Van een geschrokken moeder.
Mijn hart bonkt nog door in mijn keel. Ik ga zitten en kijk de meisjes indringend aan. In mijn hoofd gaat het razendsnel. Als ik nu boos word terwijl ik met ze wil praten kunnen ze niet goed luisteren. Ik wil dat ze me horen. Dat ze me heel erg goed begrijpen. Juist nu.
Als ik het uitstel tot later, om zelf even van de schrik te bekomen, is het moment voorbij. Het moet nu meteen. Kalm en duidelijk.
Godsamme, wat vergt dat moeder zijn toch af en toe een Olympische prestatie aan het onder controle houden van emoties!
Bij de sportvereniging houden ze loten verkoop. Voor het Goede Doel. Het is de eerste keer dat mijn dochter aan zoiets meedoet. Dit jaar kun je als loten verkoper zelf ook iets verdienen. Geen speldje of een ander aardigheidje, maar contant geld. Als ze vijfentwintig loten verkopen krijgen ze maar liefst zeven euro. Dat is super interessant voor die jonge meiden natuurlijk.“OMG! Dat is een hele maand zakgeld!”
Ze heeft al lootjes verkocht aan opa en oma, aan ons en aan de buren, maar het zijn er nog geen vijfentwintig. Daarom wilde ze samen met haar bonuszus langs de deuren in onze straat.
Ach, waarom niet. Het is net zoiets als bij Kinderpostzegels: Er hoeft niets betaald te worden aan de deur. Ze lopen niet met geld of loten over straat. De koper schrijft aan de deur zijn naam en gegevens op en de rest gaat automatisch.
De meiden zijn negen jaar en hebben hun zegje klaar.
Moet kunnen. Ze gaan met zijn tweeën giechelend op pad. Ik loop een stukje mee en sta op afstand te kijken en luisteren. Het duo pakt iedereen die de deur opendoet meteen in. Mijn dochter doet het verkooppraatje, terwijl haar bonuszus de bewoner complimenteert met de mooie voordeur, gordijnen of kokosmat. De ene na de andere krabbel gaat op papier en de zegeltjes vliegen de map uit. Ze vragen me of ze de laatste huizen alleen mogen doen. Ik vind het prima zolang ze in de straat blijven. Dat beloven ze en ze rennen richting het laatste blok. Ik ga de hoek om, een rondje lopen met de hond.
Als ik na een minuut of tien terugkom verwacht ik de dames eigenlijk al thuis. Ze zijn er nog niet. Ik wacht een paar minuten en doe dan mijn jas weer aan. Net wanneer ik de voordeur uitloop komen ze de voortuin ingestormd.
‘Hey, ik kwam jullie net halen.’
‘Mam, er was een meneer, die was echt zooo aardig, echt hè?’ Haar bonuszus knikt bevestigend, terwijl ze koekkruimels van haar wang veegt.
‘Hij kon de enveloppe niet invullen aan de deur, dus hij vroeg of we binnen kwamen. We hebben stroopwafels gekregen!’
Ze zijn vrijwillig mee naar binnen gegaan.
De aardige meneer heeft ze meegenomen, heeft de voordeur achter ze dichtgedaan en heeft ze naar binnen geleid waar ze koek hebben gegeten aan tafel, terwijl hij het formulier invulde. M’n hart slaat even over en ik krijg fout kippenvel.
Honderd keer heb ik het gezegd! Nou ja, vaak in ieder geval. Niets aannemen van vreemde mensen. Niet met vreemden meegaan. Nooit ergens naar binnen gaan of in een auto stappen als je diegene niet kent. Ook niet als hij zegt dat hij jou of je familie kent. Ook niet als hij je allerlei leuke dingen belooft. Ik heb het gezegd! Maar niet net vlak voor ze gingen lopen…
Ik lever de Olympische prestatie (vind van mezelf dat ik minstens een podiumplek verdien) en ga rustig het gesprek aan met de meiden. Ik vraag ze wat er gebeurd is. Wat er niet goed is gegaan. Wat ze vergeten zijn. Ze kijken beduusd en ook enigszins geschrokken.
Dan doen we een rollenspel. Ik open de deur en beeld allerlei verschillende types uit. Ik probeer ze naar binnen te krijgen met de mooiste verhalen. Ik bied snoep aan, jonge poesjes, kadootjes, doe zielig en vraag om hulp, ik zeg dat het mag van hun vader en moeder en nog veel meer. Ze gaan helemaal op in hun spel, slap van het lachen en ik krijg ze niet naar binnen.
Natuurlijk weet ik dat het maar een rollenspel is. Maar de oefening draagt in ieder geval bij aan het verwerken van de schrik en de broodnodige herhaling.
Van een geschrokken moeder aan alle andere vaders en moeders: blijf je herhalen! Beter een keer te vaak dan te weinig.