken op tv! Hugo sputterde tegen, maar ik verzon snel wat Kindje van de Dag betekende:
– Je mag kiezen wat er die dag op tv gekeken wordt.
– Tijdens het voorlezen mag je op schoot.
– Je helpt met het dekken van de tafel.
– Je helpt met afruimen.
Per dag is iemand Kindje van de Dag en dat rouleert in een vaste volgorde.
De jongens vonden dit best prima en ik was nogal in mijn nopjes met mezelf. Dat ik dit niet eerder had bedacht! We zijn nu jaren verder en heel het Kindje van de Dag-systeem heeft een hoop ruzie en discussie voorkomen. Ook kijken we al jaren geen tv meer met de kookwekker in het zicht. Eerlijk? Ze kijken veel meer televisie dan aanbevolen, maar ik kan koken in alle rust. En dat is me heel wat waard! Veel meer dan de afgestompte hersentjes die ze zouden krijgen van te veel tv kijken. Zapp heeft overigens hartstikke leerzame programma’s, dus zo erg is dat allemaal niet.
Vandaag is Steijn Kindje. Ik hoop dat hij Buurman en Buurman in plaats van Lego Star Wars kiest vanavond. Ik vind Buurman en Buurman veel leuker!
Blogs
Van mijn vier kinderen is er eentje linkshandig: Hugo. Het gekke is dat ik vanaf het moment dat hij geboren was “wist” dat hij links was. Ik zie hem nog zo liggen in de couveuse, terwijl ik tegen de verpleegster zei dat het me niet zou verbazen als hij linkshandig zou zijn.
Zij trok haar wenkbrauwen op, keek bedenkelijk en zei dat je dat helemaal niet kon zien bij zo’n jonge baby. Pas vanaf een jaar of zes wordt het duidelijk welke hand de voorkeur heeft en eerder niet! Ik geneerde me een tikje voor mijn zeer voorbarige uitspraak en gaf de schuld aan de hormonen. (alles is altijd de schuld van hormonen!)
Dit is nu bijna acht jaar geleden en ik had gelijk! Hugo is inderdaad een linkspootje! Laatst hadden de jongens en ik het over links- en rechtshandig zijn en Hugo vroeg zich af waarom hij als enige van ons gezin links is. Mijn verklaring was even simpel als vergezocht: mijn oma was links en daarom is Hugo ook links. Hij en zijn broers vroegen door waarom mijn vader, mijn zusje en ik dan rechts waren, maar dat antwoord wist ik niet. Ik was al blij dat ik een verklaring voor hem had bedacht en het ging me te ver om de jongens de basisprincipes van genetica uit te gaan leggen! (en daarbij komt dat ik eigenlijk niets begrijp van genetica, maar dat is slechts een detail.)
Steijn is flink blij dat hij rechts is. Volgens hem zijn “rechtsers” de beste. Ze kunnen mooier schrijven, beter veters strikken, makkelijker op hun fiets stappen en ze zijn over het algemeen gewoon beter in alles.
Mees was het hier uiteraard mee eens, maar Hugo kon wel huilen. En dat deed hij ook.
Het was helemaal niet zo dat “rechtsers” beter zijn! “Linksers” kunnen dingen ook heel goed! Steijn wilde weten waar linkshandigen dan zo goed in zijn, waarop Hugo nog harder ging huilen. Hij wist niets te verzinnen en vroeg het aan mij. Eerlijk? Ik stond met mijn mond vol tanden. Moest ik nou een verhaal beginnen over samenwerkende hersenhelften (waarvan ik ook het fijne niet weet), of moest ik gewoon maar iets verzinnen als “Linkshandigen zijn heel goed in muziek!”?
Ik zat maar te wikken en te wegen. Kijk, ik vind het hartstikke leuk dat Hugo links is, omdat mijn oma ook linkshandig was. Hee! Dat gaf te denken! In de tijd dat mijn oma opgroeide, ergens begin vorige eeuw, was het een schande om linkshandig te zijn en moesten alle linkspootjes verplicht rechts leren schrijven. Heel sneu en vooral heel onnodig. Ik besloot dus om dit verhaal over hun zielige oude oma te vertellen en dat bleek een forse vergissing te zijn. Hugo jammerde dat het heel rot was om links te zijn en dat hij heel lelijk met vulpen schrijft, omdat hij zijn schrift niet mag draaien. Zijn armpje veegt de natte inkt uit, waardoor zijn schriften vol vegen en vlekken zitten en de juf op hem moppert dat hij netter moet werken.
