Blogs
Napraten. Ik heb er zó’n hekel aan als Pippa dat doet. Natuurlijk is het een vorm van aandacht vragen maar wel een heel erg irritante vorm.
Op een zeurderig toontje zegt ze alles na wat je zegt. En ik probeer haar dan op een ander spoor te zetten door iets aan haar te vragen. Of tongbrekers als ‘De kat krabt de krullen van de trap’ in de strijd te gooien.
Maar als niets meer helpt, ze blijft me napraten, als je alles geprobeerd hebt, moet je het hogerop zoeken. Bij nóg moeilijkere woorden uit de Nederlandse taal. Zo is mijn keus gevallen op: existentiële angst. En existentiële angst zorgde een tijd lang voor het snel ophouden van het papegaaien, voor een boze blik en armen over elkaar bij een vierjarig meisje. Ze leek het steeds sneller op te geven. In een poging op een andere manier mijn aandacht te krijgen als ik aan het werk was, volgde daarop een kleine ‘klikklakken-met-de-tong’-periode. (‘Pippa, ik probeer me te concentreren” – “Ja en ik probeer een paard na te doen, mama!”) maar dat was lang niet zo erg. Het napraat-stadium was voorbij. Eindelijk!
Tot afgelopen week mijn moeder belde. En zoals altijd wil Pippa dan ook even met haar oma praten. “Oma, kun jij ‘ex-is-ten-ti-ë-le angst’ zeggen?” Whaaaa!! Oma kon het helaas het woord niet meteen vlekkeloos uitbrengen, wat zorgde voor een harde lach en een enorme zelfingenomenheid bij mijn kleine meisje. Mhmm…ik ben bang dat ik op zoek moet gaan naar een ander woord. Ik denk dat ik ga voor een van de meest ironische woorden in de Nederlandse taal, namelijk: ‘hippopotomonstrosesquippedaliofobie’ – oftewel: de (existentiële?) angst voor lange woorden.
Blogs
Pfff…ik hoor het mezelf een paar dagen ervoor nog zeggen: “Als er maar niets gebeurt met mijn ouders, dan heb ik het ergste wel gehad..”. Na een pittig halfjaar waarin de relatie met de vader van Pippa verbroken is, het bedrijf waar ik werkte failliet is gegaan, het huis te koop is gezet voor een flink bedrag onder het bedrag waarvoor we het vijf jaar geleden gekocht hebben en de situatie met mijn ex op een punt is gekomen waarop we niet meer onder een dak kunnen leven waardoor we om beurten ‘rondzwerven’ zodat Pippa in haar huis kan blijven, leek het tij gekeerd te zijn: de bouw van mijn nieuwe huisje vordert gestaag, een nieuwe liefde kondigt zich totaal onverwacht aan en Pippa lijkt te wennen aan de situatie waarin papa en mama telkens een paar dagen ‘logeren’ zijn. Totdat ene nare telefoontje van mijn moeder: “Je vader is nu met een ambulance onderweg naar het ziekenhuis..”. De grond zakt onder mijn voeten vandaan.
Ik spoed me naar het ziekenhuis waar ik mijn moeder aan het bed van mijn vader aantref. Hij heeft een lichte herseninfarct gehad. Mijn vader is voorzien van alle toeters en bellen; hartbewaking en een camera 24 uur per dag op hem gericht, en een bloeddruk waar je ‘u’ tegen zegt. Gelukkig lijkt het mee te vallen; mijn vader is aanspreekbaar en kan het allemaal navertellen. Hij heeft geestelijk geen klap opgelopen en kan al grapjes maken over de vrouw van 90 in het bed tegenover hem die er qua bloeddruk beter aan toe is. De rechterhelft van zijn lichaam werkt echter niet zoals het zou moeten.
De volgende dag mag Pippa mee op ziekenbezoek bij opa. Ze speelt al tijden doktertje en is eigenlijk een beetje verbaasd dat opa in het ziekenhuis ligt, immers, zij is toch een goede dokter? Op de heenweg hebben we de wind tegen. Sinds kort zit ze in een fietsstoeltje achterop. Wat voor mij behoorlijk wat meer wind van voren betekent. 😉 Als ik zeg dat ik moe word van het fietsen, zegt ze: “ik help je wel duwen” en duwt me zowat van mijn zadel af. Heerlijk hoe simpel het voor een kind van drie allemaal kan zijn. Bij het ziekenhuis aangekomen, niest ze terwijl ik haar uit haar jas help. Ik zit midden in mijn verhaal en eindig mijn zin met: “Gezondheid, trouwens”. Waarop zij zegt: “ Ik heet niet Trouwens! ”.
Even is het onwennig zo’n ziekenhuis maar al gauw leert ze van opa hoe het bed op en neer kan met de afstandsbediening en deelt ze koekjes rond aan de overige kamergenoten. Pippa heeft haar Fischer Price dokterstasje meegenomen. “Voor de zekerheid, opa”. Ze doet wat testjes met haar plastic bloeddrukmeter en laat opa een paar keer zuchten voor de stethoscoop. Het komt allemaal goed volgens haar. Het gaat goed met de gezondheid van opa. Gelukkig maar.
Blogs
Midden in de tot dan toe oververhitte zomer zit ik in een caravan op een camping niet ver van mijn eigen huis. De vader van Pippa en ik zijn uitelkaar maar wonen nog wel samen in ons huis. Tijd voor een mini-break met mijn meisje.
Mijn ouders zijn zo lief om hun caravan een paar dagen uit te lenen. Ik rijd achter ze aan naar de camping. Ter plekke beginnen mijn ouders aan de hun zo bekende routine: mijn vader manoeuvreert de caravan met afstandsbediening op de juiste plek, mijn moeder verzorgt de lunch met een lekker warm soepje. Pippa en ik helpen mee waar we kunnen met de voortent en bekijken alvast de omgeving. Na ruim tweeënhalf uur is het dan zover: mijn ouders gaan weg en Pippa en ik zwaaien hen uit. Terwijl we kushandjes werpen, kijkt Pippa verschrikt achterom naar onze nieuwe plek voor een paar dagen en roept: “Opaaaa….je vergeet de caravan!!”.
Mijn eerste ‘vakantie’ als single mom. Ik moet plassen en neem haar mee naar het toiletgebouw. De keurige, schone wc’s zijn voorzien van sanitaire scheidingswanden welke niet tot aan de grond aansluiten. Ik ga op de wc zitten en al snel probeert Pippa te ontsnappen uit de kleine ruimte. “Hier blijven jij, en de deur dicht laten!” Pff..hoe doen al die eenoudergezinnen dat toch? Ik hoor wat mensen in de ruimte en als ik wc-papier wil pakken, vraagt Pippa met luide stem: “Je bent toch niet aan het poepen, hè mama?”. Het zweet breekt me uit. “Nee meisje, dat doe ik niet”. “Welles mama, ieeeuuuuwwww!!”
Ondanks de regen vermaken we ons prima, we hebben een paar fijne dagen samen en volop tijd voor elkaar. Ik ben door de omstandigheden sneller emotioneel en kijk vol trots naar mijn lieve dochter. Ik strijk door haar haren en vertel haar hoe blij ik met haar ben en hoeveel ik van haar houd. Pippa kijkt naar mijn vochtige ogen, helaas heeft ze me wel eens zien huilen de afgelopen periode. Ze gooit haar kleine armpje om mijn nek en geeft me een kus op de wang. Wijselijk zegt ze: “Doe maar huilen, ik ben wel jouw mama”.