Hij vond dat ze een eeuw geleden groot gelijk hadden om linkshandigen rechts te leren schrijven, want met links kan je gewoon niet mooi schrijven!
Ik bazelde nog iets over mijn oma die het heel rot had gevonden dat ze door de meester geslagen werd als ze met links schreef, maar daar luisterde Huug niet meer naar. Links zijn is gewoon stom!
Mjjn hoofd tolde nog na van de emotionele uitbarsting van mijn kind toen Steijn vroeg hoe je eigenlijk aan iemand kan zien of hij links of rechts is. Kan je dat zien? Zoiets was me, op baby Hugo na, nog nooit opgevallen! Weer stof tot nadenken! Mees vond dit echter niet zo moeilijk: volgens hem is het verschil tussen “linksers” en “rechtsers” makkelijk te zien. Echt, het was zo makkelijk! Hij had daar een geheim trucje voor bedacht, maar dat mocht eigenlijk niemand weten. Mijn dolle tweeling en ik vonden dat nogal flauw en Mees gaf aan dat hij het best wilde vertellen, maar dan moesten we wel zweren dat we het niet door zouden vertellen. Goed!
Samenzweerderig fluisterde Mees:
“Weet je hoe je kan zien of iemand een “linkser” of een “rechtser” is? Je moet gewoon kijken naar de hand waarmee diegene schrijft! Zo simpel is het!”
Blogs
Enige tijd geleden bekeek ik weer eens de filmpjes van Koefnoen online. Hilarische filmpjes waarin ze de hedendaagse ouders op de hak nemen. Ouders van wie kinderen op minst hoogsensitief en buitenbuitenbegaafd zijn of minimaal een glutenallergie of dyscalculie hebben. Herkenbaar.
Zelf heb ik een tijd lesgegeven in het voortgezet onderwijs en de meeste ouders stonden open voor de visie van de docent. (Ik dus!) Een enkeling daarentegen niet! Zo heb ik eens een boze pa op mijn dak gekregen die over de emmer was omdat ik zijn kind vmbo-advies had gegeven. Het arme kind kon er ook niets aan doen dat ze zo’n last had van haar dyscalculie! Jullie weten denk ik allemaal wel dat rekenen een essentieel onderdeel is van mijn vak -Nederlands- en dat begrijpend lezen ernstige hinder ondervindt van een gebrek aan cijfermatig inzicht. Het was dan wel heel toevallig dat Sophietje precies kon aangegeven wanneer ik een rekenfoutje had gemaakt, vooral als het in haar nadeel was!
Ook hebben ouders mij wel eens thuis opgebeld met de dringende mededeling dat ze het werk van Pietje toch echt een acht waard vonden en geen vijf, wat ik dus als cijfer had gegeven. Dat Pietje zich niet aan de opdracht had gehouden én dat zijn werk uit elkaar klapte van de spel- en stijlfouten was slechts een detail. De verklaring van paps en mams was dat de opdracht dan waarschijnlijk te simpel voor hem was geweest en dat ik rekening moest houden met zijn hongerige (ja, echt!) brein. Waarschijnlijk was dat dus de reden dat Pietje het niet zo lekker deed op het gymnasium: het was te simpel! Aha!
De meeste ouders vond ik echt heel prettig, maar de paar rotte appels maakten dat ik me als Zwangere stevig voonam om mijn kinderen niet tot Prinsjes (of Prinsesjes) op te willen voeden. Ha! Ik zou mijn kinderen zien zoals ze echt waren met al hun leuke dingen én hun manco’s! Ook nam ik me, misschien nog wel steviger, voor dat ik het niet beter ging weten dan de docenten en ze al helemaal niet direct de mond ging snoeren met geblaat over hoe fantastisch slim, creatief, muzikaal en hypersensitief mijn kinderen zijn.
Afijn, Steijn en Hugo gingen naar school en bij het kennismakingsgesprek had ik al knipogend duidelijk gemaakt dat ik ook uit het onderwijs kwam. Na een aantal maanden in groep 1 werd ik op het matje geroepen bij de juf. Aanvankelijk was ik opgetogen. Ze zou vast en zeker een ontzettend leuke anekdote over een van de twee, of misschien wel allebei, gaan vertellen! Vrij voorzichtig begon ze uit de doeken te doen dat Steijn stout was geweest en een lieveheersbeestje van de muur had gepist. Ik reageerde nogal primair: “Waaat? Mijn Steijn? MIJN STEIJNTJE doet zoiets niet!” Die arme juf keek me even verbluft aan en vertelde bijna schichtig dat ze hem straf had gegeven. Wat voor straf? Geen idee! Ik was gestopt met luisteren.
Eenmaal thuis zette ik een kop thee en ging aan tafel zitten met de kinderen. We knaagden een rol koekjes weg en keuvelden over de dag op school. Steijn vertelde me dat de juf boos op hem was geweest en dat hij straf had gehad. Ook vertelde hij lachend doch beschaamd wat hij had gedaan. Er begon me iets te dagen. Sterker nog: de realiteit kwam hard binnen! Ik was zo’n Moeder die haar kind tot Prinsje had verheven!
Blogs
Een tijdje terug hadden we een tien-minuten-gesprek op school. Ik vind het altijd leuk om te horen hoe mijn jongens het op school doen en of de juffen tevreden zijn. Als zij tevreden zijn, dan ben ik het ook!
Steijn en Hugo zitten bij elkaar in de klas in groep 4. Ondanks alle lof en tevredenheid, hadden hun juffen een opmerking bij Hugo: hij is slordig. Hij maakt gekke fouten bij spelling. Zo schrijft hij hartstikke fonetisch en is het bij hem “zoomur” in plaats van zomer. Verder had hij moeite met dingen doen die hij niet leuk vindt, zoals zijn laatje op orde houden. Herkenden wij dit als ouders?
Dit herkenden we. Zo is onze Huug! Ja, hij kan heel bokkig worden als hij dingen moet doen die hij niet leuk vindt. Nee, op de Donald Duck na leest hij niet graag. En dat slordige? “Dat heeft hij niet van een vreemde”, lachte ik weg.
Het tien-minuten-gesprek
De juffen merkten op dat hij wat betreft spelling beneden verwachting presteert. Rekenen en de rest van taal gingen hartstikke goed, maar dat spellen: het was zo moeilijk om het fonetische schrijven eruit te krijgen! Nu weet ik niet hoe het bij jullie zit, maar ik hield en hou er niet van als er verwachtingen kleven aan prestaties. Je kunt niet meer doen dan je best! De opmerking over het presteren van Hugo legde ik dan ook snel naast me neer en veranderde het onderwerp naar Steijn. (Het is soms zo makkelijk dat ze bij elkaar in de klas zitten!)
Eenmaal thuis had ik een goed gevoel over de tien-minuten-gesprekken. De juffen hadden de jongens omschreven zoals ik ze ken, er waren geen bijzonderheden en we hadden nagenoeg alleen maar positieve dingen te horen gekregen. En toch knaagde er iets, maar dat negeerde ik.
Een vriendin van mij is ontwikkelingspsycholoog en zij was laatst bij mij op bezoek. Terwijl wij gezellig keuvelden over ditjes en datjes, las Hugo hardop een grap uit de Donald Duck voor aan zijn broertjes. Vriendin keek even bedenkelijk, vroeg Hugo om dezelfde grap nog een keer voor te lezen en sprak de legendarische woorden: “Heb je wel eens aan dyslexie gedacht bij hem?” Nee, mijns inziens was hij niet dyslectisch. Hij lag immers prima op niveau met lezen! Goed, hij was wat slordig en had de gewoonte om radend te lezen, maar hij zat toch pas in groep 4? Nou dan! Dat fonetische schrijven zou hij echt wel een keer afleren, dus daar maakte ik me niet druk over. (dat Steijn veel minder fonetisch schrijft vergat ik voor het gemak)
Vriendin vroeg hoe het met zijn tafels zit en ik had geen idee. Hugo wel: de tafels gingen nog niet goed. Hij kon de antwoorden wel snel uitrekenen, maar hij wist ze niet uit zijn hoofd. Ineens ging er een belletje bij me rinkelen. Hij heeft moeite met automatiseren! Vandaar dat hij zo fonetisch schrijft en dat de tafels niet willen lukken!
Automatiseringsproblemen kunnen wijzen op… Juist! Dyslexie! Zijn juffen wilden dat duidelijk maken, maar ik wilde er niet naar luisteren.
Binnenkort wordt hij getest. We weten dan of hij dyslectisch is. Of slordig. Of allebei.
Blogs
Ieder kind heeft zo zijn angsten. De een is bang voor honden, de ander voor insecten en de volgende voor harde geluiden. Zelf was ik als peutertje bang voor Sinterklaas, Zwarte Piet en clowns. Vooral clowns vond ik helemaal niets! Sinterklaas ging nog wel, maar ik was bang voor de zak en Zwarte Piet vond ik gewoon eng.
Een van mijn vroegste jeugdherinneringen is de Sinterklaasviering op mijn peuterspeelzaaltje. Alle kindjes waren door het dolle heen toen Sinterklaas en de Pieten binnenkwamen, maar ik was alles behalve blij. Ik barstte uit in een hysterische jankbui en verstoorde zo alle feestelijkheden. Blijkbaar kregen ze me niet stil en hebben ze naar alle pedagogische inzichten uit de jaren 70 van de vorige eeuw ingegrepen. Nu zouden kinderen getroost en geknuffeld worden, maar mij brachten ze mopperend en al naar de wc en trokken de deur achter zich dicht. Wel drukten ze me nog een “Nijntje in de sneeuw” in mijn knuistjes, maar daar zat ik: bang, moederziel alleen en wat voelde ik me rot. Snikkend heb ik op mijn moeder gewacht en wat was ik blij dat ze me kwam halen!
De angst voor de Sint met zijn gezellige helpers verdween toen ik wat ouder werd (zeg een jaar of vier), maar clowns vind ik tot op de dag van vandaag vreselijk. Ze zien er angstaanjagend uit met die witte gezichten waar zo’n buitensporig grote rode mond in een eeuwige grijns op prijkt. Brrr. De rillingen lopen me over de rug als ik zo’n clownskop zie! Verder vind ik de grapjes die ze uithalen niet leuk. Er is werkelijk niets grappigs aan om iemands gezicht nat te spuiten met een plastic nepbloem of om op een veel te klein viooltje spelen, terwijl ze struikelen over hun veel te grote clownsvoeten. (elke keer hoop ik weer dat er eentje zich een bloedneus valt als hij struikelt over zijn maat-kano-schoenen. Dat zou pas grappig zijn!)
Maar goed, genoeg over clowns. Ik ben dus al jaren niet meer bang voor Sinterklaas en de Pieten. Sterker nog: ik vind het een fantastisch feest! Elk jaar kijk ik op 6 december al uit naar het komende Sinterklaasjournaal (elf maanden wachten is lang!), de aankomst van de pakjesboot en natuurlijk 5 december zelf. Ook dit jaar was ik weer van de partij toen het eerste Sinterklaasjournaal op de buis kwam. Gezellig zat ik met mijn jongens om me heen op de bank genesteld en we werkten wat kruidnootjes naar binnen. En toen…toen schrok ik me een hoedje!
Gekleurde pieten? Prima! (al ziet een Kaaspiet er terminaal uit door die gele kleur). Veegpieten? Ook prima! Clownspieten? Onprima! Ik snap de zet van het Sinterklaasjournaal echt niet. Pieten, behalve de gele, zijn slim, grappig, aandoenlijk en likeable in tegenstelling tot clowns. Wat hebben clowns nou gemeen met Piet of Klaas? Niets! Die stomme clownspieten verpesten de hele Sint-sfeer!
Dit jaar kwam Sinterklaas aan in Gouda. Doorgaans is zijn aankomst een van de hoogtepunten van mijn jaar, maar dit jaar niet. Ik vond er geen zak aan door die clowns. (ze mogen de naam Piet niet eens hebben!) Ik wilde mijn afkeer van het woord-dat-ik-niet-meer-noem niet aan mijn kinderen laten blijken en het feest niet verstoren door een opkomende jankbui.
Werd ik als peuter tijdens de komst van Sinterklaas op de wc gezet door mijn peuterjuffen, dit jaar heb ik mezelf op de pot gezet. Helemaal alleen was ik. Dit keer zonder Nijntje, maar met de Linda.